Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

28 augustus 2021

De kracht van Gods Woord: geboden van God versus regels van mensen (28-29 augustus 2021)

Enkele Schriftgeleerden en farizeeën betrappen de leerlingen van Jezus er op dat ze aan het eten zijn zonder hun handen te hebben gewassen. Stel je voor! Ze aarzelen ook niet om Jezus hier streng op aan te spreken. “Schande!”, klinkt als ondertoon in hun woorden.


Oergevoel van reinheid
Doorheen de tijd zijn reinheidsvoorschriften gegroeid die zich baseren op bestaande gewoonten, maar dan veel verstrengd. Zo gaat Leviticus 15 bijvoorbeeld uit van een verstandig principe: het schrijft voor dat je je handen, je lichaam en je kledij moet wassen wanneer je iemand met een geslachtziekte hebt aangeraakt (Leviticus 15, 11). Deze regel wordt vervolgens fors uitgebreid. Wanneer je op een publieke plek bent geweest, kan je een onrein iemand hebben aangeraakt zonder het te weten. Wanneer je van de markt komt, hoor je jezelf te wassen ten tijde van Jezus, want je zou ongewild onrein kunnen zijn. Hoewel deze regels zelfgemaakt zijn, krijgen ze een belangrijke plaats in de godsdienstbeleving en lijken ze belangrijker te zijn geworden dan Gods Wet. Het zijn eenvoudige voorschriften, ze vragen op zich niet veel denkwerk. Je mag alleen niet vergeten om ze telkens opnieuw correct uit te voeren. Omdat de voorschriften van rituele aard zijn, duidelijk zichtbaar zijn en veel tijd in beslag nemen, sluiten ze aan bij een oergevoel van godsdienstigheid en lijken ze belangrijk en passend om God goedgunstig te stemmen.

De Schriftgeleerden en farizeeën zien de lakse houding van de leerlingen en van Jezus zelf tegenover tradities van hun voorvaderen als ongehoorzaamheid tegen de godsdienst zelf. Jezus is heel duidelijk: de wetten, gebruiken en gewoonten van mensen zijn niet heilig. Ze mogen niet op dezelfde hoogte gesteld worden als Gods geboden. Jezus verwijt de Farizeeën dat ze zodanig secuur en correct willen zijn in alle kleine gewoonten, dat ze de grote Boodschap zijn vergeten.

Gods Woord versus woorden van mensen
Hij vernoemt Jesaja in zijn niet verkeerd te verstaan verwijt aan hun adres. Ze eren God met hun lippen, maar niet met hun hart, ze zien godsdienst als plicht, aangeleerd door mensen (Jesaja 29, 13). Jezus’ aanval is doeltreffend: ze worden met de Schrift zelf de mond gesnoerd. Jezus laat het niet bij een citaat uit Jesaja. Hij verduidelijkt zijn standpunt. Gods Verbond gaat niet over uiterlijk vertoon en rigoureuze regeltjes. Het gaat over het hart van het Volk, over wat ze denken en voelen.

Godsdienst en regeltjes lijken elkaar aan te trekken. Ook de christelijke traditie kent in al haar geledingen veel gewoonten en gebruiken. De liturgie is heel fijn uitgewerkt, met eigen tradities en handelingen, lang niet altijd gebaseerd op de Schrift zelf. Let wel: met zijn uitval tegen de farizeeën gooit Jezus deze regels niet omver. Hij maakt wel duidelijk dat er een verschil in belang is. Je kan niet vallen over fouten tegen kleine regeltjes en tegelijk de zware fouten tegen Gods geboden niet opmerken of er zelf tegen in de fout gaan.

De farizeeër in ons
Het doet me spontaan denken aan de Tridentijnse liturgie, die minutieus voorschreef hoe luid een priester een tekst hoorde te bidden, welke houding zijn handen en vingers aan moesten nemen, hoe diep hij moest buigen, welke vingers elkaar hoorden te raken bij het vasthouden van de beker of ciborie. Priesters werden door hun confraters op de vingers getikt wanneer ze de “canonieke vingers” niet hadden bewaard. Met duimen en wijsvingers werd de hostie vastgehouden, bladzijden omdraaien hoorde men met de andere vingers te doen. Stel je immers voor dat een partikel van de geconsecreerde hostie in het missaal terecht zou komen, of erger nog: op de grond. Ook hier was het principe heel mooi: als Jezus aanwezig is in de hostie, dan hoort Hij niet ondankbaar op de grond te vallen. Soms vinden wij, mensen, de grens niet tussen wat belangrijk is en wat bijkomstig. Er zit een stukje farizeeër in elk van ons. Daar komt Jezus tussenbeide. 

Ook nu hebben wij christenen al te vaak de neiging om medegelovigen de les te spellen met het opgestoken wijsvingertje. We doen hetzelfde met de samenleving in het algemeen. Vanuit christelijke hoek komen vaak uitspraken over wat niet kan, wat niet mag, wat oneerbiedig is en wat onwaardig. Nog los van de vraag of we dat terecht doen of soms beter niet zouden doen, is de kernvraag van Jezus essentieel voor ons, christenen: “Gaat dit over God en zijn Boodschap of zijn het regeltjes van mensen?” Daar meteen aan gekoppeld volgt de vraag: “Wat doen wij zelf? Welke boodschap dragen wij uit?” Jezus confronteert ons met één van de moeilijkste opdrachten van ons geloof: wees streng voor jezelf voordat je streng bent voor anderen en baseer je daarbij op Gods Boodschap. Zorg dat niemand je terecht kan verwijten: “Wat je zegt, dat ben je zelf!”