Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

17 oktober 2022

Vroeger en nu: zal de Mensenzoon gelovigen vinden? (15-16 oktober 2022)

"Als de Mensenzoon komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde?" Die vraag van Jezus galmt door mijn gedachten wanneer ik dit weekend een kerk binnenga. Het is zaterdag, al laat in de namiddag en er zal straks een viering doorgaan, lees ik op het ingewikkelde schema dat in het portaal van de kerk geafficheerd hangt. Kleine parochies van weleer zijn samengevoegd tot een nieuwe, grote parochie. Eén priester gaat voor in de eucharistie, telkens weer met een andere gemeenschap. De priester als manager van filialen. Zou hij hier destijds voor hebben gekozen? Ik zal het niet kunnen vragen: haastig rept hij zich straks naar een volgende kerk.

De kerk straalt gezelligheid uit: het gebouw is niet groot, niet ongezellig hoog, en de muren zitten netjes in de verf. Het interieur is goed onderhouden, de stoelen staan mooi opgelijnd op de lange tapijten. Er hangt een inspirerende kruisweg. Er zijn enkele doopsels geweest in de afgelopen tijd. Er hangen ook een tiental kruisjes met de namen van wie sinds de vorige Allerzielen hier begraven zijn. Ik reken telkens uit hoe oud de mensen zijn geworden: honderd, eenennegentig, achtentachtig... Ze zijn allen gezegend met vele jaren.

De vloertegels getuigen van de ontelbare voeten die doorheen de tijd de kerk zijn binnengekomen: ze zijn er stevig van afgesleten. Dit gebouw ademt verleden en traditie. Het is ooit met veel fierheid gebouwd als bidplaats voor de dorpelingen. Ze moesten eindelijk geen kilometers meer afleggen om naar de mis te kunnen gaan. Ze kregen een eigen kerk. Hoeveel diepten van ellende zijn hier niet aan God toevertrouwd? Hoeveel is er niet gesmeekt bij Maria om haar voorspraak? Hoeveel vreugde is hier niet gevierd van verliefde koppels en van kersverse ouders?

Een toren die naar de hemel wijst, zet het dorp op de kaart. Het is een herkenningspunt en een uitdrukking van de identiteit van het dorp. In dit landschap van dorpen is de toren het herkenningspunt gebleven, maar het gebouw is al lang niet meer de plaats waar alle dorpelingen samenkomen en eensgezind hun geloof belijden. Hoe lang zal dit gebouw nog een gebedsplaats blijven? Hoe lang zullen het altaar, de beelden en de kaarsen de ruimte nog die sacrale warmte geven?

Druppelsgewijs komen enkele mensen binnen. Ik zoek een plekje uit en ga zitten, naar katholieke gewoonte niet teveel vooraan. Enkele hoogbejaarden zoeken hun weg naar wat wellicht hun gebruikelijke plekje is, soms schuifelend, soms nog fier te been. Wanneer de priester naar het altaar schrijdt, zitten tien mensen in het schip van de kerk, mezelf meegerekend. Er staan minstens het tienvoud aan stoelen. Ik voel een kilte in dit gezellige gebouw. Een gevoel van leegte en zinloosheid overvalt me. Waarom zijn we met zo weinig? Waarom ben ik hier als veertiger veruit de jongste? 

Een dame spreekt me aan na de viering, in het naar buiten gaan. "Jij komt hier anders nooit?" Ik leg uit dat ik onderweg was en dit kerkje echt eens wou zien. "Over een paar weken is het donker als de mis gedaan is." Ze vindt het jammer dat er geen wekelijkse viering meer is. "Vroeger hadden we een eigen pastoor en 2 missen op zondag. De boerinnen gingen meestal naar de vroegmis en de boeren naar de hoogmis. De kerk zat twee keer goed vol." De dame merkt op dat ze het grootste deel van haar leven een achteruitgang heeft gezien. "Al meer dan 50 jaar zie ik telkens wat minder mensen naar de mis gaan." Ze stelt dezelfde vraag als ik: "Hoe komt dat toch?"

Er wordt noodgedwongen aan schaalvergroting gedaan. Er zijn steeds minder priesters en daarom worden decanaten gebundeld, en parochies worden gebundeld tot eenheden. Dan kan er niet overal meer een zondagsviering doorgaan. Vlaanderen heeft heel enthousiast kerken gebouwd. Er worden kerken afgestoten, ontwijd en herbestemd. 

De afstanden naar andere kerken zijn te groot voor een groot deel van het publiek dat de vieringen nog bijwoont. Hoe kan je mensen nog enthousiast maken om te komen wanneer het aanbod zo verschraalt? Hebben wij teveel klemtoon gelegd op priesters als de opbouwers van een parochie? Heeft de Kerk veel te lang onbedachtzaam verder gewandeld, toen er nog keuzes waren?

Nu het landschap schraler wordt, lijken mensen zich soms meer vast te klampen aan zekerheden en traditie, ten koste van het creatieve en levensnabije aspect van geloven. Zeer zeker is traditie waardevol en belangrijk, maar tegelijk mogen we nooit vergeten dat er geen toekomst zit in het verleden. De tijd gaat verder vooruit, we kunnen de wijzers niet tegenhouden, laat staan terugdraaien.

"Zal er nog geloof zijn?", vraagt de Mensenzoon zelf al. Hij lijkt alvast geen knielende christenschaar in ieder dorp te verwachten bij zijn wederkomst. Wellicht schuilt er ook een snuifje sentiment van heimwee in mijn gedachten wanneer ik wat weemoedig rondkijk in dat gezellige kerkje, heimwee naar een tijd die ik zelfs niet heb gekend. 

Jezus vraagt aan ieder van ons: "Zal er nog geloof zijn?" Het is een uitnodiging om in te gaan op Gods barmhartige genade: niet omdat het zo hoort, maar omdat men het zelf wil, uit eigen overtuiging. Geloof hoort geen plicht te zijn, maar een persoonlijke en volmondige keuze. Dat betekent dat de grote drommen van weleer niet de verwachting zijn van Christus zelf. "Zal de Mensenzoon gelovigen aantreffen?", vraagt Hij zich af. En dan bedoelt Hij geen groep farizeeën die mekaar overtreffen in regels en voorschriften, maar mensen die zijn Woord beluisteren, vieren en beleven. 

Zaterdag vierden we de heilige Teresa van Avila. "Laat niets je verontrusten," vertrouwt zij ons toe, "God alleen volstaat." Gelukkig maar...