Angst
is een belangrijke drijfveer in ons bestaan. Het is een beschermingsmechanisme
dat onze overlevingskansen vergroot. Toch is de angst op zich een slechte
raadgever. Angst is redeloos: ze schakelt het verstand uit. Het is pure emotie.
De Schriftgeleerden zien in Jezus een bedreiging van hun geprivilegieerde positie.
Het evangelie van deze zondag lijkt een makkelijk cliché, maar het gaat over diepgewortelde,
menselijke mechanismen. We zijn vatbaarder voor farizeïsme dan we soms spontaan
denken. Daarom is Jezus’ boodschap soms even slikken. Jezus volgen, is dan ook kiezen
voor het contrast, niet voor het gemak. Gelukkig blijft Jezus’ roepstem klinken: ‘Volg
Mij.’
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Contrast
Edward
Schillebeeckx (1914-2009, dominicaan en theoloog) spreekt over een ‘negatieve contrastervaring’, een basisbeleving
die elke mens kan ervaren. “Een veto dat de mens ervaart tegen de wereld zoals
die is.” Een ervaring, een gewaarwording in de werkelijkheid wordt spontaan
ervaren als ‘niet in orde’, als ‘grondig verkeerd’. Het is een afwijzing van de
bestaande werkelijkheid van dat moment, van hoe de wereld op dat ogenblik
feitelijk wordt ervaren.
Appèl
De
verontwaardiging is op het ethisch kompas geijkt. Dat bevestigt ook Roger
Burggraeve (°1942, salesiaan en ethicus), die in de lijn van Emmanuel Levinas (1906-1995, filosoof) de parabal van de barmhartige
Samaritaan analyseert. De verontwaardiging ontstaat uit een inbreuk op het
ideaal van de goedheid. Er wordt iemand kwaad gedaan, terwijl men de ander
steeds menswaardig en met naastenliefde hoort te behandelen. De Samaritaan ziet
de gewonde man liggen, en de combinatie van zijn idealen en zijn
verontwaardiging om de schending ervan in deze concrete situatie zetten hem aan
tot actie. Het gelaat van de ander is een appèl op onze verantwoordelijkheid,
aldus Levinas.
De
priester en de leviet hebben angst om onrein te worden, dat is een hoger ideaal
in hun ogen. Daar komen we bij het ethische dilemma: het afwegen van idealen,
wat we in de realiteit vaak doen, soms wel overwogen, maar vaak zonder er lang
bij stil te staan.
Karrikaturen
In
onze tijden hoor je het begrip ‘woke’ vaak klinken. Laat ons, zonder inhoudelijk een standpunt in te willen nemen, van buitenaf het debat beschouwen. Het woord heeft op zich
geen betekenis meer, omdat het allang uit de oorspronkelijke context is weggerukt.
Weinig mensen noemen zichzelf ‘woke’ zoals de term algemeen wordt gehanteerd.
Het is een scheldwoord voor alles wat als te vooruitstrevend of te tolerant wordt
ervaren. Dit fenomeen van demonisering maakt deel uit van een herkenbare
strategie. De ander wordt in een slecht daglicht gesteld, in een hokje
geplaatst, bespot, en bepaalde eigenschappen worden disproportioneel uitvergroot.
De karikatuur is onrealistisch, maar wordt wel voor waar aangenomen door de verwijtende
partij en door toehoorders. De discussie verloopt volledig naast de kwestie. En dat is jammer.
Wanneer
Jezus op de proef wordt gesteld door de Schriftgeleerden en farizeeën, dan
trachten ze Hem klem te rijden in zijn eigen redenering. Ze herleiden Jezus tot
een karrikatuur. Jezus overstijgt dat niveau uiteraard, maar Hij ergert zich
wel aan het feit dat de mensen door de vooraanstaanden van hun eigen godsdienst
worden bedrogen. Er wordt een loopje genomen met de diepste identiteit van de
godsdienst: geloofwaardigheid. Achter de welsprekendheid en de geëtaleerde
goedheid, schuilt immers een ongezouten egocentrisme bij de Schriftgeleerden.
Van daaruit vertrekt hun verbolgenheid, hun verontwaardiging. Zou God niet
centraal moeten staan? Een geloof dat zijn geloofwaardigheid verliest, staat helaas
wankel en heeft weinig verweer.
Narcisme
Verontwaarding
kan dus narcistisch gefundeerd zijn. Dit is geen typisch hedendaags fenomeen, maar
is van alle tijden. Het uit zich in afkeer voor alles wat ‘anders’ is. Daarbij
worden de idealen van identiteit en zelfbehoud overgewaardeerd, ten koste van
de naastenliefde. De balans is niet in evenwicht door een gemaskeerde
kwetsbaarheid. Aan de grondslag ligt vaak ‘metathesiofobie’: de angst en weerstand
voor verandering. Men is bang voor het verlies van gewoonten, tradities en
vanzelfsprekendheden. Voor het gemak van ‘verworven rechten’. De maskering uit
zich in een normatieve fetisj: een excessieve controledrang waarvoor men bij
gelijkgestemden bevestiging zoekt.
Angst en woede
Op
die manier wordt de persoonlijke visie geclaimd als enige feitelijke oplossing voor
een ontspoorde realiteit. Wat niet overeenstemt met dat beeld van de realiteit, wordt bestempeld als
‘fake’, als onwaar. Diep verborgen in de verontwaardiging schuilt een
diepgewortelde angst om er niet meer bij te horen in die gewijzigde
realiteit. Hoe kwetsbaarder men zich voelt, des te luider klinkt de woede. De paradox
wil dat men juist in deze tegenstand al een feitelijke exclusie uit de realiteit
ervaart. Men heeft zichzelf al buitenspel gezet. De spanning neemt toe en uit
zich in negativiteit, in agressie, in fatalisme, in complotdenken…
In
onze tijden van voortdurende verandering, groeit de angst dat men de controle
volledig is verloren over de samenleving en de orde daarbinnen. Vrijheid leidt
tot verbrokkeling: de grote verhalen liggen achter ons. Niet iedereen kan goed
om met een keuzevrijheid die allesbepalend is. Daarenboven vergeet men soms dat vrijheid
losgetrokken van verantwoordelijkheid een gecorrumpeerde vrijheid is, die ten
koste van anderen gaat. Dit risico is overal aanwezig, niet enkel bij mensen die aanleg hebben tot narcisme.
Waarom deze uiteenzetting? Omdat Jezus mensen ontmoet die zich narcistisch gedragen: de morrende farizeeën, die hem hoofdschuddend terechtwijzen en in zijn uitspraken en gedragingen een bedreiging zien. De woede neemt zo’n proporties aan dat men Jezus wil ombrengen. Dat zal uiteindelijk ook gebeuren. Angst doet vreemde dingen met mensen. Jezus staat buiten de angst, maar wij zijn allemaal vatbaar voor dit fenomeen.
Geen chocolaatje
Jezus
doet ook geen enkele poging om de Schriftgeleerden en Farizeeën welwillend te
zijn. Waarom zou Hij? Ze verwijten Hem dat Hij aan tafel gaat met tollenaars en
zondaars. Je hoort ze bijna morren: “Bekijk dat toch eens! Wat een schande!”
Jezus’ antwoord is niet alleen voor de wijze heren even slikken, maar ook voor
ons: “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.” (Matteüs
9, 13b) En waarom zegt Jezus dat zo stellig? Hij bouwt verder op zijn vorige
uitspraak: “Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel.” (Matteüs
9, 12b) Die kunnen ze in hun zak steken. Maar wij ook.
Verwacht
niet dat je beloond of geëerd wordt omdat je het goede doet. Dat hoort immers zo.
Echter: wie zich tot het goede keert en het kwaad achter zich laat, dié krijgt
de aandacht. We voelen misschien jaloersheid opwellen, geheel ten onrechte. Want wat schuilt er achter deze redenering? We horen respect te hebben
voor onszelf. We hoeven ons bijgevolg niet te gedragen als kinderen die een chocolaatje
verdiend hebben omdat ze flink zijn geweest. Mogen we fier zijn wanneer we anderen inspireren?
Jazeker. Maar laten we dan fier zijn op die ander die zich geïnspireerd weet. We
hoeven onszelf geen voetstuk aan te meten. Als je daar van af valt, kan je immers
hard terecht komen. En de eer? Die komt uiteindelijk aan God toe.
Barmhartigheid: dat wil God, geen uiterlijk vertoon, geen offers of groteske gebaren. (Hosea 6, 6a) “Liefde voor God is meer waard dan welk offer ook.” (Hosea 6, 6b) Laten we daar werk van maken!