Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

30 juni 2023

Zoveel méér dan een bloederig verhaal (1-2 juli 2023)

“Ik vind dat niet mooi.”, hoor ik een jongen van een jaar of zeven met een afkeurende blik zeggen tegen zijn vader in een kerk. Hij wijst daarbij heel uitdrukkelijk naar een groot kruisbeeld. Er zijn buitenproportionele bloeddruppels op de handen en voeten van het beeld geschilderd. Grote uitstulpende nagels verbeelden hoe Jezus’ ledematen aan het houten kruis vasthangen. “Waarom heeft die meneer geen pleisters waar het bloed?” Papa antwoordt goedbedoeld: “Die meneer is Jezus. Op dat beeld is Hij gestorven, Hij leeft niet meer.” Het kind is verbouwereerd. “Waarom hebben ze een dood beeld gemaakt?” Vader doet zijn best: “Omdat Jezus gestorven is aan het kruis. In de kerk vieren de mensen dat elke zondag in de mis.” Nu kijk ik ook wat verbijsterd. “Waarom vieren de mensen feest? Dood zijn, is toch niet leuk?” “Maar Hij is ook verrezen daarna. Hij werd weer levend.”, sust vader zijn zoon. “Wat is dag: gevezen?” De vader geeft het op. “Kom, we gaan nog wat wandelen.” De jongen wil het gesprek verder uitdiepen. “Maar papa…?”, dringt hij enkele keren aan. Vader verandert telkens wat radeloos van onderwerp en stapt in grote passen de kerk uit.

De kleine jongen stelt verrassend goede vragen, zoals kinderen wel vaker doen. Waarom is ons geloof zo bloederig? Waarom zetten we dat letterlijk zo uitdrukkelijk in de verf. Waarom is ons kernsymbool een gekruisigde Jezus? Waarom hebben we het beeld van de vis niet gehouden: de 'ichthus'?

Doop

Paulus levert ons het antwoord. Het is vanaf het begin een centraal gegeven in ons geloof omdat het zo essentieel is in de Boodschap zelf. Hij schrijft aan de Romeinen: “Weet u niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood?” (Romeinen 6, 3)  Verwonderd om hun onwetendheid beklemtoont Paulus de band tussen Jezus’ dood en het christelijk geloof. Hij gebruikt daarbij een duidelijke vraag: ‘Agnojeite?’, Grieks voor ‘Weet u niet?’ De term 'agnosticisme' is hier uiteraard mee verwant.

Christenen, mensen die gedoopt zijn in Christus, zijn niet enkel ‘in zijn Naam’ gedoopt. Het doopsel betekent opgenomen worden in zijn ‘mystiek lichaam’, of wat minder hoogdravend: een intieme en onlosmakelijke verbinding hebben met Christus. Langs het doopsel ga je binnen in het kindschap van God (Galaten 3, 27), in navolging van Christus. Het veronderstelt een 'metanoia', een bekering: geloven is compleet anders gaan denken dan het menselijk verstand en instinct je ingeeft. (Handelingen 2, 38)

Cruciaal

Christenen hebben een bijzondere relatie met Christus en bijgevolg ook een bijzondere relatie met zijn dood, die zo 'cruciaal' is in zijn verkondiging. Deze verbondenheid met Jezus’ dood is op zich niet macaber of zwartgallig, en is eigenlijk ethisch van aard. Paulus vernoemt de band tussen het doopsel en Jezus’ dood dan ook in een context van zonde. (Handelingen 2, 38) De 'metanoia' is in het ethisch discours samen te vatten als de afkering van alles wat kwaad is. Het is de bevrijding uit een leven zonder zin en betekenis, een leven in vaagheid en duisternis, een algehele stuurloosheid.

Het is een fenomeen dat tegenwoordig hoogtij viert. Veel mensen zijn op zoek naar zin, maar hebben ze nog niet gevonden of kunnen zich nog niet verbinden met een denksysteem. Er is spiritueel een groeiend agnosticisme in onze contreien. Dat toont ook meteen aan dat 'metanoia' geen oppervlakkige keuze is, maar gepaard gaat met een fundamentele beslissing, een allesomvattend engagement.

Zonde

Aan de Korintiërs schrijft Paulus dat we 'schoongewassen zijn van de zonde' (1 Korintiërs 6, 11) Zonde is een beladen woord dat alom tegenwoordig is in de brieven, en ook vaak aan bod komt in de evangelies. De Tridentijnse mis (en de katholieke spiritualiteit in deze periode) was doorweekt met zondebesef: de priester deed bij aanvang van de mis een schuldbelijdenis, daarna zijn bedienaar(s), en dan het volk. Zij waren bij de hoogmis al besprenkeld met wijwater als eerste wassing. Vóór het evangelie bad de voorganger om zijn lippen te zuiveren van alle smet en bij de offerande waste hij zijn handen. Tijdens de Canon en het Agnus Dei werd de zondige natuur van de mens nogmaals vernoemd. Vóór de communie beklemtonen de priester en volk nogmaals hun onwaardigheid. Zondebesef was alom tegenwoordig. Daar is in de liturgie sinds Vaticanum II voorzichtig in gesnoeid, zodat God minder ver weg voelt en minder streng en kwaad…

Het overbeklemtonen van zonde en kwaad zorgt voor een gevoel van onwaardigheid. Dan neemt men zichzelf ook niet ernstig. Men is het 'slachtoffer' van de menselijke natuur. Het neemt de verantwoordelijkheid weg bij de mensen. Ze kunnen er niets aan doen, het is sterker dan henzelf. Dat is niet wat Paulus beoogt met zijn pleidooi. Christen zijn, is je verantwoordelijkheid opnemen en je richten op het goede. Jezus heeft langs het kruis alle mensen een nieuw begin toegezegd. Langs zijn dood reikt Jezus zijn volgelingen een hemels kleed van vergiffenis, vrede, gerechtigheid en genade aan. Ze hebben de Boodschap ontvangen en leven van dan af in de verwachting van het Rijk.

Opstanding

Daarom schrijft Paulus aan de Romeinen: “Als wij delen in zijn dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding.” (Romeinen 6, 5) Dit vloeit voort uit het mysterie van ons geloof: Jezus is gestorven en verrezen. De dood is het einde niet. Er klinkt ook een ethische gelaagdheid: het kwaad heeft niet het laatste woord. “Wanneer wij met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met Hem zullen leven.” (Romeinen 6, 8) Dit 'geschenk' (Romeinen 5, 15-16) noemt Paulus 'genade'. (Romeinen 5, 16-17) Maar het vraagt ook een blijvende inspanning. Jezus zegt: “Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, die zal het behouden.” (Matteüs 10, 39)

Beide

Het kruisbeeld is geen vreemde keuze als kernsymbool voor het Christendom. Toch heeft de jongen in de kerk niet helemaal ongelijk. In het verleden is men wel eens te kwistig geweest met dramatiek en met bloederigheid. Sentiment spreekt aan, wellicht legde men die nadruk daarom ook zo gretig bij momenten. Het zet echter de diepte van de boodschap in de schaduw.

Een oude, wijze zuster zei me onlangs: “Ik voel me steeds meer verbonden met het verrijzeniskruis, steeds minder met het lijdenskruis.” Er bestaan inderdaad uitbeeldingen van de verrijzenis in combinatie met het kruis. Het kruis draagt dan géén lijdende Jezus, of er is een verrezen Christus afgebeeld in de plaats. Soms is er enkel een verrezen Christus met uitgespreide armen, zonder kruis, alsof Hij ten hemel zal opvaren.

Het is een veel grotere uitdaging om een Paaschristen te worden dan om een Goede Vrijdagchristen te blijven. De verrijzenis is een mysterie: het is met de rede niet te vatten. Toch heeft de verrijzenis even onlosmakelijk met het christenzijn te maken als de dood van de Heer. De jongen deed mij weer even beseffen dat het kruisbeeld een ‘gewelddadig’ beeld is met een heftige emotionele lading, net als de lijdensverhalen zelf. Dat lijkt ons soms te ontgaan.

En toch krijgt dit grimmige beeld enkel betekenis in de hoopvolle boodschap die erop volgt. Het Christusdom draagt een boodschap van liefde en van hoop uit, een nieuw begin, een weg naar vreugde en genade.


De volgende bijdrage volgt over 14 dagen...