Een Kanaänitische vrouw spreekt Jezus aan. Hij heeft zich in Fenicië afgezonderd, samen met zijn leerlingen, na een zoveelste aanvaring met farizeeën. De vrouw moet veel moeite doen om een respons van Jezus uit te lokken. Bij een oppervlakkige lezing lijkt het een merkwaardig verhaal met atypisch gedrag van Jezus. We staan dan ook op een keerpunt in de verkondiging: na de 'binnenjoodse' focus begint hier het 'christelijke' verhaal, nog heel pril en kleinschalig, kruimeltjesgewijs.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Fenicië ligt ten noorden en ten westen van Galilea. Nadat het Volk Gods doorheen de woestijn naar Kanaän is geleid om zich er te vestigen, trekt de oorspronkelijke bevolking noordwaarts. Het is een vissersvolk met de kwalijke reputatie om woekerwinsten te halen uit hun handel. Ze zijn gekend voor hun Baälcultus. Isebel, de vrouw van koning Achab, is een Fenicische en introduceert deze cultus bij de Joden. De profeet Elia wordt door haar bedreigd en vervolgd omdat hij de afgoderij aan de kaak stelt. (1 Koningen 18-19) Fenicië, met de steden Tyrus en Sidon, staat ten tijde van Jezus ook onder Romeins bewind.
"Heb medelijden"
“Heb medelijden, Heer, Zoon van David!”, roept de vrouw Jezus toe. (Matteüs 15, 22) Ze
is klaarblijkelijk vertrouwd met zijn Messiaanse titel. De vrouw erkent Hem in weinig woorden uitdrukkelijk als de Zoon van God en
spreekt een typisch joodse gebedsformule uit. Haar dochter is ziek en ze hoopt
op de hulp van Jezus.
Hij schenkt ogenschijnlijk geen aandacht aan haar
smeekgebed. De leerlingen verzoeken zelfs om haar weg te sturen. (Matteüs 15, 23) Ze verstoort de rust, ze is een storend element. Het is een heel spontane reactie, die ook in christelijke gemeenschappen vandaag soms kwalijk aanwezig is en als normaal wordt beschouwd: vooroordelen koesteren, neerkijken op anderen, veroordelen en het eigen gemak vooropstellen.
Afgelijnd
Heel afgemeten antwoordt Jezus: “Ik ben alleen tot de verloren schapen van Israëls huis gezonden.” (Matteüs 15, 24) Jezus stuurt haar dus niet weg, maar verklaart zijn gedrag vanuit zijn oorspronkelijke, afgelijnde missie: de Vader heeft zijn eniggeboren Zoon op aarde de missie gegeven om het Verbond tussen God en zijn Volk te vernieuwen. De afgoderij was één van de redenen voor het verbreken van het 'oude' Verbond. Mogelijk maakt Jezus zich toch zorgen over de mogelijke vermenging van godsdiensten. Reli-shopping noemen we dat tegenwoordig, maar het fenomeen is van alle tijden. Zou het toeval zijn dat Jezus juist in Fenicië als Zoon van God wordt bevestigd?
Nu heeft Jezus zich wat afgezonderd na de confrontatie met farizeeën en Schriftgeleerden (Matteüs 15, 1-11). Hij heeft ze zopas huichelaars genoemd. (Matteüs 15, 7) Het wordt stilaan duidelijk dat de tegenstand tegen de blijde Boodschap bijzonder groot is en gestuurd wordt door de vooraanstaanden in het geloof, die vooral bekommerd zijn om hun macht en aanzien. Zou het toeval zijn dat Jezus in Fenicië erkenning krijgt nadat Hij door farizeeën ontrouw aan de traditie is verweten? (Matteüs 15, 2)
“Heer, help mij”, smeekt ze nogmaals, dichter bij Jezus. Hij
dient haar van antwoord: “Het is niet goed om het brood voor de kinderen aan de
honden te voeren.” (Matteüs 15, 26) Met andere woorden: eerst moet de Boodschap aan het Volk Gods
verkondigd worden. Zo is het bedoeld.
Kruimeltjesgewijs
Haar derde toenadering is meer gedurfd: “Toch wel, Heer!”, zo spreekt ze Hem vol overtuiging tegen. Het is één van de weinige keren dat Hij wordt
tegengesproken door iemand die om hulp vraagt. Ze maakt Hem duidelijk dat er
kruimels genoeg overblijven. (Matteüs 15, 27) Het Volk Gods en de leiders stellen
Hem inderdaad teleur. Maar ook los daarvan klopt haar overtuiging: er is genoeg voor iedereen.
De Fenicische vrouw heeft het over de ‘tafel van de meesters’. Dat is een
niet onbelangrijke beeldspraak: de vrouw erkent langs de ‘meesters’ het Oude
Verbond: de Wet en de Profeten, of Mozes en Elia. Jezus heeft ze op die manier ook als
haar Messias benoemd. Deze vrouw erkent de traditie en gelooft in Jezus.
Nu komen we op het keerpunt in het verhaal. De kruimels van
geloof waar de vrouw over spreekt, worden door Jezus opgewaardeerd: “Je
hebt een groot geloof.” (Matteüs 15, 28) Samen met ons stelt Jezus vast dat er ook groot geloof kan ontstaan buiten het Volk Gods. Hier kijkt Jezus door Gods ogen, in tegenstelling tot de leerlingen, die haar hadden weggestuurd. Het is één van de weinige keren dat we een inkijk krijgen in de dynamiek binnen Jezus' zending.
Het open geloof van de Kanaänitische vrouw staat in schril contrast met het regeltjesdenken van de farizeeën
en Schriftgeleerden, dat Jezus even daarvoor als volgt met ergernis omschrijft: “Hun hart is ver van Mij, tevergeefs
vereren ze Mij.” (Matteüs 15, 8-9) Het tweede deel van die
zin is een citaat uit Jesaja, om zijn oordeel kracht bij te zetten. (Jesaja 29,
13)
Wonderlijke broodaccolade
Wat de vrouw bijna profetisch uitspreekt, wordt daarna symbolisch bevestigd in een broodwonder. (Matteüs 15, 32-39) Na het uitdelen van wat visjes en het breken van zeven broden, zijn er inderdaad meer dan genoeg kruimels overgebleven na de maaltijd: zeven volle manden! En in het vorige hoofdstuk is er ook al een broodwonder geschied: dan verdelen de leerlingen vijf broden en twee vissen en halen ze twaalf manden op achteraf. (Matteüs 14, 15-21) Het verhaal van de Fenicische vrouw wordt dus door een accolade van eucharistische symboliek omsloten. Zou dat toeval zijn? Nee, uiteraard niet. Dat is het antwoord op de drie vragen trouwens.
God bevestigt de ruimere zending van zijn Zoon. Jezus spreekt een dankgebed
tot de Vader en krijgt een wonder als antwoord. Nergens staat er dat Jezus een
hand heeft opgelegd of een uitspraak heeft gedaan die het wonder doet
geschieden. Dit is een teken uit de hemel. Jezus vindt groot geloof waar niemand het verwacht en zijn Vader bevestigt zijn openheid van Geest.
De leerlingen zullen na Jezus' dood en verrijzenis steeds wijder rondtrekken om te verkondigen, zo ver als ze reizen kunnen. De kiemen voor deze universele missie liggen in dit fragment. De joodse religie is immers nooit missionair geweest. Het Nieuwe Verbond, dat in Christus is ingesteld, is voor iedereen bestemd. Er zijn kruimels van geloof voor iedereen die er open voor staat. Werkelijk voor iedereen!