Wanneer je wordt uitgenodigd voor een bruiloftsfeest, dan
wekt dat doorgaans een blij, verlangend en wat spannend gevoel op. Twee mensen
willen hun liefde bezegelen en dat delen met hun familie en vrienden. En jij
bent daar één van. Een feest is een dankbare afwisseling in het leven van
iedere dag: een sprankeltje hoop. Wanneer de koning zo’n uitnodiging rondstuurt voor het huwelijk van
zijn zoon, dan moet het als een hele eer aanvoelen. Wat voor gerechten zullen
er geserveerd worden? Hoe zal het paar gekleed zijn? Hoe zal de zaal versierd
zijn? Op welke muziek zal men mogen dansen? Een uitnodiging weigeren, dat doe
je niet zomaar. Je moet wel een hele goede reden hebben. Waarom zou je
weigeren?
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
De Koning nodigt uit
Welnu, Jezus vertelt een parabel over een feestmaal. Een
koning organiseert het bruiloftsfeest voor zijn zoon. (Matteüs 22, 2) De prins
huwt en dat stemt de koning enthousiast en blij. Een lijst met
bruiloftsgasten wordt opgesteld en zijn dienaren gaan op pad om hen uit te
nodigen. Vreemd genoeg is geen van de genodigden bereid om te komen naar
het feestmaal. (Matteüs 22, 3) De verbazing is groot wanneer de dienaren het
nieuws aan de koning melden. Er moet iets verkeerd zijn gegaan, dat kan haast
niet anders. Misschien zijn de verkeerde mensen aangesproken, misschien klopt de lijst niet. Waarom zouden ze zomaar weigeren? En allemaal?
We kunnen niet naast de evidente parallel kijken. Dit verhaal gaat over God en zijn volk. De Heer heeft in de woestijn een Verbond gesloten met zijn volk, aan de berg Sinaï: een plechtige bezegeling die sterk verwant is aan de verbintenis van een huwelijk (Deuteronomium 29, 1-15). Het volk is gered van de slavernij in Egypte en mag in alle vrijheid het land van melk en honing bewonen. Men zou oneindige dankbaarheid verwachten en groot ontzag.
Niets
is minder waar. Het Volk van God raakt onderling verdeeld, het land splitst
zich op in een Noordrijk en een Zuidrijk. De mensen vergeten de grote daden van
God en gaan te rade bij andere goden. De Schriftgeleerden en farizeeën stellen
allerlei regeltjes op en leven die nauwgezet na, maar eren zichzelf meer dan de
Heer. De mensen komen niet meer naar God, ze gaan niet in op zijn uitnodiging. Gods
teleurstelling is groot. De profeten klagen de ontrouw aan, maar ze kunnen het volk niet overtuigen. Wat
bezielt de mensen? Waarom blijven ze weg?
Een tweede kans
Terug naar de parabel. De koning laat zich niet uit het lood
slaan. Er zijn stieren en vee geslacht, een heus feestmaal staat klaar, met alles er op en
er aan. Dat kunnen ze toch niet weigeren? Het zou jammer zijn voor
al dat lekkere eten. En wat zou de prins teleurgesteld zijn: geen gasten! De
koning stuurt daarom met vernieuwde hoop andere dienaren op pad met deze
uitnodigende boodschap: “Alles staat klaar, kom dus naar de bruiloft!” (Matteüs
22, 4) De vrijgevigheid van de koning is groot, en ook zijn geduld blijkbaar. De
genodigden negeren de dienaren echter botweg en gaan gewoon naar hun akker of
hun handel. (Matteüs 22, 5) Het interesseert hen helemaal niet dat de prins
trouwt. En de koning kan hen gestolen worden. De situatie escaleert: sommigen nemen de dienaren gevangen, mishandelen hen of doden hen
zelfs! (Matteüs 22, 6) De teleurstelling verwordt tot verontwaardiging. Hoe durven ze?
Waar komen die onbeschoftheid en ondankbaarheid vandaan? Na al wat de koning
heeft gedaan… Woedend stuurt de koning zijn troepen op de geweldenaars af. De
moordenaars worden omgebracht. Hun stad wordt zelfs in brand gestoken. (Matteüs
22, 7)
Zo is het ook gegaan in de werkelijkheid. God geeft zijn Volk een nieuwe kans. Zijn eniggeboren Zoon komt op aarde om de Blijde Boodschap te verkondigen. Het Woord wordt uitgelegd aan het Volk Gods. Zo kunnen ze beter begrijpen waar het fout is gegaan en worden ze alsnog uitgenodigd om tot inkeer te komen. Terwijl Jezus deze parabel vertelt, staat Hij midden in deze tweede uitnodiging van de Heer. Hij maakt zelf deel uit van het verhaal.
Wat Hij vertelt, zal ook
gebeuren. Veel mensen laten Jezus en zijn Boodschap links liggen en doen gewoon verder
zoals ze bezig waren. De religieuze leiders zien een bedreiging in Hem. Ze zullen Hem laten arresteren, veroordelen en
doden. Jezus omschrijft hier het lot dat Hemzelf te wachten staat. De gulheid van de Heer wordt niet dankbaar onthaald, integendeel. Toch begint er iets nieuws: zijn trouwste volgelingen blijven Christus' Boodschap verkondigen.
Iedereen
In de parabel denkt de koning pragmatisch. Het eten is er,
en er is zeker reden voor een groots feest. De ondankbare genodigden hebben het
niet verdiend om gevraagd te worden. Hij heeft die lui verkeerd ingeschat. Ze
waren de invitatie niet waard, zo blijkt. (Matteüs 22, 8) Zijn nieuwe
instructies zullen de dienaren verbaasd hebben: “Ga naar de toegangswegen van
de stad en nodig voor de bruiloft iedereen uit die je tegenkomt.” (Matteüs 22,
9) Werkelijk iedereen is welkom: voorbeeldige en minder voorbeeldige
landgenoten, van alle slag, van iedere komaf. Nu loopt de bruiloftszaal wel vol met
gasten. (Matteüs 22, 10) De koning zal trots en blij hebben
gekeken naar de mensen die het wel de moeite waard vinden om te komen naar het
feest. Toch zal de weigering door zijn gebruikelijke entourage nazinderen.
De teleurstelling van God weegt niet op tegen zijn Liefde
voor de mensen. God sluit een Nieuw Verbond langs Jezus Christus, zijn Zoon, en
de uitnodiging breidt zich uit tot alle mensen: ook niet-gelovigen zijn welkom,
ook mensen die fouten hebben gemaakt in hun leven. Bekering en geloof zijn de
sleutel tot Gods Liefde. Werkelijk iedereen mag aanzitten aan de Tafel van de
Heer.
Niet zomaar even
Dat horen we ook in de parabel: werkelijk iedereen is welkom op het feest. Toch zijn er grenzen. Niemand gaat naar een prinselijk bruiloftsfeest in alledaagse plunje. Dat geeft geen pas. Er moet ontzag zijn en respect. De koning spreekt een gast aan die in zijn werkkleren aan tafel zit: “Vriend, hoe ben je hier binnengekomen, terwijl je geen bruiloftskleed aan hebt?” De man kan er geen zinnig antwoord op geven. (Matteüs 22, 12) Hij verwijt de koning niet, hij antwoordt niet neerbuigend. Hij weet het gewoonweg niet. Hij had er blijkbaar niet bij stilgestaan dat hij respect zou moeten opbrengen. Misschien had hij gewoon zin in lekker eten en kon de koning hem niets schelen. Misschien keek hij neer op de koning. We weten het niet. Maar de koning, die laat hem buitengooien. (Matteüs 22, 13)
God stelt zich open voor alle mensen. Dat wil niet zeggen dat er geen regels en afspraken zijn. God blijft de immer aanwezige, maar tegelijk ongrijpbare en onzichtbare Schepper en Bevrijder. En Hij verdient geloof en lof en eer. Wanneer iemand God beschouwt als onbelangrijk en onbenullig, dan zal God dat terecht niet in dank afnemen.
God is geen schoothond, ook geen gebruiksvoorwerp en al zeker geen gelijke. Nee, de Heer kan niet getemd worden en gehoorzaamt niet aan menselijke bevelen. Ook is God niet inzetbaar wanneer het ons past en opzij te leggen wanneer we niets aan Hem hebben. God overstijgt ons in alles. Laten we God dus loven en danken voor ons bestaan, voor de schoonheid van de wereld, voor zijn voortdurende Aanwezigheid. Laten we bidden om zijn Liefde en zijn genade. Laten we ingaan op de uitnodiging van God om aan te zitten aan de feestdis. Hopelijk ooit in het Rijk Gods, maar vooral nu al. Langs inzet en geloof, ontvankelijk en dankbaar.
De parabel boort diep in ons eigen bestaan. Het is geen lieflijke, romantische vertelling. Jezus' blijde Boodschap gaat over het Rijk Gods. Deze parabel gaat over bewust geloven of kiezen om dat niet te doen. Er wordt door God aangedrongen op een engagement, op het beantwoorden van liefde, op oprechte trouw. Het beeld van de bruiloft is geen toevalligheid. God is welwillend en geduldig, zoals in de parabel duidelijk verteld wordt. Geloof is een dialoog. Daartoe heeft Jezus ons uitgenodigd, voor alle tijden: Gods Zoon, hier op aarde. In de genade van God kan het leven onbeschrijflijk mooi zijn. Waarom zouden we weigeren?