In de beschrijving van Jezus’ aardse leven verhalen de
evangelisten ook bovenmenselijke gebeurtenissen. Twee opmerkelijke Goddelijke taferelen
zijn het doopsel van de Heer en de gedaanteverandering op de berg. In beide
gevallen wordt Jezus Christus verheerlijkt en worden zijn Goddelijkheid aan de
hand van grootse, bovennatuurlijke beelden omschreven. Het zijn theologische beelden, die ons een nieuwe kijk geven op de diepste identiteit van Christus en bijgevolg ook van ons geloof in Hem.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
De Geest
De Messiasopenbaring aan Jezus (en aan Johannes de Doper en
eventuele omstaanders) gebeurt in de vorm van een duif die op Hem neerdaalt en
een stem uit de hemel die zegt: “Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik
vreugde.” (Marcus 1, 11) Bij Matteüs lijkt de openbaring aan derden te zijn gericht,
aan de aanwezigen: “Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.” (Matteüs 3, 17) Bij Lucas citeert Jezus in de synagoge uit de profeet Jesaja en
openbaart Hij zodoende Zelf zijn identiteit als de Gezalfde: “De Geest van de Heer
rust op Mij.” (Lucas 3, 22 en Jesaja 61, 1) In al deze beschrijvingen is de
heilige Geest de verbindende Goddelijke Kracht. Het beeld van de Geest van God die
bij het doopsel neerdaalt, is meteen de plechtige aankondiging van de langverwachte Verlosser,
daarna door God woordelijk bevestigd. De boodschap is dus in geen geval verkeerd
te verstaan.
Bij Marcus richt de Vader zich tot Christus zelf, terwijl de heilige Geest over Hem neerdaalt. Hiermee wordt Jezus’ intieme band met de hemelse Vader uitgesproken en uitgebeeld. Deze band is op Liefde gebaseerd (in het Grieks: ‘ho agapètos’, de geliefde, de beminde). De Vader vindt vreugde in Jezus. De heilige Drievuldigheid is een liefdesdynamiek, God ís immers Liefde. Dat Liefde hier telkens met een hoofdletter wordt weergegeven, wil duiden op het Goddelijk karakter ervan: deze liefde is intenser en puurder dan de mooiste liefde die tussen mensen kan bestaan. Het gaat over de Liefde die met Geloof en Hoop is verbonden en die in Christus bestaat, in God. (1 Korintiërs 13)
Ondanks het persoonlijk karakter van het doopsel, kunnen we niet om het feit heen dat de stem uit de hemel komt, wat een afstand weergeeft. Die wordt door de duif, die de heilige Geest is, overbrugd, maar niet weggenomen. Jezus zal op aarde als mens verkondigen en genezen, maar Hij zal ook lijden en sterven.
Filioque
De passage lijkt te suggereren dat de Geest van de Vader voortkomt en op de Zoon wordt gelegd: Jezus is de ontvanger. De theologische ‘filioque-discussie’ is onder andere door deze passage ontstaan. De katholieke geloofsbelijdenis stelt immers dat de heilige Geest voortkomt uit de Vader én de Zoon (in het Latijn: ‘qui ex Patre Filioque procedit’). De Orthodoxe Kerken steunen dit beginsel niet: zij stellen dat de Geest énkel voortkomt uit de Vader, zich baserend op Jezus' omschrijving van de heilige Geest: “de pleitbezorger die Ik jullie van de Vader zal zenden, de Geest van waarheid die van de Vader komt.” (Johannes 15, 26) Ook de doopselpassage lijkt in die richting te spreken.
Men kan zich de vraag stellen of dit een discussiepunt zou moeten zijn, of het zo'n discussie waard is. Laten we niet vergeten dat de katholieke en orthodoxe Kerk hierover banvloeken op elkaar hebben afgevuurd die eeuwen zijn blijven gelden. Men kan zich ook de vraag stellen of er in de discussie niet meer ruimte geboden zou kunnen worden dan een binaire keuze. Misschien ligt de waarheid, zoals bij veel zaken, ergens organisch in het midden. Wellicht moeten we er rekening mee houden dat de aardse Jezus een andere rol en positie heeft van de verrezen Christus. Maar dit ter zijde...
Gezalfd
Gelijkaardige woorden weerklinken in Psalm 2. Daar spreekt
de Heer tot de gezalfde koning. “Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag
verwekt.” (Psalm 2, 7) Jezus is inderdaad ook de Gezalfde, de Christus. Hij wordt
na een lange leegte de ultieme opvolger van de grote koningen Saul, David en Salomo.
Hun koningschap was onlosmakelijk verbonden met hun gehoorzaamheid aan de Heer
(Psalm 2, 10-12), waar ze wel eens in plachten te falen, denk maar aan Saul. (1
Samuel 15, 10-11) Bij Jezus is daarentegen sprake van een permanente
identiteit, van een onveranderlijke essentie, bekrachtigd door dit doopsel. Jezus is
niet alleen gezalfd, Hij is ook gedoopt en de heilige Geest rust op Hem. Dit is een bijzondere krachtige symboliek.
Welnu, de apostelen krijgen bij de transfiguratie diezelfde boodschap van de Vader te horen als Jezus bij zijn doopsel: “Dit is mijn geliefde Zoon, de Welbeminde, luister naar Hem!” (Marcus 9, 7) Jezus wordt het grootst mogelijke gezag toegekend op dat ogenblik. Een gelijkaardig gezag is van Godswege eertijds gegeven aan profeten. (Deuteronomium 18, 15)
Zoveel meer
Jezus is echter zoveel méér dan een profeet. Dat bevestigt
Johannes de Doper al, die zelf fungeert als nieuwe profeet. (Marcus 1, 7) De
redding die zijn voorgangers vanuit een ver verleden mochten voorspellen, mag de
Doper tot aanrakens toe aankondigen: Jezus, de Messias, de Redder, de Zoon van
God. Dit goede nieuws wordt andermaal gelegitimeerd door het beeld van Mozes en Elia bij Jezus tijdens de
transfiguratie: zij vertegenwoordigen de Wet en de Profeten. En Wet en Profeten worden gelijken van Jezus. Ze gaan in gesprek met elkaar. Jezus, de Wet en
Profeten, zijn één: Jezus is immers Gods Zoon.
Zo komen drie Christologische taken bijeen: Jezus als
Koning, Priester en Profeet. Met deze drievoudige taak van Christus krijgt ook
de diepste opdracht van de Kerk en van al haar gelovigen vorm. Vanuit ons doopsel en vormsel zijn we
allen geroepen om deelachtig te zijn aan het Christus’ ambt. (Lumen Gentium 31)
Dat doen we vanuit de heilige Geest, die ook Jezus heeft geconfirmeerd in zijn
Goddelijke zending. (1 Korintiërs 12, 4-11)
Preview
De transfiguratie is een soort ‘sneak preview’ voor de apostelen Petrus, Jakobus en Johannes. Sterker nog: de Mensenzoon voegt er meteen aan toe wat er op handen is voor Hemzelf: Hij zal uit de dood opstaan. (Marcus 9, 9) De drie leerlingen mogen de gedaanteverandering aanschouwen en Jezus' voorzegging aanhoren. Jezus verbiedt hen echter om er met niemand over te spreken. De drie apostelen begrijpen trouwens nog helemaal niet wat er zonet is gebeurd en wat Jezus over zichzelf voorspelt. (Marcus 9, 10) Maar die tijd komt vlug genoeg. Goede Vrijdag en Pasen verschijnen stilaan aan de horizon...