Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

30 mei 2024

Een Nieuw Verbond (1-2 juni 2024)

We vieren Sacramentsdag: donderdag, of uitgesteld op zondag. Jezus heeft de eucharistie ingesteld, omringd door zijn leerlingen, en gaf hen de opdracht: "Doe dit telkens opnieuw om Mij te gedenken." Bijna tweeduizend jaar later gaat deze sacramentele traditie nog steeds verder. We blijven verbonden met Christus, en door Hem ook met God. Daartoe heeft Jezus een Nieuw Verbond gesloten, langs zijn lijden, dood en verrijzenis. Deze wederzijdse verbondenheid mogen we vieren met gepaste vreugde.

Instelling

Het Verbond dat God sluit met zijn volk langs Mozes wordt door Jezus in herinnering gebracht wanneer Hij met zijn leerlingen het Laatste Avondmaal houdt. Hij breekt brood en deelt de beker met hen, en legt het verband met zijn Lichaam en zijn Bloed, waarlangs Hij het nieuwe Verbond zal sluiten. (Lucas 22, 20) Brood en wijn blijven de tekenen van dit Nieuwe Verbond. Net als de leerlingen, mogen wij deelnemen aan de maaltijd en de instelling van het Nieuwe Verbond gedenken

Het oude Verbond heeft afgedaan, zo blijkt. Jezus staat garant voor een veel beter verbond. (Hebreeën 7, 22) Een nieuwe schepping breekt aan: het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen. (2 Korintiërs 5, 17) Dat wil niet zeggen dat de geboden van het oude Verbond komen te vervallen. De Wet zelf is heilig en de geboden blijven heilig, rechtvaardig en goed. (Romeinen 7, 12) De beleving van de Wet: dààr is het fout gelopen.

Niet geschrapt

Gods Zoon is in harmonie met zijn Vader. Jezus schrapt de traditie absoluut niet door de instelling van het Nieuwe Verbond. Hij dringt daarentegen aan op een nieuw inzicht en een nieuwe beleving. In zijn navolging wordt de oude orde van het dienen van de wet achtergelaten. De nieuwe orde is die van de heilige Geest (Romeinen 7, 6b) Het Nieuwe Verbond is geen verbond van de geschreven wet, maar een verbond van zijn Geest. (2 Korintiërs 3, 6) Het oude verbond is verouderd en versleten, de teloorgang nabij. (Hebreeën 8, 13) Het Volk van God is immers niet trouw gebleven aan het verbond en heeft het geschonden. (bijvoorbeeld Psalm 78, 37; en Jeremia 11 en 31, 31-34) 

Nieuw tijdperk

Een nieuw tijdperk vangt daarom aan, die de Wet verinnerlijkt. We richten ons niet meer op de zichtbare dingen maar op de onzichtbare, want die zijn eeuwig. (2 Korintiërs 4, 18) Het is een nieuw begin, het begin van een nieuwe geloofshouding: niet enkel toen, maar ook tot op vandaag, in onze dagen, telkens opnieuw. Het is een voortdurend bekeringsproces waarbij we de nieuwe mens aantrekken: we bekleden ons met de nieuwe mens. (Efeziërs 4, 24, Kolossenzen 3, 10)

Wij zijn deelachtig aan het Verbod dat Christus heeft ingesteld doordat Hij uit de dood is opgewekt: zo mogen ook wij een nieuw leven leiden. (Romeinen 6, 4) De ontrouw en de overtredingen van eertijds zijn uitgewist door Jezus. Hij is de nieuwe Priester, zoals eertijds Melchisedek. (Hebreeën 7, 15) Jezus Christus is de Bemiddelaar van het Nieuwe Verbond. (Hebreeën 12, 24)

Verbonden

Doorheen de Schrift merken we dat God niet één verbond heeft gesloten, en ook geen twee, maar meerdere. De Heer maakt in dat proces geen oud verbond ongedaan met een nieuw verbond, maar herhaalt, bevestigt en verbreedt zijn heilige alliantie telkens. 

Het eerste verbond dat vernoemd wordt, sluit God met Noach (Genesis 6, 18). Hij belooft voor hem, zijn gezin en zijn dieren te zullen zorgen en spreekt een zichtbaar teken af: er zal een regenboog aan de hemel verschijnen. (Genesis 9, 12-17) Met Abraham en zijn nakomelingen wordt ook een verbond gesloten. (Genesis 15, 18 en 17, 2) Hiermee wordt het volk voor het eerst onder zijn bescherming geplaatst onder de vorm van 12 stammen die zullen ontstaan uit de aartsvader. Het bekendste verbond in het Eerste (Oude) Testament sluit God af met Mozes. Er wordt opnieuw een verbreding gemaakt, en volgt een nieuw tijdperk, waarbij Gods Volk zal leiden naar een heilig land: het Beloofde Land. (Deuteronomium 5, 1-22) Met David wordt het Verbond bekrachtigd met het Volk en het land: ze zijn één en heilig. (2 Samuel 7, 8-16) Het volk is niet langer nomadisch maar heeft zich gevestigd. De troon van David symboliseert het sedentaire koninkrijk onder Gods bescherming.

Het Nieuwe Verbond houdt andermaal een verruiming in: iedereen die Jezus wil navolgen, maakt er deel van uit, overal ter wereld. Toch is er een duidelijke cesuur bij het Nieuwe Verbond dat door Jezus Christus wordt gesloten: Jezus is Gods Zoon en dit is het ultieme, laatste Verbond dat eeuwig duurt, tot de voleinding.

Schoon gewassen

Jezus is de eeuwige Hogepriester die de zonden van de wereld vergeeft door zijn Bloed. Er schuilt een duidelijke verwijzing in naar het bloed van het eerste verbond, dat werd gesprenkeld over het volk. (Exodus 24, 8) Jezus’ bloed zal worden vergoten, langs zijn dood op het kruis. Bloed staat voor levenskracht, voor nieuw leven en verwijst daarmee naar de Schepping: een genadegave van Godswege. Jezus wekt ons tot nieuw leven, schept in ons nieuwheid. Hij herschept ons om ons in het Rijk Gods op te kunnen nemen (2 Korintiërs 4, 14) Het Brood staat voor het lichaam, voor de mens geworden Zoon van God, die in onze tijdrekening en op onze schepping heeft geleefd, verkondigd en geleden, en die er gestorven is en verrezen.

Sacramentsdag brengt ons tot bij de diepste betekenis van het Verbond. Ons geloof is geen verzameling van uiterlijkheden, maar is een diepe verbondenheid met God, geïnspireerd door de heilige Geest. Sacramentsdag volgt niet toevallig kort na Pinksteren. Begeesterd vormen we samen de Kerk en mogen we het Verbond van onze Heer Jezus Christus vieren en van onze kant telkens weer bevestigen: 'Ja, ik geloof dat Jezus Christus de Heer is!'

23 mei 2024

Drie vormen van Aanwezigheid (25-26 mei 2024)

De zondag na Pinksteren vieren we de heilige Drieëenheid. Tijdens de Kerstkring hebben we de aankondiging en de geboorte in onze wereld en onze tijd van Gods Zoon gevierd en tijdens de Paaskring zijn lijden en sterven, zijn opstanding en hemelvaart en de zending van de heilige Geest. Met Pinksteren wordt de Paaskring afgesloten, de liturgische viering van het Nieuwe Verbond van God met de mensen. De 3 Goddelijke Personen zijn feestelijk aan bod gekomen. Drieëenheidszondag vormt de plechtige conclusie: nu wordt God heel expliciet integraal aan bod gebracht: als Vader, Zoon én heilige Geest.

De heilige Drieëenheid is geen theologische constructie, maar een gegeven dat Jezus ons al aanreikt, helemaal aan het einde van het Matteüsevangelie, bij het zenden van de leerlingen naar in wereld: “Doop hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.” (Matteüs 28, 19b) 

Het zijn de laatste woorden die Jezus tot zijn leerlingen spreekt bij Matteüs. Het feit dat dit citaat in het voorlaatste vers staat, geeft aan dat deze boodschap een belangrijke plaats hoort te krijgen in het geloof van de volgelingen van Christus: nieuwe volgelingen moeten gedoopt worden, en wel in de Naam van God, die Vader, Zoon en heilige Geest is.

Theologie

De drie Personen delen hun Goddelijk karakter. Vader, Zoon en Geest zijn verenigd, Zij zijn één en dezelfde God. Het christendom is geen tritheïsme maar blijft een monotheïstische godsdienst: één God, drie Personen. Het is geen moedwillig-ingewikkelde theologische constructie. Sinds de komst van Jezus Christus op aarde, is dit een theologische realiteit. Wanneer de Zoon over de Vader spreekt en tot Hem bidt, en later de Geest over de leerlingen blaast als hun Helper, dan kàn God niet anders dan drie Personen zijn.

Dat Drievuldigheidszondag na Pinksteren komt, wil bevestigen dat de heilige Geest, die soms ondergewaardeerd wordt in de christelijke theologie en geloofsbeleving, niettemin gelijkwaardig is aan de Vader en de Zoon. Zoals er harmonie bestaat in God, zo zou er ook harmonie moeten groeien in ons gebed en tot wie we ons biddend richten.

Het symbolum van de apostelen (vanaf 170 na Christus) en het credo van Nicea (en Constantinopel) (325-381 na Christus) vernoemen de heilige Geest heel beknopt. De pneumatologie, de theologie over de heilige Geest, was nog heel beperkt in de vroege Kerk.  

Centraal

Dat Jezus bij zijn opdracht aan de leerlingen om volgelingen te dopen de drie-ene God zo uitdrukkelijk vernoemt in de doopformule leert ons dat Vader, Zoon én Geest centraal horen te staan in de christelijke leer. Het doopsel is immers de plechtige toegangsweg tot het geloof: de doopformule benoemt dat krachtig en summier.

Wanneer we bidden in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, dan bidden we overigens niet ‘namens’ hen. Ook in de doopformule wordt geen plaatsvervangende opdracht uitgedrukt met die woorden. ‘In de naam’ betekent dat we, gelovend in God, naderen tot de heilige Naam van God, de Heer, de Enige. (Deuteronomium 6, 4)

Die heilige Naam, die alle lof verdient, herbergt veel titels en aansprekingen. God de Vader kennen we als Schepper, Bevrijder en Wetgever. God de Zoon zien we als Profeet, Koning, Priester, maar ook als Messias en Heiland. God de heilige Geest is onze Trooster, Helper en Raadgever. En zo zijn er nog heel wat inspirerende titels die eigenschappen van God belichten.

In-wezigheid

Die Naam van God betekent ten diepste ‘Ik ben’ (in het Hebreeuws: ‘èjèh’). Mozes krijgt de opdracht om God aan het Volk kenbaar maken met deze woorden: “‘Ik ben’ heeft mij gezonden naar jullie.” (Exodus 3, 14) God die het diepste Zijn is, doel en zin van ons bestaan. Hij is de Bron van al wat is. Jezus bevestigt in het laatste evangelievers de diepste betekenis van Gods Naam: “Zie, Ik ben met jullie.” (Matteüs 28, 20) (in het Grieks: ‘egoo met’humoon eimi’). Gods Naam is Aanwezigheid. 

God is geen statisch en onbereikbaar Zijn, maar een nabij en betrokken Met-ons-zijn, als Schepper en Bevrijder, als Verrezene en Verlosser, als Aanwezige en Inwezige. Als Vader, Zoon en heilige Geest. God is de Aanwezige, de Nabije, die ons bestaan waarde en betekenis geeft en die ons nooit in de steek laat, zelfs niet wanneer wij dat wel doen. Door Gods Nabijheid zijn wij waardevol, zijn we nooit niets of niemand.

Mogen wij steeds blijven groeien in ons geloof in God. Mogen we Gods aanwezigheid, nabijheid en betrokkenheid steeds dieper leren te waarderen. Mogen ons inzicht en onze spiritualiteit elke dag van ons leven door nieuwsgierigheid en openheid worden verrijkt. Mogen we steeds dichter naderen tot de heilige Naam van God, die Vader is, Zoon en heilige Geest. 

15 mei 2024

Pinksteren: vuur (18-19 mei 2024)

Pinksteren verhaalt de laatste verschijning onder de leerlingen in hun tijd van afzondering. Het is dit keer Jezus niet meer. De verschijning is van de volgende generatie. Het is de verschijning van een beeltenis, niet langer van een mens. Het is de verschijning van de heilige Geest, niet langer van Jezus. Pinksteren is de dag waarop de leerlingen beginnen te bouwen aan de Kerk zoals we haar nu kennen: een wereldwijde gemeenschap van christenen.

  • Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
  • We zijn getuigen van de eerste kleine stapjes in geloof van de leerlingen zonder Jezus aan hun zijde. Na Goede Vrijdag is Hij niet meer onderweg met hen, maar Hij verschijnt nog onder hen. Van nu af aan moeten ze vurig leren te vertrouwen op de Geest van God.

    Als van vuur

    De dag van Pinksteren breekt aan en de leerlingen zijn achter gesloten deuren en ramen bijeen, ook Tomas is er bij. (Handelingen 2, 1) Ze houden zich al geruime tijd schuil. Ze hebben een traumatische tijd achter de rug. Heel onverwacht klinkt een gedruis vanuit de hemel en het geluid vult het hele huis. (Handelingen 2, 2) Ze zullen erg geschrokken zijn. Maar daar blijft het niet bij. Er verschijnen tongen, als van vuur, die op ieder van de leerlingen neerzetten. (Handelingen 2, 3) Er is geen daadwerkelijk brandend vuur in de ruimte, maar wel tongen ‘als van vuur’ (in het Grieks: ‘gloossai hosei piros’). Er wordt duidelijk symbooltaal gebruikt.

    De leerlingen worden allemaal vervuld (in het Grieks: eplèstèsan) met heilige Geest. (Handelingen 2, 4a) Iedere vezel in hun lichaam is aangeraakt door de heilige Geest. Meteen beginnen de leerlingen in allerlei andere talen (in het Grieks ‘verschillende tongen’: ‘heterais glossais’) te spreken, talen die ze zelf niet kennen. De tongen die boven hen zijn verschenen, worden een veelheid van talen: vurige woorden, woorden als van vuur.

    Iedereen gelijk

    Ze spreken vurig het Woord dat bestemd is voor iedereen over de hele wereld. De heilige Geest kent geen grenzen: geen grenzen van land en ook niet van stand. In de Geest zijn we allen gelijkwaardig. Geen Schriftgeleerden verklaren Gods Woord, maar eenvoudige vissers.

    Vreemdelingen die in Jeruzalem zijn voor het joodse Pinksterfeest, horen het geluid en lopen nieuwsgierig naar het huis toe waar het vandaan komt. Dan is Pinksteren vervolledigd: ieder van de bezoekers herkent zijn of haar eigen taal. (Handelingen 2, 6 en 8) De heilige Geest brengt eenheid in de aardse verdeeldheid. 

    Overwonnen

    De leerlingen overwinnen hun angst en verwarring en durven eindelijk weer het Woord te verkondigen. En iedereen kan het verstaan. Gods Geest laat de leerlingen vol vuur vertellen van Gods grote daden. (Handelingen 2, 11) Allen zijn verbaasd (in het Grieks: dièporoen) en verrukt (existanto). (Handelingen 2, 12)

    Pinksteren is ons laten verbazen en verrukken door Gods Woord. Uit ons gewone doen, maar op de meest verblijdende manier. Een zalig en vurig Pinksteren!

    09 mei 2024

    Geroepen en gezonden tot Liefde (11-12 mei 2024)

    Het thema Liefde is al vaak ter sprake gekomen, en ook dit keer wordt God als Liefde omschreven. Dat kan ook niet anders: God en het ideaal van de Liefde zijn elkaars gelijke. Het hoogste goed, de hoogst mogelijke schoonheid in het leven is voor een christen Liefde. En ook God. Toch is die Liefde een zware uitdaging en dus uiterst kwetsbaar in mensenhanden.

    Ruimhartig 

    Die Liefde is zoveel sterker dan verliefdheid of menselijke voorkeuren, zoals eerder al werd verduidelijkt. Gods Liefde is universeel: iedereen wordt uitgenodigd langs Jezus Christus om in Gods liefde te wonen. (1 Johannes 4, 16b) Die Liefde veruitwendigen christenen door alle medemensen deelachtig te maken in deze Liefde: onvoorwaardelijk en onbegrensd. Dus immer vergevingsgezind, grenzeloos geduldig, tomeloos ruimhartig: eindeloos veel meer dan je uit jezelf zou doen.

    Dat God een overvloed van Liefde in zich draagt en wil delen met de mensheid, is een kerngegeven in het christendom. God maakt zich aan Mozes al kenbaar als de Nabije, als Hij die er is voor ons. (Exodus 3, 14) Dat is Liefde in haar meest zuivere vorm: aandacht schenken, een luisterend oor bieden, aanwezig zijn. Johannes bevestigt dit in zijn eerste brief aan zijn lezers: “God is Liefde.” (1 Johannes 4, 8b) Duidelijker kan het niet klinken.

    Eén in Liefde

    Maar Johannes gaat verder: “Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, dan blijft God in ons en wordt zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid.” (1 Johannes 4, 12) Ziedaar onze fundamentele roeping als christen. En het is juist in dat streven naar de Liefde dat God zichtbaar wordt. En God wíl zichtbaar worden onder ons. “Dat wij in God willen blijven en Hij in ons, weten we doordat Hij ons heeft laten delen in zijn Geest.” (1 Johannes 4, 13) De heilige Geest, die Gods nabijheid verderzet nadat de Zoon terug is gegaan naar de Vader, vuurt ons aan om als geloofsgemeenschap samen in de Liefde te wonen.

    Wanneer Jezus het einde van zijn aardse tijd voelt naderen, bidt Hij hartstochtelijk tot zijn Vader: “Bewaar hen door uw Naam, zodat zij één zijn zoals Wij één zijn.” (Johannes 17, 11b) Zo nauw als de Vader en de Zoon zijn verbonden, zo sterk verbonden horen wij als geloofsgemeenschap te zijn, in de Liefde verenigd. Jezus' bezorgdheid is niet onterecht geweest: we leven na 20 eeuwen in een versplintering van gelovige groeperingen en kerken. De onderlinge Liefde is soms ver te zoeken, zelfs met de beste bedoelingen.

    Het naderende feest van Pinksteren is een vurige oproep tot de eenheid binnen de Wereldkerk. Ziedaar onze zending: één worden, zoals Vader, Zoon en Geest één zijn. In de Handelingen krijgt dit met Pinksteren concreet vorm in het bijeenkomen in Jeruzalem rondom de leerlingen, verenigd in alle talen. Dat kan de heilige Geest bewerkstelligen, als wij ervoor openstaan weliswaar. God is Liefde en God is Eén. Zo horen wij ook één te zijn in de Liefde. In het tijdperk van de Geest is dat een cruciale opdracht: geroepen zijn in de Liefde, en gezonden om één gemeenschap te vormen.

    Woord

    Polemiek biedt daarbij geen oplossingen, enkel nieuwe problemen. Zwart-witdenken leidt enkel tot een verarming van de Liefde. Jezus heeft ons het Woord als richtsnoer gegeven, in Gods Naam. (Johannes 17, 14a) Zo lief heeft God de wereld gehad. (Johannes 3, 16)

    Wanneer we dus zoals de Farizeeën de kleinste regels en de sterkste macht willen vrijwaren, dan staan we niet in het Woord. Rijkdom en macht hebben al veel schade berokkend aan de Wereldkerk. Wanneer we onze eigen visie ophemelen en anderen van daaruit minachten en beoordelen, dan staan we ver af in het Woord. Christus hoort centraal te staan, niet wijzelf. Wanneer we met eenzijdige oordelen klaarstaan en niet met de kracht van de Liefde, dan staan we buiten het Woord. En buiten het Woord staan we buiten de Liefde. We kunnen het Woord enkel waar maken wanneer we open en ontvankelijk in de Geest leven. (Johannes 3, 6-8)

    Pinksteren schudt ons weldra wakker. Laten we niet zo lang wachten. Laten we in de komende dagen op zoek gaan naar wegen van Liefde, zoals Jezus ons heeft opgedragen. Geen wollig gedoe, geen grootse idealen, maar concrete vormen van Liefde in ons dagelijkse leven, kleine vonken van Gods Geest. Dan wordt God zichtbaar, heel even.

    07 mei 2024

    Hemelvaart: "En nu aan het werk!" (9 mei 2024)

    De hemelvaart van de Heer is een complex feest. Hoe stellen we ons dit beeld voor? Hoe staat het omschreven in de Schrift? Wat is de diepere betekenis van dit theologisch beeld? Wat is de inhoud van het liturgisch feest? Op welke manier kan het ons inspireren in de Kerk?

    Apocrief

    De hemelvaart van de Heer komt eigenlijk maar in één evangelie voor: in dat van Lucas om precies te zijn. Matteüs en Johannes vernoemen de hemelvaart niet. Hoewel onze evangelietekst volgens Marcus de hemelvaart wel vermeldt, moeten we er ons van bewust zijn dat het eigenlijk een apocriefe aanvulling betreft. 

    Het al zo beknopte Marcusevangelie eindigt oorspronkelijk met de passage waarin een wit geklede jongeman in het graf zegt tegen de vrouwen dat ze aan Petrus en de andere leerlingen moeten melden: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien, zoals Hij jullie heeft gezegd.” (Marcus 16, 7) De vrouwen gaan naar buiten en vluchten bij het graf vandaan, want ze zijn bevangen door angst en schrik. Zo erg zijn ze geschrokken dat ze tegen niemand iets zeggen. (Marcus 16, 8) Daarmee eindigt Marcus’ eigenlijke neerslag van de Blijde Boodschap.

    Het is niet vreemd dat er een afrondend uitgeleide is toegevoegd. Je kan het evangelie niet eindigen in angst en in stilte. De verrijzenis schreeuwt net vreugde en nieuw leven uit.

    Opgenomen, opgevaren

    Lucas vernoemt de opneming van de Heer in de hemel heel beknopt, maar situeert deze gebeurtenis op de dag van de verrijzenis: “Terwijl Hij hen zegende, ging Hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel.” (Lucas 24, 51) Er staat geen hemelvaart vermeld, eerder een tenhemelopneming (in het Grieks 'aneferéto': naar boven geleid, naar boven gebracht). De gebeurtenis wordt hernomen in de Handelingen. Dit boek wordt aan Lucas toegeschreven. Hij noemt de Handelingen immers een vervolg op zijn “eerste boek”. (Handelingen 1, 1). Jezus wordt ‘omhoog geheven en opgenomen in een wolk’ (in het Grieks 'epèrtè': omhoog geheven, opgeheven) (Handelingen 1, 9-11). De theologische discussie en de mogelijke verwarring met de tenhemelopneming van Maria zijn voor later...

    Liturgie en theologie

    In de aanvulling op de oorspronkelijke Marcustekst wordt vermeld dat Jezus in de hemel opgenomen wordt (in het Grieks: 'anelèmftè': omhoog geheven, opgenomen) en plaatsneemt aan Gods rechterhand. (Marcus 16, 19-20) De leerlingen gaan terstond op weg om overal het nieuws bekend te maken, met de hulp van de Heer. Er wordt geen tijdssprong vermeld, dus het lijkt bij pseudo-Marcus ook op de dag van de verrijzenis plaats te vinden.

    De liturgie strekt de tijd tussen Pasen en Pinksteren uit tot 50 dagen. Daarbij wordt wel degelijk gesteund op Schriftverwijzingen. In Handelingen is namelijk sprake van veertig dagen tijd tussen de verrijzenis en de laatste verschijning van Jezus Christus. (Handelingen 1, 3) Het verhaal van Pinksteren wordt gesitueerd op het joodse oogstfeest of Wekenfeest (Handelingen 2, 1), dat 7 weken na het joodse paasfeest wordt gevierd. (Deuteronomium 16, 9-10 en Leviticus 23, 15-16)  De verrijzenis, de  hemelvaart en de neerdaling van de heilige Geest kunnen op één en dezelfde dag hebben plaatsgevonden, maar de liturgie kiest voor ‘slow motion’, om ruimte te creëren voor de betekenis van deze 3 fundamentele momenten in de tijd vlak na het lijden en sterven van Jezus, een tijd die zo bepalend is geweest voor de Kerk.

    Wat is nu zo eigen aan Hemelvaart? Het eindigt het overgangstijdperk van Jezus’ menselijke aanwezigheid op aarde bij zijn leerlingen en volgelingen. Jezus verschijnt om te duiden waarom alles zo gebeurd is (Lucas 24, 13-35 en 46-48) en om Petrus en de leerlingen een bijzonder mandaat te geven om de Kerk van Christus uit te bouwen. (Matteüs 28, 19-21 en Johannes 21, 15-17) Er begint een nieuwe, andere manier van nabijheid van de Heer en daar zullen ze aan moeten wennen. (Johannes 20, 11-18 en 24-29) Hoewel de liturgie weken van vreugde voorziet, is het voor de leerlingen vooral een kwestie van hun moed bijeen te rapen en aan de slag te gaan.

    Aan het werk

    Hemelvaart is geen uitnodiging om naar de hemel te staren. Integendeel. “Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te staren?”, zeggen twee mannen in witte gewaden terwijl de leerlingen naar de wolken staan te kijken totdat ze Jezus niet meer kunnen zien. (Handelingen 1, 11) Hemelvaart is loslaten om anders vast te houden. Eigenlijk zeggen de twee mannen tegen de leerlingen: “Wat dralen jullie nog? Het was zo bedoeld. Heb je de Boodschap begrepen nu? Goed zo. En nu aan het werk!”

    Op de achtergrond klinkt Jesaja mee: “Blijf niet staan bij wat gebeurd is, laat het verleden nu rusten. Zie, Ik zal iets nieuws beginnen; het ontkiemt al, merk je het niet?” (Jesaja 43, 18-19) Het allesomvattende scharniermoment in het geloof, dat bij Johannes de Doper is aangevat, wordt nu stapsgewijs afgerond. Met hemelvaart zijn we theologisch een stap dichter bij Pinksteren, bij de aanvang van het tijdperk van de Kerk. Vurig en eensgezind wijdden de leerlingen zich aan het gebed (Handelingen 1, 14) en er wordt vervanging voorzien voor Judas. (Handelingen 1, 21-26)