Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

25 juli 2024

Wonder van vrijgevigheid (27-28 juli 2024)

Jezus leert zijn apostelen en toehoorders met het broodwonder over de gulheid en vrijgevigheid van God. De lichamelijke én de geestelijke honger worden gestild. Geloven in God doe je als mens, niet enkel met je 'geest'. Maar we zien het wonder niet altijd. En als we het zien, begrijpen we de boodschap niet noodzakelijk. Daarom blijft God zo gul: om ons de kans te geven, telkens weer, om Hem beter te begrijpen.

Het is traditie bij het joodse volk om het eerste brood van het nieuwe graan aan de levieten te schenken (2 Kronieken 11, 13-14 – Leviticus 23, 10). Vanuit het Noordrijk is het onmogelijk om naar Jeruzalem te gaan offeren, dus worden ze aan de profeet Elisa (eigenlijk uitgesproken als ‘Elisja’) geschonken. Hij heeft immers ook een priesterlijke taak. Langs deze offerdaad wil het Volk de eerste oogstvruchten van wat God langs de schepping schenkt aan Hem teruggeven uit dankbaarheid. Elisa wordt hiermee ook uitdrukkelijk bevestigd in zijn profeet-zijn, als opvolger van Elia. (2 Koningen 4, 42)

Profeten

Wat aan Elisa uit gulheid wordt gegeven, deelt hij op zijn beurt verder uit. Elisa houdt geen grote portie voor zichzelf. Hij voedt honderd mensen met de twintig gerstebroden. Een interessant detail: vlak voor dit verhaal maakt Elisa tijdens de hongersnood een gerecht van wilde kruipplanten dat na toevoeging van meel plots eetbaar wordt. (2 Koningen 4, 38-41)

Bij Jezus gebeurt bij het broodwonder precies hetzelfde als bij Elisa, zij het dan in grotere omvang. De verwijzing naar Elisa roept meteen veel op. De naam betekent: ‘mijn God is redding’. Dat is niet toevallig. Bovendien is Elisa is de opvolger van Elia, die het monotheïsme hersteld heeft. Verder wordt Jezus langs dit verhaal bevestigd als profeet. Sterker nog: Hij is méér dan een profeet, want het verhaal neemt grotere proporties aan.

Niet zien

De toehoorders van Jezus hebben honger. Er is een kereltje met vijf gerstebroden en twee visjes (het gaat uitdrukkelijk om kleine vissen). (Johannes 6, 9) Jezus vraagt echter bij wijze van proef aan Filippus: ‘Zullen we brood kopen?’ (Johannes 6, 5) De eigenlijke test bestaat erin of Filippus in Jezus een profeet ziet. (Johannes 6, 6) Filippus beklemtoont de grote nood en maakt zelf een rekensom. Hij ziet de vijfduizend mensen maar ziet geen kans op een wonder. (Johannes 6, 7 en 10) Hij (h)erkent nog niet wat er mogelijk is met Jezus bij zich, maar drijft de spanning wel op in het verhaal. Andreas gaat mee in gesprek en acht het meteen onmogelijk dat er genoeg voedsel samengebracht kan worden. (Johannes 6, 8-9) Beide apostelen zien in Jezus nog geen profeet.

Wel is het Andreas die het jongentje met de vijf broden en twee visjes opmerkt. Draagt deze jonge knaap in zijn onschuld symbolisch de vijf boeken van de Tora en de 2 stenen tafelen van de Wet van Mozes bij zich? Voegt Jezus in zijn eigen Persoon de Profeten toe aan de Wet langs zijn broodwonder? Betrekt Hij de hele Schrift bij het wonder? Het is een mogelijke interpretatie. 

Alleszins wordt langs Jezus’ bezorgdheid dat het volk gevoed moet worden, meteen duidelijk dat Hij ook de lichamelijke noden van de mensen erkent, dat Hij niet enkel met de geest en de spiritualiteit begaan is.

Wonder

Het brood, dat uit de vrijgevigheid van het kereltje is ontvangen, wordt onder de mensen uitgedeeld. Daarna wordt het broodwonder vastgesteld. De twaalf apostelen verzamelen de overschot op vraag van Jezus. Waarom vraagt Jezus dit zo uitdrukkelijk? Als zelfbevestiging? Nee. Hij wil een boodschap aan de mensen overbrengen op een zichtbare, tastbare wijze. 

De twaalf manden met brokken staan voor de twaalf stammen van het Godsvolk. Jezus richt zich tot het hele Volk van God. (Johannes 6, 12-13) Zij worden belichaamd door de twaalf apostelen, die volop delen in de overvloed van het wonder, de één niet meer dan de ander. In volle gelijkwaardigheid hebben ze deel aan Jezus’ Boodschap. Zo zullen ze de verkondigingstaak ook overnemen na zijn dood en verrijzenis.

Misverstand

De mensen bevestigen Jezus als de Heiland en Redder: “Hij moet de profeet die in de wereld zou komen.” (Johannes 6, 14) Duidelijker kan het niet. Maar ze overdrijven in hun typisch-menselijk enthousiasme en willen hem meteen tot nieuwe koning kronen. Daar wil Jezus niets van weten. Hij trekt zich terug in de bergen, helemaal alleen. (Johannes 6, 15) 

Zo landt dit spiritueel verhaal weer op de harde grond van de realiteit. Mensen begrijpen niet wat Jezus eigenlijk bedoelt. Ze klampen zich vast aan Hem en willen Hem als politiek instrument gebruiken. Dat is niet de bedoeling. De Boodschap is zoveel sterker, breder, hoger.