Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

30 juli 2024

'Doe een jas aan!' (3-4 augustus 2024)

“Doe een jas aan! Het is veel te fris om er zo bij te lopen.” Hoeveel zou dit gezegd worden? Uit bezorgdheid, uit voorzichtigheid of verontwaardiging. Zelfs in een Belgische zomer kan het soms nodig zijn. De ontvanger van de boodschap zou vaak beter moeten weten: “Hoe is het mogelijk?” Paulus heeft hetzelfde gevoel. Hij wil dat we ons kleden met de nieuwe mens.

Zich kleden

Waarom dragen we kleren? We kleden ons eerst en vooral om onze kwetsbaarheid te bedekken. In tegenstelling tot wat modeontwerpers en reclamemakers ons willen doen geloven, is kledij in de eerste plaats een functionele bescherming van ons lichaam. Naargelang we ons moeten bedekken tegen regen, wind, sneeuw, koude of hitte, zal onze kledijkeuze duidelijk verschillen. Zonder extra beschermlagen lopen we het risico om een longontsteking op te lopen, of bij hitte brandwonden. Zelfs in vroege beschavingen droeg men dierenhuiden ter bescherming.

We kleden ons ook om onze naaktheid te bedekken. Kledij heeft een morele connotatie. Het in ongeoorloofd om rond te lopen zonder kleren aan, tenzij in bepaalde afgebakende zones uiteraard. In een tijd waarin algemene waarden verschuiven, blijft er toch een zekere schroom bestaan. Onbegrensde vrijheid is immers niet leefbaar. En wanneer de hormonen pingpong spelen, zou het kunnen leiden tot heel wat problemen.

Wat het esthetisch karakter van kledij betreft, is het niet aangewezen om in dit discours veel te vertellen. De gustibus et coloribus non disputandum.

Bescherming

Wanneer Paulus aan de christenen van Efeze schrijft dat ze zich moeten bekleden met de nieuwe mens, gebruikt hij een bijzonder goed gekozen beeldspraak waarbij de functionaliteit van kledij gebruikt als uitgangspunt. Paulus ziet geloof als een jas die je aantrekt, weliswaar zonder die zomaar weer uit te trekken natuurlijk. Het geloof biedt je een bescherming, een filter tegen de hardheid van de realiteit.

De werkelijkheid is als het zonlicht. Wanneer we er zonder filter recht in kijken, verblindt ze ons. We interpreteren dus altijd. Hoe zou je tegenslag en pijn, ziekte en dood kunnen accepteren zonder enig interpretatiekader? Dan is alles absurd. We hebben nood aan betekenis.

Goed en kwaad

De ‘nieuwe mens’ bij Paulus (of deutero-Paulus, want het auteurschap van Paulus is niet zeker wat de Efeziërsbrief betreft) is een mens zoals alle anderen, maar zij of hij draagt de jas van gerechtigheid en heiligheid in navolging van Christus. (Efeziërs 4, 24) Het is een jas van geloof belijden én beleven.

Voor de concrete invulling kiest Paulus als echte Westerling vooral de weg van de ‘negatieve ethiek’ en beschrijft hij vooral alles wat men niét mag doen. Met name: lieg niet, blijf niet kwaad, wees niet oneerlijkheid, spreek geen verderfelijke taal, vloek niet. (Efeziërs 4, 25-31) In het vijfde hoofdstuk volgt nog een sappige lijst. Toch is er ook al een glimp van positiviteit: spreek goede en opbouwende woorden die de ander deugd doen. (Efeziërs 4, 29b) En Paulus bouwt hier in zijn conclusie op verder: ‘Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft.’ (Efeziërs 4, 32)

Is de ‘nieuwe jas’ een keuze tegen iets? Eigenlijk wel. Zich kleden, is zich wapenen en beschermen tegen negatieve invloeden. Zonde en verderf worden in de brief nogal overvloedig uitgewerkt, zoals vaker bij Paulus. Kiezen voor Christus is kiezen voor het goede. Dus: tegen het kwaad. Het is even goed kiezen tegen de leegte, tegen de zinloosheid. (Efeziërs 4, 14)

Positieve keuze

De jas van de nieuwe mens is echter ten diepste een actieve en positieve keuze. Het is zelf in alle vrijheid kiezen voor Christus en voor een bewuste levensstijl. Dus niet zijdeling of gedeeltelijk, maar ten volle en uitdrukkelijk. Een keuze is een actieve beslissing. Je draagt de jas of je draagt ze niet.

De nieuwe mens ‘aantrekken’ overkomt je niet. Je doet het zelf, omdat je ervan overtuigd bent, omdat je er in gelooft. Omdat je in Hém gelooft. Dat is immers wat God van je verlangt: dat je gelooft in Jezus, die door God onder de mensen is gezonden. (Johannes 6, 29)

Op je lichaam

Deze jas vult je mens-zijn aan. Geloven is geen zelfontkenning of zelfverguizing maar de gelegenheid aangrijpen om een betere versie van jezelf te worden, vertrekkend vanuit je keuze. Deze kledij – dit bekleden – sluit immers aan op je huid, op je kwetsbaarheid.

Je vult je kwetsbaarheid aan met genade. Eigenlijk is het aantrekken van deze jas het aanvaarden van de genade die God ons schenkt. (Efeziërs 4, 7) Die genade schonk de Heer langs het manna in de woestijn en in overvloed met Jezus Christus' komst op aarde. (Johannes 6, 32-35) Geloven is dus ook geen zelfverheerlijking.

We aanvaarden de genade volmondig en dus ook de Schenker ervan.  En God aanvaardt ons zoals we zijn en verheugt ons in wat we mogen worden, wanneer we groeien ten goede. Naar Hem toe, met zijn hulp.