De finesse zit in de vingertoppen. De grootste kunstenaars
hebben met fijn werk de schoonheid eer aangedaan. Zo is dat ook met ons geloof.
Het gaat er echter niet om dat we mekaar zo luid mogelijk de levieten lezen,
maar dat we zelf voorbeeldig zijn in liefde voor God en onze naasten. De
farizeeën zijn verbolgen dat de leerlingen hun vingertoppen niet wassen voor
het eten, tot eer van God. Jezus ziet een eerbetoon aan God toch enigszins anders.
Hebben wij de boodschap begrepen? Is ons fingerspitzengefühl op Jezus geijkt?
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Levieten
De uitdrukking “iemand de levieten lezen” is niet ver gegrepen in dit discours. In
het boek Leviticus, één van de Pentateuchboeken, krijgt het joodse volk belangrijke
instructies. Ze zijn soms letterlijk van levensbelang om niet ziek te worden en
te sterven. De mensen worden dus om hun eigen bestwil en om de bestwil van hun dorp, stam en volk de levieten gelezen.
Grosso modo bestaat het boek uit twee delen. Eerst zijn er instructies die de priesters moeten opvolgen (Leviticus 1-16), vervolgens worden instructies voor het volk en de priesters neergeschreven (Leviticus 17-27). De regels zijn soms ordelijk en logisch gegroepeerd, en elders dan weer wat willekeurig samengebracht.
De regels rond voedsel en fysieke aandoeningen zijn van primordiaal belangrijk om gezond te blijven in een warm klimaat in een vroege samenleving. Vandaar de aandacht voor het onderscheid tussen eetbaar en oneetbaar vlees (h 11), aandachtspunten bij geboortezorg (h 12), voorzorgsmaatregelen rond besmettelijke (huid-)ziekten (h 13-14), en regels rond seksuele omgang, menstruatie en geslachtsziekten (h 15). In het deel met de instructies voor het volk (Leviticus 17-27) worden sociale en seksuele relaties bepaald (18-20). Ethische en praktische overwegingen lopen vaak door elkaar. Denk maar aan intrafamiliale seksuele relaties: inteelt is gevaarlijk voor het voortbestaan van het volk, maar er speelt ook een ethische dimensie uiteraard.
Gezag
Vanuit een historisch-kritische lezing doen we de Schrift eer aan wanneer we een evolutie erkennen binnen de ontstaansgeschiedenis van de boeken van de Pentateuch. Die redactie wordt gesitueerd tussen 1000 en 515 voor Christus. We merken in de eindtekst dat de regels geformuleerd zijn bij gezag van God. Het is aannemelijk dat het bij de mondelinge overdracht ook al zo was.
Gezond en ziek verworden in die sacrale sfeer tot rein en onrein, met voorzegging van straf of beloning. Heiligheid staat centraal in Leviticus. Begrippen als zonde, onreinheid, reiniging en verzoening zijn van wezenlijk belang opdat het gezag waarmee de regels wordt opgelegd, niet in vraag kan worden gesteld. Het heilige wordt beschouwd als waar en onwankelbaar. God is een veilig fundament om de navolging te verzekeren.
Voorts stellen we vast dat deze regels nog verder worden uitgebreid
eenmaal de tekst van de Pentateuch is vastgelegd. De Babylonische Talmoed bijvoorbeeld bevat een beschrijving van het belang van het wassen van de handen voor
de maaltijd. Ze worden gezag toegekend door het negeren ervan gelijk te stellen
aan onkuisheid. Met die regel komen de farizeeën in het evangelie tot bij Jezus. De rabbijnse wet stelt aanvullend dat reizigers wel vier mijlen ver moeten
gaan om water te halen voor de reiniging alvorens te eten.
Deze Bijbelse en aanvullende regels, die de farizeeën zo nauwgezet naleven en controleren, zijn overigens helemaal niet dwaas. Een basis van goede hygiëne verlaagt het risico op ziekten en spaart het volk van epidemieën en mogelijk massale sterfte.
Goed idee?
De vraag luidt: is het zinvol geweest om deze regels aan God toe te schrijven? (Heeft u de neiging om in de gordijnen te klimmen bij het lezen van deze zin? Haal even diep adem, er is geen reden toe, immers:) De legitimiteit van iedere afzonderlijke regel wordt ten tijde van Paulus al in vraag gesteld, bij het uitbouwen van de eerste christelijke gemeenschappen buiten het Beloofde Land. Paulus loopt tegen dit obstakel aan, bijvoorbeeld in discussies over welk vlees gegeten mag worden (1 Korintiërs 8, 13) en over de waarde van de besnijdenis (Galaten 6, 15 en Romeinen 2, 27-28).
In veranderde omstandigheden zijn ooit levensbeschermende regels plots niet meer van toepassing en dus ook niet vanzelfsprekend. Ook culturele beginselen veranderen. Door hun toegekende heiligheid, lijken de regels echter onuitwisbaar. Paulus heeft flink wat tekst nodig om een aanvaarbare uitleg te verschaffen rond wat essentieel is in zijn ogen, en wat bijkomstig. Hoe leg je uit dat heilige voorschriften plots binnen een hiërarchie beschouwd moeten worden? Het sterke fundament van weleer wordt dan plots een zwakte en een aanleiding tot tweespalt.
Er woeden in de eerste christelijke kerken helaas soms verhitte en onnodige discussies rond het naleven van alle regels en voorschriften of het tolereren van uitzonderingen op basis van belangrijkheid. Ook in onze dagen bestaan dit soort hangijzers. Ze raken nu minder vlot opgelost. De christelijke wereldkerk is versnipperd, en dus ook het gezag en de visie.
Correct radicaal
Toewijding maakt zich vaak kenbaar in fingerspitzengefühl. De farizeeën verwijten foeterend en neerbuigend dat Jezus “geen stijl” zou hebben. Dat is echter geheel onterecht. Toegewijd is Hij absoluut wel, maar vooral niet op dezelfde wijze als zij. Voor Jezus huist heiligheid niet in het naleven van allerlei zelfgemaakte regels, maar in radicale naastenliefde, onvoorwaardelijke zorg dragen voor elkaar, elkaar helpen tot voorbij het haalbare, uitblinken in gastvrij zijn, gebaseerd op de tien geboden. (Matteüs 22, 37-40)
Helemaal terecht: je eigent je immers geen heiligheid toe door het manipuleren en uitbreiden van de regels en wetten (Deuteronomium 4, 2), maar door de Boodschap, die gebaseerd is op de tien geboden, ten diepste na te leven (Deuteronomium 5, 1-21). De maat van je geloof neemt niet toe met een nog breder uitgesmeerd, oppervlakkig plichtsgevoel maar langs een verdiepend, onvoorwaardelijk geloof dat uitgaat van Liefde voor God en mens. Jezus citeert hierbij de profeet Jesaja: “Hun ontzag is louter plicht, door mensen aangeleerd en opgelegd.” (Jesaja 29, 13)
Ook in onze tijd blijft dit een aandachtspunt. Vaak situeren discussies onder gelovigen zich op, of nabij de onzichtbare grens tussen rigoureuze regelneverij en de terugwijzing naar de essentie. Enig fingerspitzengefühl gebaseerd op Jezus’ optiek kan dan geen kwaad. Daarom is deze passage zo belangrijk om een hedendaagse christelijke spiritualiteit te ontwikkelen die gebouwd blijft op Jezus’ radicale, maar tegelijk bijzonder inspirerende Boodschap.