Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

24 september 2024

"Hij mag niet meedoen" (28-29 september 2024)

"Dat mag niet, dat is niet eerlijk."  Kinderen zeggen het vaak en meestal met een irritant zeurderig stemmetje. Ook volwassenen maken de fout om al te vormelijke voorkeuren meer gewicht toe te kennen dan de essentie, wat er echt toe doet. Authenticiteit is niet altijd populair. Mozes én Jezus reageren allebei op geklaag en geneuzel. Het blijft een aandachtspunt, ook in onze Kerk, hier en nu: met echtheid en oprechtheid staat of valt de verkondiging van de Boodschap. En iedereen heeft daar een hoogst persoonlijke taak in!

Geklaag

Het Volk klaagt onderweg in de woestijn steen en been. Er was heerlijke vis in Egypte en komkommers en watermeloenen, en prei, uien en knoflook. In de woestijn is er enkel manna. Mozes kan het niet meer aanhoren. Hij vraagt God om hulp. (Numeri 11, 5 en 13-14) De Heer gaat in op zijn vraag: zeventig oudsten mogen in de ontmoetingstent samenkomen: zij zullen ceremonieel aangesteld worden als opzichters. (Numeri 11, 16) En zo gebeurt het: de Heer daalt neer in een wolk en spreekt tot Mozes. Hij legt een deel van de Geest die op Mozes rust op de zeventig oudsten. (Numeri 11, 25-29) Zij mogen het volk mee leiden naar het Beloofde Land en het Woord van God verkondigen.

Nu blijkt dat Eldad en Medad aan het profeteren zijn in het kamp, terwijl ze niet in de tent aanwezig waren. Meteen is er verontwaardiging: “Dat mag niet!” Sterker nog: Mozes moet het verbieden volgens Jozua, die Mozes’ rechterhand is! (Numeri 11, 27-28) Waar mensen samen zijn, daar is algauw gekibbel. Mozes moet niets weten van de kleingeestige bemoeizucht: hij zou niets liever willen dan dat héél het Volk van de Heer profeteert. (Numeri 11, 29)

Doe het zelf

Mozes raakt een gevoelige snaar. Mensen schuiven verantwoordelijkheden graag door aan leiders. Dat geeft de vrijheid om volop te kunnen klagen en de schuld voor alles bij die leider te leggen. Mozes wijst hen terecht op hun eigen verantwoordelijkheid, hun eigen rol in de heilsgeschiedenis.

Het Woord is niet enkel voor priesters en profeten bestemd, maar voor iedereen. De Heer werkt niet volgens een klassensysteem. Iedereen heeft een taak in het geheel en moet zijn of haar eigen deel opnemen in de gemeenschap.

Uitsluiting

Ten tijde van Jezus doet zich een gelijkaardig conflict voor. Iemand die Jezus niet volgt blijkt duivels uit te drijven in Jezus’ naam. De leerlingen hebben getracht om het te beletten, maar tevergeefs. En hij wil zich niet aansluiten bij de volgelingen. De leerlingen willen dat Jezus ingrijpt. (Marcus 9, 38) Jezus reageert verrassend: “Belet het hem niet. Wie niet tegen ons is, is voor ons.” (Marcus 9, 39)

De leerlingen willen Jezus gebruiken als instrument in hun intolerantie. Het zal zeker niet de laatste keer zijn in de geschiedenis dat Jezus voor een karretje van zelfzucht en heerszucht wordt gespannen. Echter: het is niet de bedoeling dat mensen worden uitgesloten, maar juist dat ze zich welkom weten als volgeling.

Verbinden

‘Religare’ betekent ‘verbinden’, en niet ‘uitsluiten’. Jezus volgen is een kwestie van verbondenheid, niet van hovaardigheid. De typisch menselijke reflex om anderen te beschouwen als ‘niet van ons’ past niet in het Rijk dat Jezus voor ogen heeft. Nadat de leerlingen hebben gekibbeld wie over onder hen de eerste zal zijn en over wie beter niet bij hen hoort, krijgen ze van jezus een wijze les mee: “Zorg dat je de kracht van het geloof niet verliest in jezelf en bewaar de vrede onder elkaar!” (Marcus 9, 50)

Met andere woorden: zorg eerst dat je zélf het goede doet en het kwade laat in de plaats van jezelf te bewieroken en met de vinger naar anderen te wijzen. Geloofwaardigheid is een kerntaak voor elke christen. Sta voor wat je zegt. Leef de Boodschap voor. Verval niet in aandachttrekkerij. De rijkdom van het geloof mag niet wegroesten. (Jakobus 5, 1-3)

Licht

Het Tweede Vaticaans Concilie heeft deze boodschap vorm gegeven in de constitutie Lumen Gentium. Volgelingen van Jezus die geen ambt opnemen, zijn geen kudde. Niet enkel herders nemen de kerntaken van de Kerk op: Christus vertegenwoordigen als priester langs het gebed, de liturgie en de sacramenten, als koning langs het bouwen aan het Rijk Gods in de wereld en als profeet langs de verkondiging. Iedereen heeft deel in de missie van de Kerk. “Gelovigen die door het doopsel in Christus zijn ingelijfd, Gods Volk zijn geworden en op hun eigen wijze deelachtig zijn aan de priesterlijke, profetische en koninklijke taak van Christus.” (Lumen Gentium 31)

De deelname in het heilswerk van de Kerk is het passend, geëngageerd en overtuigd antwoord van elke christen op zijn of haar doopsel en Vormsel. “Het apostolaat van de leken is een deelhebben aan de heilszending zelf van de Kerk; en alle worden door de Heer tot dit apostolaat bestemd door het doopsel en het vormsel.” (Lumen Gentium 32) Geloven is actief deelnemen, en niet van op de zijlijn cynisch toekijken. Leken zijn geen volgelingen van een priester die op zijn beurt volgeling is van Christus. We zijn allen direct verbonden met de verrezen Heer“Op alle leken rust derhalve de eervolle opdracht te werken voor een steeds vollediger verwezenlijking van het goddelijk heilsplan voor alle mensen van alle tijden en overal ter wereld.” (Lumen Gentium 32)

Veelheid

Wat is er dan eigen aan het ambt? Vooral de mate van engagement: wie zijn of haar leven actief toewijdt aan de Kerk, stelt zich nog meer ter beschikking van de heilstaken. In het gewijde ambt krijgt dat engagement uitdrukkelijk vorm in een wijding tot priester of diaken. In het lekenapostolaat wordt men gezonden tot een specifieke taak, weliswaar binnen het apostolisch werk van de Kerk: als leerkracht, parochieassistent, zorgpastor, gevangenispastor, ... In een Kerk met beduidend minder herders, is er meer dan ooit nood aan bewust engagement van leken.

Een wijding of zending ontvangen, betekent een voortrekkersrol opnemen door medegelovigen te enthousiasmeren, te begeesteren, in de allereerste plaats door de Boodschap voor te leven. In recente tijden zijn we pijnlijk aangebotst tegen een bijzonder rabiate vorm van kwaadwilligheid en huichelarij: seksueel misbruik en een zwijgcultuur hebben de Kerk geraakt in haar authenticiteit. Daarmee is de kern van de Boodschap geraakt. Het toont op een bijzonder pijnlijke wijze aan hoe belangrijk echtheid en oprechtheid zijn binnen de pastoraal in haar diverse vormen.

Oprecht

Welnu, we zijn allen geroepen om authentiek in ons geloof te staan en onze persoonlijke bijdrage te leveren in het apostolaat van de Kerk, die met Christus is begonnen en bestaat bij genade van de Geest. Er zijn verschillende gaven, maar er is één Geest; er zijn verschillende dienende taken, maar er is één Heer; er zijn verschillende uitingen van bijzondere kracht, maar het is één God die ze allemaal en bij iedereen teweegbrengt. In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente. (1 Korintiërs 12, 4-7) 

Paulus legt in het daarop volgende hoofdstuk uit hoe geloof, hoop en liefde aan de grondslag liggen van alles. Maar de Liefde is het allerbelangrijkste, echt en oprecht. Ook bij Mozes en bij Jezus is dat de belangrijkste factor, en niet de vormelijke, menselijke regels en opvattingen.