Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

27 oktober 2024

Allerheiligen (1 november 2024)

Allerheiligen raakt sinds jaar en dag bedolven door Allerzielen. 1 november is een vrije dag, dan bezoeken we de graven. Daardoor is het tweeluik niet helemaal correct verdeeld in tijd en in aandacht. Halloween in haar commerciële en populaire vorm, zorgt voor een extra overschaduwing. Allerheiligen en Allerzielen horen bijeen. Dat wordt al duidelijk gemaakt op Allerheiligen. 'De zaligsprekingen' vestigen onze aandacht op het hoogste ideaal en de genade. Het feit dat we alle voortrekkers in het geloof samen vieren daarbij, versterkt het inspirerende karakter. Allerzielen verbindt ons daarna met wie van ons is heengegaan en doet ons nadenken over het gemis en hoe zij ons blijven inspireren.

Kwestie van klemtoon
De zaligsprekingen worden soms bestempeld als een zoete tekst om de kleinen klein te houden. Onterecht, want Jezus zegt niet: “Ben je nederig van hart? Prijs je gelukkig!” Hij zegt niet: “Goed dat er op je neergekeken wordt. Zit je tijd hier rustig uit, je loon wacht in de hemel.” Hier is een revolutionaire Jezus aan het woord. Niet met geweld maar met zegen sticht Hij een nieuwe wereld. Dat is wat profeten doen. En Jezus is méér dan een profeet: Hij is de Zoon van God. Jezus kiest zijn woorden.

Hij zegt: “Gelùkkig mogen de nederigen van hart zich prijzen.” (Matteüs 5, 3a) De klemtoon ligt op ‘gelukkig’, dat helemaal vooraan in de zin wordt gezet, niet op ‘nederigen’. Want daar bevindt zich het onrecht: in het feit dat zij zich nu vaak ongelukkig voelen, niet gehoord, niet gewaardeerd. Er wordt namelijk neergekeken op de mensen die Jezus vernoemt. Ze staan niet centraal in de samenleving, maar ergens opzij. Andere mensen eisen de aandacht op. 

We zijn vatbaar voor succesverhalen en voor leiders met een hoek af. Vreemd genoeg spreekt dat mensen aan. Macht, prestatie en sensatie staan ook nu centraal. Daar horen we naar op te kijken, althans: die indruk wordt gewekt. En dàt vindt Jezus onterecht, in die mate zelfs dat hij het Koninkrijk van God gunt aan hen die nu onterecht benadeeld worden, ten nadele van wie hen vernederen en bespotten of met hen meeheulen. De zaligsprekingen gaan vooral over diegenen die niét vernoemd worden door Jezus in zijn opsomming, en die geen zegen en geluk gegund worden door Hem.
Wel en niet
Nederigen van hart zullen het Koninkrijk van zijn Vader binnengaan, niet de roeptoeters. De treurenden zullen er troost vinden, hardvochtigen niet. Aan de zachtmoedigen behoort de aarde, niet aan de machtswellustelingen. Wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid zullen haar vinden in overvloed, wie in een ivoren toren van rijkdom en zelfzucht leven niet. Barmhartigen zullen barmhartigheid ervaren, zelfgenoegzamen zullen zelfgenoegzaamheid ontmoeten. Wie zuiver zijn van hart zullen God zien, van aanschijn tot Aanschijn. Niet de oneerlijken, zij blijven in het ongewisse. De vredestichters worden kinderen van God, wie prat gaat op eigenbelang en macht heeft genoeg aan zichzelf. Wie vervolgd wordt, bespot of valselijk beschuldigd, hoeft zich niet op te sluiten in verdriet en teleurstelling, want het Gods Rijk is voor hén bedoeld. Voor hen, en niet voor wie hen kwaad doen. (Matteüs 5, 2-11) 
Streng
Daar gaan de zaligsprekingen over: zij die ten koste van anderen groot aanzien genieten - en soms zelfs opeisen - in de samenleving: ze hebben Jezus niet aan hun zijde. En dat is hard, zeker in het groter geheel van wat Jezus verkondigt. Hij stelt hier belangrijke grenzen, die juist gebaseerd zijn op de het dubbelgebod van de Liefde. Wie God niet liefheeft en zijn naaste als zichzelf, die sluit zichzelf buiten. (Matteüs 22, 34-40)

In die zin is het niet Jezus die hard en streng is, maar de Boodschap zelf. Hij straft ook niet actief, Hij ontzegt hen genade. Allerheiligen wijst ons op het hoogste goed en geeft ons daarna de keuze. En die kan niet beperkt worden tot een morele kwestie. Het gaat niet alleen over handelen, het is een kwestie van levensbeschouwing, van hoe je in het leven staat. 

Wanneer Johannes de Doper de komst van de Heiland aankondigt, geeft hij de mensen een duidelijke opdrachtBreng vruchten voort die tonen dat je tot inkeer gekomen bent. (Matteüs 3, 8) Die aankondiging krijgt in Jezus bergrede heel concreet vorm. Wanneer we tot inkeer komen, kunnen ons voelen, ons denken, ons spreken én ons handelen getransformeerd worden. Laten wij dat toe? Of vergt het teveel van onszelf?

Stof tot nadenken...