Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

22 oktober 2024

'Ik zie het (niet)' (26-27 oktober 2024)

Bartimeüs, de zoon van Timeüs, ziet het niet. Hij ziet niet hoe de Heer door Jericho trekt, gevolgd door een menigte en met hen zijn weg naar Jeruzalem verderzet. Maar hij gelooft en is vastberaden om de Heer te ontmoeten. Al ziet hij niet, hij gelooft. Bartimeüs vestigt zijn vertrouwen op de Heer en roept tot Hem om ontferming. Een nieuwe wereld gaat voor hem open.

Over Timeüs, de vader van de blinde man, weten we niets. Misschien is zijn naam eerder symbolisch gekozen. Misschien kreeg Timeüs, omdat hij onrein was (in het Hebreeuws betekent ‘tema’: onrein), een blinde zoon. Hoe dan ook, Bartimeüs is een paria: hij heeft zelfs geen eigen voornaam gekregen in het verhaal. Hij blijft voor ons de zoon van Timeüs, meer niet. De man wordt opzij geschoven in de samenleving, hij telt niet mee en leeft in de marge. Hij zit zelfs letterlijk aan de kant van de weg. Zijn leven is geen stuiver waard.

Horen

Maar die blinde Bartimeüs ziet een kans op genezing. Na een leven van tegenspoed gelooft hij in een nieuw begin. Hij wil kunnen zien. Daarom roept hij van aan de kant van de weg naar Jezus, tot tweemaal toe zelfs: “Zoon van David, heb medelijden met mij!” (Marcus 10, 47b en 48b) Hij heeft namelijk gehoord dat Jezus op dat moment langsloopt. 

De mensen snauwen hem toe dat hij moet zwijgen, want hij verstoort dit heuglijke moment. (Marcus 10, 48a) Het lijkt wel een parade veel van de mensen, een feestelijke doortocht. De man aan de kant stoort de feestvreugde. Het houdt Bartimeüs niet tegen. Gelijk heeft hij: Jezus hoort hem.

Verhoren

Jezus hoort de roepstem van Bartimeüs en vraagt om de man dichterbij te laten komen. (Marcus 10, 49a) De mensen om de blinde man heen, merken dat Jezus aandacht heeft voor hem. Nu moedigen ze hem aan: “Houd moed. Sta op, Hij roept je!” (Marcus 10, 49b) Het is vreemd dat de mensen hem eerst het zwijgen oplegden, nu plots enthousiast worden. Hoort het voor hen bij de leuke vertoning? Voor Bartimeüs is het ernst, voor Jezus ook trouwens.

Jezus stelt Bartimeüs een vraag: “Wat wil je dat Ik doe?” Dat is op zich best merkwaardig. De man die Jezus om hulp heeft geroepen, ontvangt een ontvankelijk antwoord. Bartimeüs spreekt Jezus voor de derde keer aan en zegt: “Raboeni, maak dat ik kan zien.” Jezus hoort niet alleen de smeekbede, hij verhoort zijn gebed ook. En zo krijgt Bartimeüs het zicht terug en sluit zich aan bij de volgelingen Jezus. (Marcus 10, 51b-52)

Niet zien en toch geloven

Hoe uitzichtloos het leven ook kan lijken in de duisternis, zoals Bartimeüs die goed heeft gekend, Jezus brengt hoop en Licht. Hoe moeilijk het ook kan zijn om tot God te bidden, Hij zal ons horen. Hij zal geven in zijn wijsheid, die ons ver te boven gaat. We krijgen dus niet altijd wat de vragen, maar wél wat we nodig hebben. Bartimeüs wordt tegengehouden om Jezus te aanroepen, maar hij houdt vol. Zijn geloof is sterk. Hij hoopt op een nieuw begin en zijn verlangen wordt werkelijkheid.

Zo is Bartimeüs zowat de antipode van de apostel Tomas. Bartimeüs ziet Jezus niet, maar hij gelooft meteen dat Hij de Heer is. Tomas ziet de Heer na zijn dood ook niet en gelooft daarom niét dat Hij als Verrezene in Tomas afwezigheid onder de leerlingen is verschenen. Hij ziet het niet en gelooft het dus ook niet. (Johannes 20, 24-29) De apostel leert een essentiële geloofsles: we kunnen voor ons geloof niet steunen op ons zicht. Ook wij gaan de uitdaging aan van te geloven zonder te zien.

Dankbaarheid

De dankbaarheid van Bartimeüs is bijzonder groot. Onze dankbaarheid moet eigenlijk even belangrijk zijn als ons vragen. In psalm 126 wordt vreugdevol gezongen: “Grote dingen heeft de Heer voor ons verricht, daarom zijn we vol vreugde.” (Psalm 126, 3)

In grote eenvoud wordt de dankbaarheid onder woorden gebracht. Dankbaarheid is niet af te meten aan de grootsheid van onze woorden maar met de houding in ons hart. Die dankbaarheid is het antwoord op Gods gave van Liefde. Hij verhoort ons gebed. “Wie in tranen zaait, zal oogsten met gejuich.” (Psalm 126, 5)

Juichen

Ook wanneer wij vragen om ontferming, hoort God ons. Vooral wanneer wij denken dat niemand ons nog hoort, neigt God zijn oor naar ons bidden. Ook wij ontmoeten steeds een ontvankelijke God. Hij is er, dat is zijn Naam: “Ik zal er zijn.” (Exodus 3, 14) Dat geeft de Zoon van God ook vorm op weg van Jericho naar Jeruzalem. Ook in onze dagen en op onze wegen treffen we God aan: in de handen van zorgende naasten, in het luisterend oor van iemand die je waardeert, in het gebed dat we tot God richten en dat wordt verhoord. Ook onze ogen worden geopend voor onze blindheid.

Bartimeüs is blij dat hij kan zien, dat zijn ogen geopend zijn door Jezus. Daarom volgt hij de Heer. In Jeruzalem aangekomen, juicht hij dankbaar en vol bewondering mee bij de intocht van Jezus: “Hosanna! Gezegend is Hij die komt in de Naam van de Heer.” (Marcus 11, 9b) Zijn tranen zijn uitgewist. Laten ook wij blij zijn en juichen om de goedheid en genade van de Heer!