Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

27 december 2024

Over de vader en de Vader (28-29 december 2024)

Jozef is de vader van Jezus, of tenminste de voedstervader. Deze uitspraak is niet biologisch, maar theologisch. Over de biologische afkomst van Jezus valt weinig te vertellen zonder DNA-stalen. Het zou trouwens ook een overbodig onderzoek zijn omdat het van weinig belang is. De symboliek is voor de evangelisten veruit de belangrijkste reden om Jozef te vernoemen. Een evangelietekst is geen historische documentaire maar een theologisch geschrift: het wil ons iets over God vertellen.

  • Voor de lezingen van het feest van de heilige Familie, jaar C: klik hier.

Zoon van David

De stambomen bij Matteüs en Lucas tonen al aan dat hun bedoeling niet heemkundig van aard is: ze verschillen namelijk onderling. Volgens Matteüs is Jozef een zoon van Jakob (Matteüs 1, 16) en volgens Lucas van Eli (Lucas 3, 23). Er wordt vermeld dat Jozef van de stam van David afkomstig is. Opnieuw moeten we dit theologisch lezen, niet biologisch: dit zegt eigenlijk niets over Jozef, maar alles over Jezus. 

De Messias zal de hoogdagen van Davids koningschap doen herleven: gouden tijden breken aan na eeuwen van onderdrukking. Daar kijkt men ten tijde van Jezus naar uit. Dankzij Jozef krijgt Jezus zijn bevoorrechte plaats in de geschiedenis van de twaalf stammen. (Lucas 2, 5) Zo wordt Hij legitiem de langverwachte Redder, die door de profeten is voorspeld. Jozef geeft Jezus zijn naam en zijn afkomst, bij monde van de engel. Dat de vader de (familie-)naam doorgeeft, is nog steeds gebruikelijk in onze joodschristelijke cultuur. 

Dromer en doener

Wanneer Jozef overweegt om de verloving te verbreken en bij Maria weg te gaan omdat ze zwanger blijkt te zijn – een toch wel dramatische passage in het kerstverhaal – vertelt een engel hem dat het Kind dat Maria verwacht van de heilige Geest is.  (Matteüs 1, 20) Diezelfde engel bevestigt Jozef meteen ook als afstammeling van David.

Jezus wordt wel eens een dromer genoemd. Zware crisissen en toekomstige problemen worden telkens in een droom opgelost. Een engel vraagt hem om Maria alsnog tot vrouw te nemen, wat Jozef ook doet. (Matteüs 1, 18-25) In een tweede droom voorspelt de engel aan Jozef dat er gevaar dreigt en dat ze naar Egypte moeten vluchten. (Matteüs 2, 13-15) Wanneer het weer veilig is in hun thuisland, hoort Jozef voor een derde keer de engel in zijn droom. (Matteüs 2, 19-21) Drie keer komt hetzelfde patroon weer: de engel geeft hem een duidelijke opdracht en Jozef voert deze precies uit zoals hem is opgedragen. Dat wordt in de tekst telkens beklemtoond, twee keer zelfs door een letterlijke herhaling: “Maak je gereed” - “Jozef maakt zich gereed(Matteüs 2,13 en 20 en Matteüs 2, 14 en 21) 

Jozef neemt de Boodschap telkens voor waar aan en verandert zijn eigen mening door de engel. Flexibel zijn, heet dat in onze dagen. De afgrijselijke kindermoord in opdracht van koning Herodes bevestigt hoe reddend de gehoorzaamheid van Jozef aan de engel is geweest. (Matteüs 2, 16) Het Kind is kwetsbaar, zo blijkt, en de bescherming van Jozef blijkt cruciaal te zijn. Nee, theologisch mag er niet zomaar over Jozef heen worden gekeken.

Partner en vader
De bescherming en de afkomst van Jozef maken hem tot een essentiële figuur in het leven van Jezus. De heilige familie is een gezin, een eenheid, waarin Jezus wellicht het beroep van Jozef gaandeweg is aangeleerd: timmerman. Jozef wordt traditioneel Jezus’ voedstervader genoemd, een soort pleegvader. Er is trouwens ook sprake van overige kinderen verderop: broers en zussen van Jezus (Matteüs 13, 55-56). Marcus vernoemt vier broers: Jakobus, Joses, Simon en Judas. (Marcus 6, 3) Misschien zijn het halfbroers- en zussen, misschien bedoelen de evangelisten eerder dichte aanverwanten, onder de vorm van nichten en neven bijvoorbeeld. Het is echter goed mogelijk dat het effectief gaat over broers en zussen. Dat doet niets af van de uniciteit van Jezus.

In de katholieke Kerk ligt dat gevoelig: de maagdelijkheid van Maria – semper virgine (altijd maagd) – zou dan in vraag gesteld kunnen worden. Daar gaat het dogma echter niet over. Dit dogma gaat over de zuivere Bron waaruit Jezus werd geboren. Opnieuw merken we dat theologie geen biologie is. Jozef is theologisch de voedstervader en Maria is theologisch Maagd gebleven. De wetenschappelijke kant is niet van belang in deze kwestie. Wie ‘in de wolken’ is, hoeft ook niet per se in een vliegtuig te zitten, toch? 

Ter illustratie: Jezus en Jozef aan het werk, een werk van Mario Bogani (1932-2016).



Van vader naar Vader

Maria wordt doorheen de vier evangeliën vernoemd, tot na de dood en verrijzenis van haar Zoon Jezus. Bij Jozef is dat niet het geval. Hij wordt het laatst vernoemd wanneer Jezus 12 jaar is en in de tempel in Jeruzalem achterblijft om onderricht te geven. (Lucas 2, 41-51) We lezen dit evangelie op het feest van de heilige Familie. Daarna wordt Jozef enkel nog vernoemd om Jezus aan te duiden als Jozefs zoon. (Johannes 1, 45 en 6, 42) Daar wordt Jezus zijn afkomst ten nadele aangewreven: Hij is ‘slechts’ de zoon van een timmerman. Wat er is gebeurd  met Jozef wanneer Jezus aan zijn verkondiging en zijn tocht naar Jeruzalem begint, is onduidelijk. Maria volgt Hem wel, samen met de leerlingen, maar van Jozef is geen sprake meer. Wellicht is hij inmiddels overleden.

Er is nog een belangrijke reden om Jozef niet meer te vernoemen. Zijn theologische rol is namelijk uitgespeeld, of beter: ‘volbracht’. Theologisch gezien wordt een overgang gemaakt van de opvoedende vader Jozef naar de hemelse Vader. In die laatste passage met Jozef noemt Jezus de tempel het huis van zijn Vader. (Lucas 2, 49) Zijn ouders begrijpen niet wat Hij bedoelt. (Lucas 2, 50) Aldus wordt de overgang onder woorden gebracht.

Doopsel en Drievuldigheid

Het doopsel van Jezus bevestigt dit scharniermoment. De Goddelijke Vader erkent Jezus op dat ogenblik als zijn Zoon, vanuit de hemel. Dat doet Hij langs het neerdalen van de heilige Geest. Zo wordt meteen ook de heilige Drievuldigheid geïntroduceerd. (Lucas 3, 22)

Doorheen de geschiedenis heeft men met de beste bedoelingen theologische concepten met heel tastbare elementen willen aanreiken aan de gelovigen, opdat ze de Boodschap zouden kunnen bevatten, bijvoorbeeld wat maagdelijkheid van Maria betreft en het vaderschap van Jozef. Dergelijke antwoorden verstikken echter het mysterie dat eigen is aan de geloofsinhoud. Wanneer geloof te bevattelijk wordt, is het ontsnapt aan haar eigenlijke inhoud. Die theorieën worden nu vaak ‘fabeltjes’ genoemd en met hen gaat het geloof in haar geheel dan helaas vaak op de schop. “Ze hebben ons wat wijsgemaakt”, klinkt dan soms geërgerd. Laten we dus meer ruimte vrijmaken voor mysterie in ons geloofsdenken. Laten we God niet versimpelen. Laten we steeds zijn ongrijpbaarheid vieren.

Kerkelijk inhaalmanoeuvre

Sint-Jozef kreeg in de Oosterse Kerk al heel vroeg een belangrijke plaats in de geloofsbeleving. In de Rooms-katholieke Kerk lag dat veel moeilijker. Pas in 1729 introduceerde paus Clemens XI het hoogfeest van de heilige Jozef voor de hele Kerk. Pius XII voegde er een tweede feest aan toe, in 1955: Sint-Jozef Arbeider. De keuze voor de feestdag is geen toeval: 1 mei. De heilige Jozef Arbeider moest een katholieke tegenhanger worden van de Dag van de Arbeid met socialistische 1 meivieringen. Jozef als wapen tegen het socialisme en communisme, wordt dan soms spottend gezegd. Misschien is een betere omschrijving: Jozef als inspiratiebron in een nieuwe tijd. Johannes XXIII, tenslotte, vereerde Sint-Jozef en nam hem op in de heiligenlijst van het Romeinse Canongebed, het eerste eucharistisch hooggebed. 

Sint-Jozef wordt vereerd als voedstervader, maar ook als Dromer en voorziener. Hij is patroonheilige voor houtbewerkers en arbeiders, maar ook voor de vaders en de huisgezinnen. Daaruit is ook de merkwaardige gewoonte gegroeid om een beeldje van de heilige Jozef ondersteboven in de grond te begraven om te verkrijgen dat men een huis vlot zal kunnen verkopen.

Laten we dit feest van de heilige Familie vieren als de weg van Jezus naar de verkondiging, als het feest van een kwetsbaar Kind dat weldra aan zijn Opdracht zal beginnen, maar nu nog geniet van de geborgenheid die een gezin kan schenken.

23 december 2024

Hij komt onder ons, Hij is met ons, Hij leeft in ons (24-25 december 2024)

Hoe zou je God kunnen omschrijven? Met welk woord kan je Hem samenvatten? Vaak wordt Hij Liefde genoemd. Dat is hoegenaamd geen wollige, naïeve omschrijving. Of dat hoeft het alleszins niet te zijn. Gods Liefde is immers een voortdurende Kracht die ons richt op het goede en die ons in staat stelt om de beste versie van onszelf te worden.

Er-zijn

In het boek Exodus openbaart God zichzelf aan Mozes. Hij maakt zich kenbaar als ‘Ik ben Degene die er zal zijn’ (‘ejeh asjer ejeh’ in het Hebreeuws). (Exodus 3, 14) ‘Ik ben er’, kortweg. God noemt zichzelf Aanwezigheid, Nabijheid. Hij is met ons, elke dag. Dat is de diepste identiteit van God. Zo stelt Hij zich voor aan de Israëlieten in de woestijn op weg naar het Beloofde Land. 

Gods bestaan is geen kille of zakelijke aanwezigheid, integendeel. Hij beluistert ons, staat ons bij en inspireert ons. Het is dus inderdaad zinvol om God samen te vatten als Liefde. Want dat is liefde: alles doen om het beste in de ander naar boven te brengen.

De profeet Jesaja voorspelt de komst van de Messias, van een Zoon die koninklijk zal zijn als David en eeuwig als God, wijs als een rechter en kwetsbaar als een mensenkind

Geen idylle

Want het volk doolt rond in duisternis. Het Beloofde Land is versnipperd en verzwakt geraakt door onderlinge conflicten en onder de voet gelopen door grootmachten als de Babyloniërs en de Assyriërs, de Grieken, de Egyptenaren en de Romeinen.

Jezus wordt niet geboren in een rustig en idyllisch land. God had een ander moment kunnen kiezen. Er zijn politieke spanningen, waarbij duizenden doden vallen. Economisch wordt het land uitgebuit door hoge belastingen vanuit het keizerrijk, met corrupte tollenaars. Binnen het jodendom ontstaat een stroming die de rust wil herstellen door de Romeinen goedgunstig te zijn, maar er groeit ook een tegenbeweging die verzet wil organiseren. Nee, er is nooit echt rust in de streek. Niemand weet dat Jeruzalem weldra zal vallen en dat de tweede tempel verwoest zal worden.

Geen magie

En daar wordt een jonge vrouw zwanger en een engel vertelt haar dat ze de Zoon van God draagt. God komt niét naar de wereld om op magische wijze in te grijpen en alles zelf te veranderen. Zo werkt God niet. God zet mensen op weg. En dat doet Hij met Liefde, niet met tovenarij. Dat mogen we niet verwachten van Hem, hoewel we dat soms wel doen.

Jezus, de Messias, is Gods eniggeboren Zoon. God laat Jezus op de wereld geboren worden om te verduidelijken wat Hij met zijn Boodschap bedoelt. God wordt een Mens onder de mensen. Er bestaat geen kwetsbaarder manier om de mensen te bereiken dan als pasgeboren Kind. 

Nabij

Zo bevestigt God dat Hij er is voor ons. Zo maakt Hij zijn Naam waar: ‘Ik ben er’. Want Hij is er inderdaad, en dat mogen we iedere Kerst opnieuw vieren: dat God ons niet in de steek laat. Dat Hij vrijgevig is met zijn Liefde, zelfs wanneer wij tekortschieten en twijfelen. En ook wanneer we zijn steun vragen.

Kerstmis is dankbaar vieren dat God er voor ons is en dat Hij ons nabij blijft. God is zo ver gegaan dat Hij zelfs ons bestaan heeft willen delen, kwetsbaar en klein als wij zijn. 

De Kerstnacht verwelkomt alle wonderen in een oogopslag, 

de eeuwigheid in één enkel moment: 

zomer in kille winter, dag in donkere nacht, 

hemel in aarde, God in mens. 

Zo groots is het Kindje, 

wiens geboorte alles bijeenbrengt. 

Kerstmis verheft de aarde tot in de hemel, 

en buigt de hemel tot aan de aarde. 

(vertaald naar theoloog en poëet Richard Crashaw, 1612-1649) 


Ik wens je een zalig Kerstfeest toe!

17 december 2024

De meest gezegende van alle vrouwen (21-22 december 2024)

Maria en Elisabet zijn de dragende figuren in de advent. Ze dragen zelfs letterlijk de twee kinderen die de heilsgeschiedenis, de tijdrekening van God en mens, onomkeerbaar zullen veranderen. Elisabet is zwanger, ondanks haar hoge leeftijd, en uit haar schoot wordt Johannes de Doper geboren. Hij maakt de weg klaar voor de Messias. En we gedenken weldra dat Jezus uit Maria wordt geboren. Hij is de Zoon van God. Maria en Elisabet delen hun vreugde met elkaar. En wij mogen in de advent ten volle delen in hun blijdschap, terwijl we verlangend uitzien naar Kerstmis.

“Van alle vrouwen ben jij de meest gezegende en gezegend is de vrucht in je schoot!”, roept Elisabet uit wanneer haar nicht Maria op bezoek komt in het allereerste hoofdstuk van het Lucasevangelie. (Lucas 1, 42) 

Het is geen toeval dat bij Jezus’ intocht op een ezeltje in Jeruzalem de leerlingen Hem een gelijkaardige uiting van geloof en ontzag toeroepen, vol vreugde: “Gezegend is Hij die komt als koning in de naam van de Heer! Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste!” (Lucas 19, 38) Dat laatste hebben de engelen aan de herders verkondigd bij Jezus' geboorte. We vinden nog een parallel in het derde laatste vers van het Lucasevangelie, dat als volgt klinkt: “Terwijl Hij hen (de apostelen) zegende, ging Hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel.” (Lucas 24, 51) 

Genade toezeggen

Het is meteen duidelijk in het Lucasevangelie: Jezus is gezegend, uitverkoren, al voordat Hij geboren is. Ook zijn Moeder is gezegend en uitverkoren. Er hangt een sfeer van heiligheid en puurheid over het hoofdstuk. Een adventssfeer.

In het Nieuwe (Tweede) Testament verwijst ‘zegenen’ (‘eulogein’ in het Grieks) naar het toezeggen van Goddelijke genade, naar het toewensen dat de bescherming en voorspraak van de Heer ontvangen mag worden. Letterlijk vertaald is het ‘goed-zeggen’. In de Schrift is Gods spreken nooit louter communiceren, maar werkt het verbindend en relationeel. Deze Godsspraak raakt de mens tot in het diepste van zijn of haar ziel. We kunnen het begrip samenvattend misschien vertalen als ‘genade toezeggen’. 

Het Volk Gods, onderweg in de woestijn, leeft onder de zegen van de Heer en het Verbond dat wordt gesloten langs de tien geboden illustreert deze bijna onpeilbare diepte van Gods voorspraak. Wanneer God je zegent, dan raakt dat de kern van je bestaan. Doorheen het Woord (van God) dat Jezus op de wereld verkondigt, zal trouwens een Nieuw Verbond tussen God en de mensen worden gesloten.

Blij

Het mag ons dus niet verbazen dat Elisabet deze woorden niet met een stil stemmetje uitspreekt. (Lucas 1, 42-45) Nee, ze roept het uit, met luide stem (in het Grieks ‘anefoonèsen’: uitroepen, uitschreeuwen; ‘kraugè megalè’: luide stem): niet bescheiden maar opgetogen, niet bedeesd maar intens blij. Elisabet, die zelf zwanger is en Johannes de Doper zal baren, verkondigt verheugd dat Maria gezegend is, en Jezus, het Kind dat zij zal baren. 

Gelukzalig

We mogen zegen niet verwarren met ‘zaligheid’. In de zaligsprekingen (‘makarioi’ in het Grieks: gelukkig, zalig, gelukzalig) ontvangen mensen een beloning omwille van hun goede en rechtvaardige levenswandel. (Matteüs 5, 2-11) Ze zijn spiritueel welvarend. In oud-Griekse mythologie zijn de zaligen de doden en de goden: zijn allen bereiken een staat van gelukzaligheid. Jezus kent deze gelukzaligheid toe als beloning aan de ‘kleinen’ in de samenleving. Dat zegt Jezus ook na zijn zaligsprekingen. (Matteüs 5, 12) Kort door de bocht kunnen we stellen: een zegen ontvangt men van Godswege als een merkteken op de identiteit, gelukzaligheid is een toestand die men ervaart na goedheid. Er is een nuanceverschil.

Die gelukzaligheid kent ook Maria trouwens, zo zegt Elisabet opgetogen. Ze heeft immers geloofd dat de woorden van God in vervulling zouden gaan. (Lucas 1, 45) Nu is ze verheugd en vol verlangen kijkt ze uit naar de geboorte.

Genade

Weldra begint voor haar een bijzondere tijd. Haar leven zal onomkeerbaar veranderen. Maria is gezegend, ze is vervuld van Gods genade. Let wel: die zegen van Godswege zal haar niet beschermen tegen verdriet. Vervuld zijn van Gods genade betekent niet dat je de hele dag met een glimlach op je gezicht rondloopt. 

Wel is ze op een bijzondere, unieke wijze met God verbonden. De engel bevestigt dit al aan Maria: “Je bent vervuld van genade, de Heer is met je.” (Lucas 1, 28) De tweede uitspraak verklaart de eerste. Ze zal altijd verbonden zijn met God, veel inniger dan wij als gelovige, met ons zoeken en twijfelen, ooit durven te verlangen. Daarom is zij ook een voorbeeld voor elk van ons.

Dat Jezus gezegend is voordat Hij in een schamele stal wordt geboren, maakt ons meteen duidelijk dat Hij de Redder is op wie men heeft gewacht. Hij is de Messias, in Hem mogen wij ons vertrouwen stellen. In Hem zal een Nieuw Verbond worden gesloten. Gelukzalig is ieder die in Hem gelooft en Hem wil volgen: het Volk van God.

Gebed

De uitspraak van de engel Gabriël en de begroeting van Elisabet vormen het eerste deel van het Weesgegroet. De advent zit werkelijk verweven in ons Mariagebed: 

Gegroet Maria, vervuld van genade, 

de Heer is met U.   (Lucas 1, 28)

De meest gezegende bent U van alle vrouwen 

en gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.   (Lucas 1, 42)

Heilige Maria, Moeder van God, 

bid voor ons, zondaars, 

nu en in het uur van onze dood. Amen.

10 december 2024

"Wat moeten wij doen?" (14-15 december 2024)

Wij zijn altijd doende. En wanneer we hulp willen bieden, vragen we spontaan: “Wat kan ik doen?” Zo is onze hulp zichtbaar, tastbaar. Als ziekenhuispastor krijg ik soms de vraag: “Wat doe jij eigenlijk?” Dan leg ik uit dat ik vooral aandachtig luister naar patiënten, naar hun levensverhaal, hun zorgen, vragen en twijfels, en soms ook kleine gelukjes. Als begeleider ga ik mee op weg: op hun eigen, hoogst persoonlijke weg. Soms bid ik samen met hen. Ik schenk hun vooral mijn aandacht en aanwezigheid. Soms kijkt men me dan wat vreemd aan, alsof het dondert ergens in de buurt van Keulen. Alsof dat 'niet echt iets doen' is, alsof ik niets wezenlijks bijdraag. Toch is dat zeker wel het geval. Alleen is het moeilijk meetbaar en niet meteen zichtbaar. En dat zijn de (al te) eenvoudige criteria die vaak gehanteerd worden. Johannes de Doper wil een belangrijke transitie op gang brengen. Ook zijn toehoorders weten niet goed wat ze er van moeten denken…

  • Voor de lezingen van Gaudetezondag C: klik hier.

Doen en zijn

“Wat moeten wij doen?”, vragen de mensen aan Johannes de Doper. Ook tollenaars komen met deze vraag naar Johannes, en soldaten. (Lucas 3, 10 en 12 en 14a) Hij geeft telkens antwoord: wees vrijgevig, wees eerlijk, wees tevreden. (Lucas 3, 11 en 13 en 14b) Hij biedt geen aanwijzingen voor allerlei secure rituele of morele handelingen, geen minutieuze manieren om in de gunst van God te komen, zoals de farizeeën zo graag doen. De verandering zit veel dieper en is moeilijker peilbaar.

De vraag wordt door Johannes getransformeerd naar binnen toe: “Wie moet ik zijn?” Niet wat je doet is bepalend, maar wie je wordt: daar gaat het over bij Johannes. Hij pleit voor een totaal nieuwe identiteit, voor een Godsbewust en zelfbewust geloof: puur en oprecht, zonder bijbedoelingen of privileges. Van daaruit zullen de juiste handelingen vanzelf voortkomen. Authentiek handelen vertrekt uit identiteit, niet omgekeerd. Omdat het handelen zichtbaar is, zijn we geneigd om daarop de klemtoon te leggen. Onterecht.

“Wie ben jij?”, vragen de mensen spontaan aan Johannes. “Ben jij de Messias?” (Lucas 3, 15) Johannes kaatst de vraag meteen terug. Het gaat er niet over wie Johannes is, en welke titel hem al dan niet toekomt. De toehoorders horen zich in de eerste plaats af te vragen wie ze zélf zijn, wie ze zelf willen worden in de ogen van God. En daarna verwijst de Doper naar Jezus. Want Hij is de Messias, de Komende.

Nieuw begin

Wie de mensen willen worden, krijgt symbolisch vorm in het doopsel door Johannes. Hij doopt hen met water, wat symbool staat voor een innerlijke wassing en zuivering, een inwendige metamorfose, een nieuwe wijze van in het leven te staan. Dit doopsel wordt weldra bevestigd en omhoog getild door Jezus Christus. Zijn doopsel van vuur en Geest symboliseert de Goddelijke begeestering in dat nieuwe bestaan. Daarom dopen wij nog steeds met water en met Geest. Dat gebeurt in de vorm van zalving: bij het doopsel al, én bevestigend bij het Vormsel.

God is Aanwezigheid: ‘Ik ben er’, noemt God zichzelf. (Exodus 3, 14) Deze nabijheid krijgt bij Christus vorm in het Woord, in de blijde Boodschap, en in zijn lijden, sterven en opstaan. Na zijn aardse verkondiging ontvangen Maria, de apostelen en volgelingen de Geest. De Aanwezigheid wordt een In-wezigheid. God laat ons niet in de steek, Hij blijft bij ons, in ons. De Geest is de bekrachtiging en bestendiging van het Woord, dat de Heer is.

Vreugde en genade

Johannes de Doper deelt met zijn toehoorders een vrij zware boodschap. Dat betekent niet dat volgelingen van Jezus zwaargeestig, moraliserend en pompeus horen te zijn. Wel integendeel. 

De vrucht van bekering tot God is intense vreugde. We mogen ons terecht verheugen en blij zijn om de nabijheid van de Heer doorheen ons leven. (Sefanja 3, 14 en Jesaja 12, 5-6 en Filippenzen 4, 4) Sterker nog: we mogen delen in zijn vreugde en in zijn liefde. (Sefanja 3, 14-17 en Jesaja 12, 3) We worden uitgenodigd om die vreugde in ons hart en in onze gedachten te dragen. (Filippenzen 4, 7) God kent ons, Hij peilt ons hart. Hij weet hoe kwetsbaar we zijn, en hoezeer we hunkeren naar zijn nabijheid en liefde.

Economie

De heilseconomie van God (een begrip dat Edward Schillebeeckx centraal stelde) is een wederzijdse dynamiek van geven en ontvangen. Ze bestaat uit Liefde en dankbaarheid. De Heer verheugt zich in ons geloof en onze goedheid, en wij verheugen ons in zijn genade en nabijheid. Vreugde is een uiting van dankbaarheid, een dus een bevestiging van de Liefde.

Met deze dynamiek in gedachten wordt duidelijk hoe angst een bijzonder slechte en onstabiele voedingsbodem vormt voor een geloofsrelatie met God. Ontzag hebben voor de Heer is elementair. Angst daarentegen is geen constructieve grondhouding. Het doet ons immers verstarren, het beklemt ons en staat ons niet toe om werkelijk ontvankelijk te zijn voor Gods genade. Toch was angst heel lang in de geloofsleer verweven, helaas.

Gaudete

Dankbare vreugde is het vertrekpunt om Jezus onder ons te ontvangen. Het uit zich in tevredenheid, in vrede hebben met ons breekbare bestaan, met ons zijn. Zo leren we onze eigen gebreken kennen, en kunnen we constructief aan de slag gaan met onze gaven.

Gaudetezondag, de derde adventszondag, is een eerste moment van opgewektheid op weg naar het Geboortefeest, een noodzakelijke halte op weg naar een nieuw begin, om ons hart en onze geest klaar te maken voor zijn komst.

04 december 2024

Bescheiden wijzen, vervuld van hoop (7-8 december 2024)

In het leven ontmoeten we soms markante figuren, mensen die een grote indruk op ons nalaten omwille van wie ze zijn en wat ze zeggen en doen. Het zijn authentieke mensen, die we spontaan als geloofwaardig ervaren en die door hun pure en goedbedoelende insteek ons weten te overtuigen. Ze hebben geen titel nodig: gezag wordt hun spontaan toegekend. Johannes de Doper moet zo iemand zijn geweest.

Woestijn

Hij preekt een doopsel van inkeer en vergiffenis in de Jordaanstreek. (Lucas 3, 3) Niet op pleinen, maar in de woestijn, waar hij verblijft, verkondigt hij vol overtuiging van wat komt. Johannes maakt de weg gereed voor Jezus, hij effent de paden voor zijn Boodschap. Johannes is geïnspireerd door God, die zijn Woord tot Johannes richt in de woestijn. (Lucas 3, 2b)

Bij de evangelist Johannes verduidelijkt de Doper wie hij is: niet de Messias, niet Elia, geen profeet, maar de stem die roept in de woestijn wat Jesaja al heeft voorzegd. (Johannes 1, 20-21 en 23) De tijd is aangebroken: Gods belofte langs Jesaja wordt eindelijk waar. Bij Matteüs krijgen we een omschrijving van grote eenvoud: de Doper leeft niet bepaald adellijk. Johannes draagt een ruwe mantel van kameelhaar en een leren gordel en hij voedt zich met sprinkhanen en wilde honing. (Matteüs 3, 4)

Bescheiden en rijk tegelijk

Johannes de Doper is sober in persoon, niet in woorden. Hij leeft van de natuur en laat alles op hem afkomen. Hij staat in het moment en heeft God als zijn leidraad. Het is een puurheid die bewonderenswaardig is, en daardoor ook bijna onnabootsbaar. Zo bescheiden als zijn levensstijl is, zo rijk is zijn overtuiging. 

Hij wijst vooruit, in de stijl van de profeten. Hij wijst naar God die op aarde komt om de Boodschap te verkondigen. Hoewel Jezus zijn achterneef is - zijn moeder Elisabet en Jezus' moeder Maria zijn nichten - beschouwt de Doper zich onwaardig om Jezus' sandalen voor Hem te dragen. (Lucas 1, 36 - Matteüs 3, 11b)

Voorbeeld

Johannes de Doper mag ons inspireren op weg naar Kerstmis. In deze tijd van hoop en verlangen is Johannes degene die ons vooruitkijken onder woorden kan brengen. Zijn verkondiging is rechttoe rechtaan, zonder tierlantijntjes. Hij wijst vooral op geen enkel moment naar zichzelf. Zijn bestaanswijze illustreert de profetische taak die hij van Godswege heeft gekregen. 

Met Johannes neemt het verlangen toe om de Messias te mogen verwelkomen op aarde. Laat ons met een vurig verlangen uitkijken naar het Geboortefeest van de Heer en laat ons verlangen aanstekelijk zijn! Laten wij ongecompliceerd voorleven hoe inspirerend en hartverwarmend de hoop op God wel is.