Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Een steen, een slang en een schorpioen (26-27 juli 2025).

14 juli 2025

De ijdele bewondering van een volmaakte vernislaag (19-20 juli 2025)

Er wordt wel eens beweerd dat onze beschaving niets meer is dan een laagje vernis om het slechte van de mens te bedekken. Dat wordt terecht in vraag gesteld in onze tijden. Mensen zijn zoveel meer dan slechts-gedeeltelijk-getemde barbaren. Wel ben ik er van overtuigd dat onze beschaving een laagje vernis is, maar dan eerder om de holle bestaansleegte en onze ondraaglijke nietigheid te verbergen. Velen onder ons hebben zich de gewoonte toegeëigend om aan alles een amusementswaarde te geven, overigens vergezeld van prijskaartjes. Onze samenleving investeert veel tijd en moeite in het genieten van verstrooiingen die de realiteit moeten verbergen. Alles moet verfraaid worden: avenues, dorpspleinen, huizen, zelfs mensen. 

Een zwaar thema voor deze zomerse dagen: dat kan en mag je hier terecht bij opmerken. De zomer is echter een goed moment om eens rustig achterom te kijken, om alles van op een afstandje te overschouwen en erover te filosoferen. Sta me toe samen met jou enkele kanttekeningen door te nemen. Daar gaan we dan...

Hebben en houden

Materialisme blijkt een doeltreffende afleiding weg van de dieptedimensie van de werkelijkheid. Het verlangen geeft ons een doel, het kopen bevredigt meteen onze grijpreflex en de wegwerpcultuur bevordert het zoeken naar nieuwe, plaatsvervangende koopdoelen. Hebben en houden moeten maskeren dat een mens amper vat heeft op het leven en nog minder op de dood. 

De tragiek is weliswaar niet ver te zoeken: wat je ook vergaart om je heen, je neemt het niet mee naar de eeuwigheid. Werkelijk alles laat je hier op aarde achter. En achterlaten moet je ooit. Zelfs indien opgekalefaterd door correcties, fillers of botox: de tijd liegt nooit. Niemand wordt ooit jonger. De tijd tikt vooruit. Rijke boer of arme proleet: voor iedereen is de dood een even zuur afscheid van ons aardse bestaan.

Bovenal leuk

Ook amusement moet onze aandacht wegnemen van de tragiek van het leven en de zoektocht naar zin. Neil Postman heeft gelijk: we amuseren ons kapot. Als het maar leuk is. Trivialiteit en oppervlakkigheid ontsieren de maatschappelijke kijk op de wereld. Er is weinig ruimte voor sensatievrije duiding en reflectie. We verzanden vaak in discussies met één argument voor, één tegen en een conclusie. Dat gaat dan voor neutraal door, een houding die eigenlijk gewoon niet bestaat.

In nieuwberichtgeving moet alles kort en vlot consumeerbaar zijn, bij voorkeur zelfs met voldoende verstrooiingswaarde. Tijdens verkiezingen worden mensen naar een app doorverwezen die hun keuze maakt voor in het stemhokje. Schaamteloze, amper verdoken leugens vervuilen het politieke forum en versnipperen waarheid tot bijzaak en het vertrouwen tot futiliteit. Intussen voedt de economie het egoïsme en egocentrisme, met het succes van de allerrijksten als fragwürtige inspiratiebron. Laten we ook even stilstaan bij de gedachte dat al deze gegevenheden vooral de extremen voeden en bijdragen aan de polarisatie. Bij dat debat geven de verantwoordelijken overigens niet thuis. 

De wereld lijkt soms op een stuurloze pretboot. Alles moet zo leuk mogelijk zijn en er moet het ego zo weinig mogelijk in de weg gelegd worden. Maar wie houdt de zandbanken en klippen in de gaten? Er is wat mij betreft nood aan degelijkheid en gezond verstand.

Kritische stem

In een goed opgeleide samenleving zouden we onszelf wat meer in vraag mogen stellen en niet halsoverkop achter iedere hype aan lopen. Als christenen mogen we daarin zeker een kritische stem zijn, zonder daarbij hooghartig of verwaand te worden uiteraard. De tijd kan ons immers ook begeesteren in ons geloofsdenken en ons dichter bij de essentie brengen. Laten we dat niet vergeten. 

Oude vernislagen zijn verdwenen en het is bon ton om er schamper op terug te kijken, maar intussen zijn ze vlotjes vervangen door nieuwe. Daar wordt de aandacht veel te weinig op gevestigd. Mensen klampen zich aan andere (soms vermeende) wijsheden vast, maar dat zijn niet noodzakelijk betere. Dat inzicht krijgt weinig aandacht: het valt immers niet goed bij de commercie die het amusement financiert, van klassieke massamedia, over internet tot sociale media. 

Er zijn andere waarden die de aandacht verdienen in onze samenleving: opbouwende, spiritueel gedragen waarden die mensen appelleren op hun kansen, hun talenten en mogelijkheden. Deze waarden kunnen breed-existentieel zijn, maar zeker ook christelijk. En daarmee komen we bij het evangelie van deze zondag. Toegegeven, het is een lange omweg, maar contact leggen tussen ons geloof en de realiteit is zelden een zinloze wandeling. 

Witgekalkt

Mensen leven volgens patronen die het leven structuur en motivatie geven. We doen wat we doen omdat we denken dat het zo hoort en omdat we erom bedankt en bevestigd worden. Bovendien krijgt het leven daarmee een nuttige of zelfs zinvolle invulling. Het ego is echter nooit ver weg. Denk maar aan de farizeeën en Schriftgeleerden. Zij hebben het druk om alle aandacht en vleierij galant te aanvaarden. Jezus heeft het absoluut niet op uiterlijkheden en steekt dat nooit onder stoelen of banken. Iedere gelegenheid grijpt Hij aan om ons te waarschuwen voor lege oppervlakkigheid. Wanneer mensen enkel aandacht hebben voor een prachtig ogende vernislaag, dan miskennen ze een groot deel van hun bestaanspotentieel. Er is zoveel meer.

Witgekalkte graven, zo noemt Hij de farizeeën. Een duidelijke parallel met ons vernislaagje. (Matteüs 23, 27-32) De vorm wint het op de inhoud: doorleefde kennis en diep inzicht worden bijkomstig. (Lucas 11, 52) Hun spirituele blindheid is een bron van ergernis en kritiek bij Jezus. Meer dan anderen zouden zij een toegangspoort tot spiritualiteit moeten zijn in plaats van handhavers van allerlei zelf ontwikkelde regels en wetten. Onze kritische christelijke stem wordt doorheen de evangelies gevoed. Een vijftigtal uitspraken over farizeeën, sadduceeën en Schriftgeleerden mogen ons inspireren. (Matteüs 3, 9 en 5, 20 en 9, 11-14 en 15, 14 en 23, 2-30 bijvoorbeeld, en Lucas 18, 9-14)

Marta

Dan komen we bij Marta. Ze is in het evangelie bijzonder druk bezig en loopt zich werkelijk de voeten van onder het lijf om iedereen van hapjes en van drank te voorzien. Dat wordt immers verwacht van een gastvrouw: dat ze goed voor de gasten zorgt en hun werkelijk alles geeft wat ze nodig hebben. Het liefst zelfs in overvloed, zodat men de gastvrouw kan prijzen om haar gastvrijheid. Marta is het toonbeeld van dienstbaarheid, maar ze is eigenlijk bezig met triviale zaken. Ze zit vast in een holle plichtsmoraal. (Lucas 10, 39,-40a)

Doet Marta iets verkeerd dan? Nee, helemaal niet. Dat zegt Jezus ook niet. Natuurlijk is het aangenaam om iets te eten en te drinken te krijgen wanneer je bij iemand op bezoek bent. De vraag is alleen: is dat de essentie? Is dat het allerbelangrijkste? (Lucas 10, 41) Ze maakt een keuze, en ze kiest voor het minste deel. Daar is op zich niets mis mee. Maar ze kon ook, net als Maria, naar Jezus' woorden luisteren en de boel heel even de boel laten. (Lucas 10, 42)

Tijd en ruimte

Een glas wijn of een versnapering weegt niet op tegen het Woord van God. Daar gaat het over in deze passage. Maria heeft het beste deel gekozen: ze heeft gekozen om alles even opzij te leggen en te luisteren naar de Heer. Dat zouden we allemaal moeten doen: ruimte laten voor het Woord en ons laten inspireren door de Goddelijk wijsheid die erin vervat is. Dat zal onze blik telkens weer verhelderen wanneer we daarna rondom ons kijken. 

Jezus heeft het niet over de krekel en de mier. De mier die werkte tot hij versleten was en de krekel de genoot van het leven, profiterend van de mier. Dat kan niet de bedoeling zijn. Nee, het is een kwestie van een eerlijke verdeling van ora et labora voor iedereen. Daar mag uiteraard amusement en plezier aan toegevoegd worden, maar niet zomaar als vervangmiddel. Marta mag ook even gaan zitten om naar Jezus te luisteren. Net als wij. 

Maken wij voldoende tijd en ruimte voor God? En laten wij ons leven vitaliseren door Gods wijsheid? Hoe kunnen onze naasten inspireren om ook meer aandacht te hebben voor de diepgang van ons bestaan?

08 juli 2025

De Samaritaanse draai in de verf (12-13 juli 2025)

De barmhartige Samaritaan is een populaire parabel, ook in de schilderkunst. Dat komt mede omdat er een schokkend element in het verhaal zit: de held is iemand waar men op neer hoort te kijken. Juist daardoor vertelt het verhaal over de kern van de Liefde die God van ons verwacht. Vincent Van Gogh stort zijn hart uit in dit werk, enkele maanden voor zijn dood. Het mag een gelovige cri du coeur zijn naar ons toe. Een wetgeleerde vraagt aan Jezus: Wie is mijn naaste? Jezus' antwoord is een harde noot om te kraken.

Getormenteerd

Vincent Van Gogh (1853, Zundert in Nederland - 1890, Auvers-sur-Oise in Frankrijk) schildert ‘De barmhartige Samaritaan’ met olieverf op doek. Het werk is middelgroot: 73 bij 59,5 cm. In 1889 laat de getormenteerde schilder zich uitgeput, ziek en buiten zichzelf opnemen in de psychiatrische inrichting Saint Paul in Saint-Rémy-de-Provence, een Zuid-Frans gehucht. Het sanatorium is een voormalig klooster gelegen tussen de korenvelden, wijngaarden en olijfbomen: een schilderachtige omgeving. 

(c) Kröller-Müller Museum, Otterlo

Vincent Van Gogh, De barmhartige Samaritaan (1890)

Hij krijgt er twee kleine cellen met tralievensters tot zijn beschikking: één die dient als slaapkamer en de aangrenzende cel als atelier. Zo krijgt hij ruimte om zich artistiek uit te drukken. In deze periode schildert Van Gogh vooral grote werken na, maar hij maakt ze zich eigen langs de compositie, de kleuren en uiteraard ook langs zijn kenmerkende ruwe penseelstreken. 

Interpretatie

Zo interpreteert hij ‘De barmhartige Samaritaan’ van Eugène Delacroix (1798 Charenton-Saint Maurice in Frankrijk - 1863, Parijs in Frankrijk), een klein werkje van 37 bij 30 cm in olieverf op doek. Hij bewondert Delacroix en weet zich door hem geïnspireerd qua kleurgebruik. Zijn reproductie begint hij met een houtskooltekening waarbij hij de compositie van Delacroix meteen spiegelt. Daarna werkt hij het schilderij uit zonder nog te vergelijken met het origineel. Hij gebruikt dit keer niet de heldere kleuren die hem zo typeerden tijdens zijn tijd in Arles. De donkere gedachten in zijn hoofd krijgen aldus vorm in dit werk. In de vage samenklank van kleuren drukt Van Gogh doelbewust het sentiment van de parabel uit.

(c) Privécollectie

Eugène Delacroix - De barmhartige Samaritaan (1849)

Het lijkt geen toeval dat Van Gogh voor dit werk van Delacroix kiest. De Samaritaan onderbreekt zijn reis om een beroofde en hulpeloze man te helpen. Wellicht herkent Vincent zichzelf in de zieke man. Misschien ziet hij in de Samaritaan zijn broer Theo, die altijd voor hem klaarstaat wanneer hij hulp nodig heeft. Van Gogh is er immers erg aan toe. In de inrichting maakt hij verschillende crisissen door. Enkele maanden later overlijdt hij.

Vereenzelviging

De Samaritaan wordt Messiaanse kleuren toegedeeld. De tulband is wit en symboliseert de Goddelijke zuiverheid. Zijn fez is rood, verwijzend naar het bloed van het Verbond. Het goud van zijn mantel verbeeldt zijn koninklijke waardigheid. Het blauw van de broek spreekt van de verbinding die de Samaritaan, net als Jezus, legt tussen hemel en aarde. Het slachtoffer wordt door de Samaritaan vol medelijden op zijn rijdier geduwd. Je ziet hoe hij zijn hele lichaam inzet om hem op te tillen. De wil om te helpen wordt langs zijn hele houding uitgedrukt.

De grove toetsen waarmee de bergen zijn weergegeven, lijken te drukken op de beide figuren. Zo ziet de schilder zichzelf: als iemand die tegen alle druk in anderen toch barmhartigheid wil bewijzen. Die goede wil komt in zijn leven echter lang niet zo goed uit de verf. Waar hij ook verblijft, overal krijgt hij ruzie. Op het laatst vindt Van Gogh daar in Noord-Frankrijk de dood na een ruzie met een stel kwajongens. Hoewel Van Gogh dolgraag geliefd wil zijn, ontmoet hij in zijn leven vooral afwijzing en tragiek. De koffer die opzij op de grond ligt, is leeggeplunderd: een verwijzing naar het vele kwaad in de wereld. Mensen kunnen mekaar veel onrecht aandoen.

Vincent van Gogh wil in zijn inleving een barmhartige Samaritaan zijn, maar lijkt uiteindelijk veel meer op het slachtoffer langs de kant van de weg: berooid en verworpen. Hij hunkert naar genade, maar vindt nergens de barmhartige Samaritaan die hem kan optillen en genezen. Of toch? Zijn broer Theo zal opnieuw naar hem toe komen en hem tegen zich aan trekken na de schotwond hem fataal wordt. Van Gogh schildert zijn Samaritaan in mei 1890, vlak voor zijn vertrek uit Saint-Paul, goed twee maanden voor zijn dood.

Perspectief

Als contrast breng ik de parabelinterpretatie van de Zwitserse schilder Ferdinand Hodler (1853, Bern in Zwiterland - 1918, Genève in Zwitserland) aan. Dit is een groot doek van 71 bij 112 cm, met olieverf beschilderd. Hij kiest hier voor een opmerkelijk laag perspectief, een inkijk die de scène een grote intimiteit geeft. De kijker staat op gelijke hoogte met het tafereel en wordt meegezogen in de dialoog van empathie en hulpeloosheid. Zo wordt het publiek letterlijk uitgenodigd om een naaste te worden van de Samaritaan en de beroofde man. Iedereen komt op gelijke hoogte. Dat is ook wat Jezus ons wil laten aanvoelen. De Samaritaan die de beroofde man wél helpt, dààr moeten we ons aan spiegelen.

(c) privécollectie

Ferdinand Hodler - De barmhartige Samaritaan (1886)

De ander is hier geen lastig obstakel maar een mens die zorg nodig heeft. De Samaritaan gaat bij de man neerzitten - zelfs bijna neerliggen - en is bereid om hem te helpen. De arme stakker ligt naakt en kwetsbaar neer en is kennelijk hard op de stenen terechtgekomen. Gelukkig wordt hij niet door iedereen in de steek gelaten. De Samaritaan legt zijn arm om de nek en schouder van de man heen en reikt hem iets te drinken aan.

Niemand hoeft zich verheven te voelen. De priester en leviet, die in een boog om hem heen zijn gelopen, hebben groot ongelijk. Ze hebben God niet liefgehad: een zware fout. De Samaritaan echter, die als onrein wordt beschouwd in de cultuur ten tijde van Jezus: hij is ons voorbeeld. De wetgeleerde kan en wil hem zelfs niet uitdrukkelijk benoemen. De noties van juist en ‘verkeerd’ zijn helemaal ontwricht in de samenleving. Dat is wellicht de meest lastige ‘draai’ in het verhaal. We moeten helemaal niet neerkijken op anderen, louter omdat ze anders zijn dan wij, maar juist de goede daden overnemen van de mensen om ons heen.

Kaffie en stuten

Als toemaatje een merkwaardig lied van Willem Vermandere (°1940, Lauwe in België). (Klik hier om het lied te beluisteren.) In ‘De Barmhartige Samaritaan’ (1970) is het personage lichtjes beschonken op weg van Ieper naar Veurne en belandt hij uiteindelijk langs de kant van de weg. De pastoor passeert, maar hij heeft enkel een preek en een zegen voor hem over. Een minister met chauffeur in ‘tenue’ scheldt hem uit en zet zijn reis ook verder. Er komt een kloosterzuster langs die een verkeerd oordeel over hem velt, een dokter die van hem wegkijkt, en een boer en een notaris die eveneens doorlopen zonder te helpen. De Samaritaan neemt hier de gedaante aan van een oud-ijzermarchand die de arme man uiteindelijk toch ‘kaffie en stuten’ (koffie en boterhammen) aanbiedt: al wat hij nodig heeft. Geen vooroordelen, geen verwijten, maar verkwikking.

Wie onze naaste is? Iedereen die hulp nodig heeft, die wat liefde kan gebruiken, die gebaat is bij wat aandacht en wat begrip. Daar kan Gods liefde waar worden, ver weg van hoogmoed, arrogantie en oordelen. Die Samaritaanse draai van ontnuchtering kan wat zwaar vallen. Het is juist daarom des te belangrijker om er vaak aandacht aan te schenken als volgeling van Jezus Christus. Zijn we wel goed bezig?

04 juli 2025

Op weg met het Woord (5-6 juli 2025)

We zijn allemaal op weg. Op weg door het leven en in ons geloof. Wanneer we achterom kijken, dan zien we een traject van positieve ervaringen en teleurstellingen. Achterom kijkend, merken we ook dat we dingen anders hadden gedaan met wat we nu denken, weten en geloven. Ook de leerlingen van Jezus zijn onderweg: nu nog met Jezus als Mens onder hen. Straks zal het anders worden. Daarom zendt Jezus de leerlingen op weg, als een soort 'stage'. Nu kan Hij hen nog bijsturen met goede raad. Dat stageverslag lezen we deze zondag. Moge het ons blijven inspireren en transformeren op onze eigen weg van geloof en verkondiging.

Jezus zendt zijn leerlingen uit om de blijde Boodschap te verkondigen in de nabije dorpen en steden.  Ze krijgen een opdracht. Het betreft geen plezierreis. Nee, dit is bittere ernst. Neem geen geldbuidel, geen reistas en geen sandalen mee. (Lucas 10, 4a) Ze hebben geen reserves van doen, geen luxe, geen gemakken. De soberheid die Jezus hen voorleeft, wordt hun opgedragen. Hun focus moet scherp staan op het delen van de vreugde om het Rijk Gods. 

Authentieke vrede

Ze moeten vooral geen kapsones krijgen. Groet niemand onderweg. (Lucas 10, 4b) De farizeeën laten zich graag groeten en genieten van de aandacht die ze krijgen. Van dat soort hovaardigheid moeten de leerlingen zich ver weg houden. Het gaat in de verkondiging niet over hun ego of hun prestaties, maar over God. Deze zuiverheid, deze authenticiteit is essentieel in de zending die Jezus hun geeft. We lijken veel van die aanvankelijke soberheid te zijn kwijtgespeeld doorheen de geschiedenis. Laat we ons hier bewust van zijn, laten we de Woorden van de Heer in toenemende mate eer aandoen.

De leerlingen komen in vrede. De Boodschap van Jezus getuigt van Gods Liefde voor wie Hem willen toebehoren. Ze brengen deze vrede binnen waar ze onthaald worden. Als ze een huis binnengaan, dan moeten hun eerste woorden luiden: “Vrede voor dit huis!” (Lucas 10, 5) Het eerste dat ze doen, is iets geven aan de mensen. Het is niet te koop, het is een gunst. Iemand vrede gunnen, is je hart openen en op gelijke hoogte staan met de ander. Het is de ander waarderen, nog voor je hem leert kennen. Deze vrede is kostbaar, in alle tijden: toen, maar zeker ook nu.

Intolerant verhaal

De kans bestaat uiteraard dat hun verkondiging niet in dank wordt afgenomen. De instructies van Jezus zijn daaromtrent duidelijk: “Zelfs het stof van uw stad dat aan onze voeten kleeft, schudden we van ons af en laten we bij u. (Lucas 10, 11a) Die raad zou een zekere menselijke rancune kunnen veronderstellen. Als er al rancune volgt, dan komt die echter enkel en alleen aan God toe. (Lucas 10, 12-14) De negativiteit en het cynisme mogen met het stof van de aarde achterblijven in de ongastvrije dorpen en steden. Ze dragen immers niets bij, ze trekken een mens enkel naar beneden.  Dat hebben de leerlingen niet van doen. Eigenlijk heeft niemand dat van doen.

Gastvrijheid staat hoog aangeschreven bij Jezus en bij zijn Vader. Vandaar de verwijzing naar het verhaal van Sodom uit het Eerste (Oude) Testament. (Genesis 19) In die stad werden mannen die op bezoek waren bij Lot met geweld bedreigd. De Sodomieten wilden de gasten zelfs in hun eerbaarheid misbruiken om hen een lesje te leren: vreemdelingen zijn niet welkom in Sodom. Groot was hun intolerantie en grenzeloos hun agressie. De gasten kwamen echter in Gods naam: het waren engelen. De mannen van Sodom wilden dus eigenlijk God temmen. (Genesis 19, 8-9) De geschiedenis heeft de lezing van dit verhaal helaas in vreemde bochten gewrongen die het verhaal weinig eer aandoen. De diepste boodschap van het verhaal wordt niet gelezen. Want het verhaal van Sodom is wel degelijk brandend actueel, maar dan in de context van vreemdelingenhaat en godsdienstige intolerantie. (Meer hierover in een andere bijdrage op de blog: klik hier)

Boodschappers

Terug naar de leerlingen. Jezus verwijst naar Sodom omdat de leerlingen eigenlijk engelen van God worden. Ze worden boodschappers van het Goede Nieuws die in vrede komen en hopen dat ze gastvrij zullen worden onthaald waar ze heen gaan. Ook in onze tijd hebben we boodschappers nodig die vol geestdrift prediken over Gods Rijk en de kracht van het geloof. Ook nu zullen sommigen hen hartelijk ontvangen met aandacht luisteren, en zullen anderen hun giftige verwijten naar het hoofd slingeren. 

Hoe is het met ons gesteld? Slagen wij er in om de negatieve reacties achter ons te laten? Houden we ons ver van lof en eer gericht aan ons als persoon? Voeden we ons voldoende aan het evangelie? Stralen we de vreugde van het Woord uit? Deze evangeliepassage is een oproep voor ieder van ons. Laten we de vreugde om de Boodschap delen met elkaar en met anderen en ons geloof oprecht en geloofwaardig blijven voorleven.