We leven in een wereld van geld. Wat we nodig hebben, dat kopen we, en we worden op slinkse wijze uitgedaagd om ook te kopen wat we eigenlijk niet nodig hebben. Daarvoor lenen we dan soms geld. Wie rijk is, die heeft aanzienlijk meer macht en invloed. Ook de Kerk kan niet bestaan zonder geld. Welke macht kennen we toe aan dat geld? Dat is een belangrijke vraag. Koppelen we geld en macht aan elkaar in onze geloofsgemeenschap en in onze persoonlijke beleving? Hoeveel belang hechten we aan rijkdom en prestige? Er zijn tendensen in de christelijke Wereldkerk die persoonlijke status en professionele verdiensten lichtvaardig en met veel enthousiasme aan het gelovige karretje koppelen. Wat zegt Jezus hierover?
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Betrouwbaarheid
“Wie betrouwbaar is in het geringste, is ook betrouwbaar als het om veel gaat, en wie oneerlijk is in het geringste, is ook oneerlijk als het om veel gaat,” zegt Jezus tegen zijn leerlingen. (Lucas 16, 10) Betrouwbaarheid en oprechtheid staan hoog aangeschreven in Jezus' Boodschap. Geloof beleef je authentiek of je beleeft het maar halfjes.
“Als jullie onbetrouwbaar blijken in de omgang met de valse mammon, wie zal jullie dan werkelijk belangrijke dingen toevertrouwen?” (Lucas 16, 11) Het is zo verleidelijk om de korenmaat iets kleiner te maken, de gewichten wat te verzwaren en de weegschaal bij te stellen. (Amos 8, 5b) En als je zelf al betrouwbaar omgaat met geld, welke garantie heb je dan dat men betrouwbaar met jou zal omgaan in geldzaken?
Het is niet zo dat geld immoreel is, het is in essentie amoreel. Geld heeft in de kern niets met moraal te maken. De moraal ligt in de toepassing ervan, in het gebruik of misbruik. Zo maakt het mensen wantrouwig. Het schept ongelijkwaardigheid. En tot hoogste ideaal verheven maakt geld bovendien onbetrouwbaar. Er sluipt algauw een dynamiek van gretigheid binnen, omdat we bezit graag uitbreiden, en omdat meer geld vanzelf ook meer macht inhoudt in een economisch opgevatte samenleving.
Niet voor, niet tegen
Jezus spreekt zich niet resoluut uit tégen geld. Hij beschouwt het als iets tijdelijks, zoals de wereld zelf (en alles wat de wereld toebehoort) tijdelijk is. In het licht van de Goddelijke eeuwigheid is het een futiliteit. Daarom raadt Jezus ons aan om geld niet te verabsoluteren, om het niet tot een prioriteit te verheffen in ons leven. (Lucas 16, 9)
Geld dreigt een afleiding te worden die ons weghoudt van wat werkelijk van belang zou moeten zijn: ons geloof, dat zich uit in denken en spreken, in doen en laten. De mammon kan ons verleiden van God weg. Daarover spreekt Jezus in glasheldere taal: “Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.” (Lucas 16, 13c) Er is binnen die uitspraak geen onderhandelingsruimte.
Mammonificatie
Zoveel is duidelijk: wie anderen discrimineert, uitsluit of als minderwaardig beschouwt, leeft niet in overeenstemming met Christus' Boodschap. Wie aan God vraagt om rijk of succesvol te worden, doet eigenlijk verloren moeite. God is geen ‘business coach’ of ‘life coach’ die je aanmoedigt om snel en efficiënt je persoonlijke of professionele doelen te bereiken. Ego en geld gaan goed samen, maar beiden staan ze fundamenteel haaks op Gods dubbelgebod van de Liefde (Matteüs 22, 37-39), en al zeker wanneer ze ten koste van anderen en van God ontwikkeld worden, of zelfs die opening toelaten.
Wie de christelijke godsdienst wil knechten door het deel uit te doen maken van (en bijgevolg ondergeschikt te maken aan) een economisch verhaal van ongebreideld geldbejag, macht en prestige – of wie argeloos meegaat in dat denken – heeft werkelijk geen jota van de Schrift begrepen. In die zin is farizeïsme nooit ver weg in onze wereldwijde christelijke gemeenschap. Dat moeten we (en ik ben doorgaans zuinig met dat werkwoord) in de gaten houden: bij onszelf en om ons heen, te allen tijde.
God vastknopen aan de mammon is, zoals Jezus zelf uitdrukkelijk heeft gezegd, onmogelijk. Het een gedrocht dat God geen eer aandoet. Daarom is het zo moeilijk voor rijken om het Gods Rijk binnen te gaan. (Marcus 10, 23-25) Je kunt geen twee heren dienen: aan de één zal men toegewijd zijn ten koste van de ander. (Lucas 16, 13ab)
Bezit
Pierre-Joseph Proudhon, Frans filosoof en de allereerste zelfverklaarde anarchist, beweert dat alle bezit eigenlijk een vorm van diefstal is. Ergens heeft hij een punt. Wie rijk is, verrijkt zichzelf op de rug van een ander die minder fortuinlijk is en dat ook blijft. Ongelijkheid door geld en macht kan onmenselijke proporties aannemen, die maatschappelijk wel voluit geaccepteerd worden, en soms zelfs als ultieme droom worden gehuldigd.
Een pijnlijk voorbeeld van deze logica zijn de kolonisten die destijds oorspronkelijke stammen verdreven, versloegen of tot slaven maakten en de grond tot eigendom opeisten of desnoods kochten en zo eigen maakten. Er ontwikkelde zich een overtuiging dat het land en de mensen beschaving bijgebracht moest worden. Concreet brachten we de notie van geld en het principe van onderdrukkende heersers bij. De gevolgen van deze wereldwijde ingreep zijn tot op vandaag voelbaar.
Bezit en ongelijkheid: het is van alle tijden. De aandacht ervoor is in de afgelopen decennia verder toegenomen omdat meer mensen kunnen participeren in die rijkdom. Mits een kleine nuance: enkel aan de welstellende kant van de wereld. In welvaartsstaten.
Kerk zonder geld?
Een Kerk vrij van geld? Het is wellicht de wensdroom van iedere idealist die de kritiek van Jezus ernstig wil nemen. De Kerk is echter idealisme, vormgegeven in de concrete realiteit. Dan is geld helaas onvermijdelijk. Een Kerk kan dus niet zonder geld. Wel kunnen we uiterst bewust omgaan met geld als Kerk: zowel de hiërarchische structuur als de geloofsgemeenschap.
Dat betekent niet dat er helemaal niets mag blinken in een kerkgebouw. Soms zijn die glimmende objecten met veel liefde geschonken aan de kerk. Daar is niets mis mee. Soms hebben eenvoudige parochianen samengelegd om Maria een mooie kroon en scepter te geven. Waarom niet? Dan gaat het niet over geld, maar over uitdrukking geven aan de eer en lof aan God of aan de moeder Gods, Maria.
Die nuance maakt het verschil: de intentie, het uitgangspunt en de bedoeling. Er mag geen wedren ontstaan binnen de brede gemeenschap. Geld mag nooit een splijtzwam zijn waar Christus' Naam wordt beleden. Wanneer de gelijkwaardigheid in het gedrang komt, dan is de grens overschreden. Zelfbewustzijn als gemeenschap is daarin de sleutel tot authenticiteit.
Fundament in vraag
Misschien vinden wij (of velen onder ons) geld veel te evident. Dat is waar Jezus onze aandacht op wil vestigen: dat typisch wereldse belangen niet noodzakelijk goed voor ons zijn. We mogen ons overigens gerust eens afvragen of onze maatschappij wel gediend is van de evidente economische fundering, die al aan het barsten en kraken is sinds de vroege jaren '70 van de vorige eeuw (eigenlijk zelfs al van de late jaren 1920). Dit systeem genereert pessimisme, frustratie, verdeeldheid en minderwaardigheid bij een groot deel van die samenleving. Onder de kwakkelende tendens in economische groei vallen namelijk meer en meer sociale veiligheidsnetten weg. Niemand zet graag een stap terug. Dan verhardt een samenleving en gaat ze op zoek naar zondebokken. Dat is waar we nu staan.
Nee, ik pleit niet voor een wereld zonder geld of bezit. Deze denkoefening wil wel een aanzet zijn om bewust na te denken over de invloed van geld in ons leven. In die zin is dit pleidooi misschien eerder vóór een mammonzelfbewust geloof dan botweg tégen de mammon. We mogen ons laten inspireren door het evangelie. Beloof jezelf geen gouden kastelen, streef ze niet na en ambieer zeker niet om erin te gaan wonen. Laat de mammon ook niet zomaar toe in je gelovig leven. Vertrouw op de Heer en deel in zijn Liefde. Dat is een kwistigheid waar we onbegrensd in mogen delen.