Geld maakt veel kapot. Het maakt mensen tot jaloerse en inhalige geweldenaars. Geld en macht zijn een gevaarlijk tweespan. Wat mensen doen in de naam van geld en macht gaat de wildste verbeelding soms voorbij. God reageert heel kwaad op het onrecht in welvarend Israël. De heersers zijn hun God vergeten en het volk wordt onheus behandeld. Dat blijft niet duren. Het is van alle tijden: weelde en prestige staan de Liefde in de weg. De profeet Amos spreekt duidelijke taal, die niet in goede aarde valt. Toch weerklinkt uit zijn mond Gods waarschuwing. Ook voor ons.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Het gaat goed
Wanneer het goed gaat, vinden mensen vaak moeilijker de weg naar God. Onder koning Jerobeam II, in het midden van de achtste eeuw vóór Christus, bereikte het koninkrijk Israël het toppunt van welvaart, maar dat gaat – zoals dat vaker het geval is – gepaard met hebzucht, decadentie, relativisme, geweld en afgoderij. Het gaat te goed. Voor sommigen althans, op de rug van de armsten en de hulpbehoevenden.
In deze periode wordt Amos geroepen om het volk eraan te herinneren dat God recht en gerechtigheid van ons verlangt, en geloof uiteraard. De profeet Amos roept in krachtige woorden op tot bekering. Amos is een schapenfokker en vijgenteler, afkomstig uit Tekoa, ten zuiden van Jeruzalem. Hoewel die plaats in Juda ligt, blijken zijn waarschuwende woorden vooral bedoeld voor het noordelijke koninkrijk Israël.
Gedonder
Amos is een donderpredikant die langs visioenen waarschuwt voor het onheil dat komende is. Hij neemt het op voor de armen, die door de nietsontziende rijken worden uitgebuit. De schijnheiligheid van hun eredienst wordt op de korrel genomen. Dat kan hij doen, want hij is geen broodprofeet in dienst van de koning. Hij spreekt dus vrijuit. Wat de Heer hem laat profeteren, is werkelijk niet mals.
Hij richt zich langs Amos tot de leiders van zijn uitverkoren volk, tot de gezagsdragers aan wie de Israëlieten zijn toevertrouwd en die Gods Volk besturen. (Amos 6, 1b) De boodschap is duidelijk: de tijd van feesten en luieren is voorbij. (Amos 6, 7b) Gedaan met languit liggen op ivoren bedden en hangen op divans, gedaan met onbezorgd lammeren uit de kudde oppeuzelen, en kalveren uit de stal. Het luidkeels zingen en spelen op de harp alsof ze David zelf zijn, het wijn drinken uit grote schalen, en zich inwrijven met de allerbeste olie, terwijl het volk van Jozef ten onder gaat: er komt een einde aan. Het deert hen nu misschien nog niet, maar de tijd komt spoedig dat daar verandering in komt, zo waarschuwt de profeet. (Amos 6, 4-6)
Verlangen
God walgt van de feesten en samenkomsten van de welstellenden. Hun brand- en graanoffers verdraagt Hij niet, hun vredeoffers keur Hij geen blik waardig. Ze zijn niet oprecht. Hij heeft geen boodschap aan het geluid van hun liederen en de klank van hun harpen. Ze menen niet wat ze zingen. (Amos 5, 21-23) Wat God verlangt, is dat het recht stroomt als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek. (Amos 5, 24)
Tevens klaagt God langs Amos aan dat de mensen Hem niet meer herkennen in hun leven. Ze zijn vergeten dat de Heer zich in de geschiedenis laat kennen in de keuze voor wie klein is en zwak. Dat is hun God: “Hij die trouw is tot in eeuwigheid, recht doet aan de verdrukten, brood geeft aan de hongerigen. De Heer bevrijdt de gevangenen, de Heer opent de ogen van blinden, de Heer richt de gebogenen op, de Heer heeft de rechtvaardigen lief, de Heer beschermt de vreemdelingen, wezen en weduwen steunt Hij.” (Psalm 146, 6c-9b) Dat zijn de leiders vergeten, en zij die onbezonnen trouw zweren aan hen evenzeer.
Er zijn zeker parallellen te trekken met onze tijden. Ook met het beleid van sommige heersers zijn de gelijkenissen pijnlijk duidelijk: de godsdienst die wordt onderworpen aan wereldlijke heersers, die hun devotie etaleren onder luid gejuich van broodprofeten, maar die helemaal niet handelen naar de Schrift en mensen laten lijden onder hun heerschappij. Krom is nooit recht, en zal het ook niet worden. Hoe vaak het tegendeel ook wordt herhaald. God heeft geen politieke kleur en Hij is niet te koop. Hij buigt niet voor menselijke macht en roept ons telkens weer op tot Liefde en tot rechtvaardigheid.
Luisteren
Jezus verwijst in het evangelie van deze zondag in een parabel naar datzelfde gebrek aan geloofskennis en verantwoordelijkheidsgevoel. Wie leeft voor zichzelf, alsof God niet bestaat, die sluit zichzelf buiten uit het Rijk van de hemel. Wat voor zin heeft het om de wens van de overleden rijke man te verhoren? God kan zijn familie wel waarschuwen, maar horen zullen ze het toch niet. “Als ze niet naar Mozes en de Profeten luisteren, zullen ze zich ook niet laten overtuigen als er iemand uit de dood opstaat.” (Lucas 16, 31)
Wanneer we God eer aan willen doen, dan streven we vóor alles naar rechtvaardigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid. (1Timoteüs 6, 11b) Ziedaar onze opdracht, ziedaar de opdracht van alle gelovigen doorheen de tijden, Prachtig verwoord in de werken van barmhartigheid: eten geven aan wie honger heeft en wie dorst heeft te drinken geven, vreemdelingen bij zich opnemen (jawel: opnemen, niet wegsturen), kleren voorzien voor wie er geen heeft en zieken en gevangenen bezoeken. (Matteüs 25, 35-36) We hebben met zijn allen dus nog heel veel werk...