Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Voornemens (3-4 januari 2026).

25 november 2025

Waken en niet indommelen (29-30 november 2025)

Aan het begin van de advent horen we een scherpe waarschuwing van Jezus. We moeten wakker blijven. Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar het Woord van God blijft bestaan. Daarin weerklinkt de belofte dat Hij ooit terug zal komen. Daar mogen wij op hopen, dat mogen wij geloven. Wanneer Hij komt, dat weten we niet. De advent is een tijd van hopen en wachten, van geloven en waken. En vooral niet indutten in het leven van alledag.

Hoop

Geloven is een actieve levenskeuze: niet één keer, maar telkens opnieuw. Dommel dus niet in. (Matteüs 24, 42a-44) Laat je niet meeslepen in een roes van surrogaat en leegte, van gewoonte en gemak. (Matteüs 24, 37) Blijf zoeken naar zin, blijf hoopvol vooruitzien. De Heer komt weldra. Dat is waar de advent rond is opgebouwd: op een warmhartig verlangen, op de verwachting van iets nieuws.

Daarom is het ook uiterst belangrijk om niet in de val van het cynisme te trappen. God is niet gediend van zuurpruimen die overal tegenaan schoppen, die snauwend en blaffend op alles en iedereen neerkijken. Dat neerkijken veronderstelt immers dat men zichzelf zoveel beter vindt dan de rest. Of het komt voort uit een minderwaardigheidscomplex. Deze houdingen teren op ergernis en nijd. Onze God is een God van Liefde. Hou je verlangen puur. Kijk niet weg van je medemens.

Zuiver

Hou je des te meer bezig met je eigen hart. Ben jij wel gereed voor wat er komt? Ben je goed voorbereid? De Heer komt tot ons heel onverwacht in kleine dingen van elke dag, in kleine hemelse zegeningen. Wees dus dankbaar, telkens opnieuw. Wees niet misnoegd.

De zuiverheid van Gods antwoord op het menselijk zoeken is zijn komst op aarde, die wij weldra opnieuw gedenken: de Heer komt terug in ons midden als Mens, aan ons gelijk. Hij wordt opnieuw geboren als Kind onder ons. Maar de Zoon zal tegelijk ook God zijn.

Laten wij dus verlangend uitzien. De nacht loopt ten einde, de dag nadert al. (Romeinen 13, 12a) Ons aardse bestaan is een nacht in vergelijking met Gods Rijk, dat steeds dichterbij komt. Er blijft veel verscholen in de schaduw en de stilte hier in onze wereld, zaken die het licht niet verdragen.

Niet beïnvloedbaar

Even onverwacht als de Heer in onze dagelijkse zegeningen verschijnt, komt ooit de dag dat God terugkomt. Dat ogenblik blijft zelfs voor de Mensenzoon geheim. (Matteüs 24, 36) We kunnen het dus niet regelen en niet bepalen, wat bijzonder moeilijk is voor ons, mensen. (Matteüs 24, 42b) Wij hebben graag een invloed op de zaken, zeker wanneer ze belangrijk en bepalend zijn. De komst is dus niet door mensen af te roepen. (Matteüs 24, 23) Geloof niemand die een moment heeft berekend of in de tekenen heeft gelezen. Het is de vrucht van hovaardigheid of kletspraat. 

Wanneer God het wil, dan zal het gebeuren. Zoals Jezus als Kind werd geboren, en zo - aangekondigd maar evenzeer onverwacht - op deze wereld kwam. 

We hebben veel om naar uit te kijken. Mooie dingen, en dingen die ons misschien wel angst inboezemen. Verlangen is openstaan voor wat komt en aanvaarden dat de komst een verrassend geschenk zal zijn. Laat ons samen waken en niet indommelen!

17 november 2025

Christus Koning: de verhevenheid van de vergeving (22-23 november 2025)

Christus Koning sluit het kerkelijk jaar af. Volgende week begint met de advent een nieuw liturgisch jaar. We eindigen met een orgelpunt: Christus wordt gevierd als de Koning van hemel en aarde, van al wat is. Hij is door de Vader naar de aarde gezonden om het Volk van God weer in de armen te sluiten in een Nieuw Verbond.

Verbinding verbroken

Jezus Christus is de Allerhoogste: “Oorsprong is Hij, eerstgeborene uit de dood, om in alles de hoogste te zijn: in Hem heeft heel de volheid willen wonen.” (Kolossenzen 1, 18bcd-19) Hij is ons ideaalbeeld, ons Goddelijk voorbeeld, door de Vader naar de aarde gezonden om het Volk met Zich te verzoenen. Duidelijker kan God niet meer worden, met zijn Volk onderweg. Want het oude Verbond is verwaterd

We krijgen een nieuwe kans van God. De Schrift is een lange historiek van God die verbinding zoekt met zijn Schepping enerzijds en de mensen die telkens weer zijn gulheid met de beste bedoelingen beantwoorden, maar later toch weer verzanden in eigenbelang anderzijds. De trouw van Gods Volk is de achilleshiel. Keer op keer stellen de mensen zich gaandeweg andere prioriteiten. Ze ontdekken snel geluk en ze zien de illusie ervan niet in. Ze willen zichzelf op de eerste plaats zetten en beseffen niet dat hun kracht slechts sporadisch zal volstaan. 

Het Verbond dat ooit in de woestijn werd gesloten, is teniet gedaan. Bij monde van profeten als Jesaja en Jeremia heeft de Heer zijn Volk kwaad toegesproken, maar ook een nieuw begin aangekondigd. Dat komt in Jezus, zijn eniggeboren Zoon: “door Hem en voor Hem (heeft Hij) alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel.” (Kolossenzen 1, 20ab) God blinkt werkelijk uit in vergevingsgezindheid, meer dan een mens ooit zal kunnen opbrengen.

Kruis

De ultieme verzoening is gekomen: langs het Lam dat geslacht is om het kwaad van de wereld te dragen. Verheven aan het kruis strekt Hij zijn armen uit over alle mensen. Een Nieuw Verbond wordt gesloten. Boven Hem wordt een opschrift aangebracht: ‘Dit is de koning van de Joden’. (Lucas 23, 38) Waar komt die titel toch vandaan? Waarom wordt Hij als koning gekruisigd? 

Slechts één van de twee misdadigers die met Hem zijn gekruisigd, erkent Hem als zijn Redder. Hij zegt tegen de gekruisigde Heer: “Jezus, denk aan mij wanneer U in uw koninkrijk komt.” En Jezus antwoordt: “Ik verzeker je: nog vandaag zul je met Mij in het paradijs zijn.” (Lucas 23, 42-43) De misdadiger, die in de schuld staat bij de hemelse Vader, ontvangt vergiffenis, omwille van zijn berouw en zijn geloof. Vandaag nog, niet in een verre toekomst.

Koninkrijk

Pilatus vraagt aan Jezus: “Bent U de koning van de Joden?” Jezus antwoordt: “Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Mijn koninkrijk is niet van hier.” (Johannes 18, 36ad) Het spottende opschrift wordt een heilige titel, de vernederende straf wordt een Overwinning, want Jezus Christus ís de Koning van het Heelal.

Hij bezit absoluut geen koningschap zoals een aardse vorst: zijn koningschap is er niet mee te vergelijken. Wat het betekent is voor ons, mensen, amper voor te stellen. Dit is geen  politieke maar spirituele opdracht: Hij vult zijn Rijk met liefde en gerechtigheid en dat Rijk is al komende. Een Rijk dat gefundeerd is op vergeving en genade, op gulheid en hartelijkheid. Op God zelf. Dit koningschap is hemels van oorsprong en haar taak bestaat uit genade.

Eeuwfeest

100 jaar geleden is het hoogfeest van Christus Koning ingesteld door paus Pius XI, in 1925. Het benadrukt de allesomvattende betekenis van het koningschap van Christus over mens en wereld. Het concept is dus vrij recent, al heeft het uiteraard veel wortels in de traditie en in de Schrift. ‘De Allerhoogste’, zo bezingen we Christus in het ‘Eer aan God’. 

In het boek Openbaring krijgt Hij de naam ‘hoogste Heer en koning’. (Apokalyps 19, 16b) “Jezus Christus (is) de betrouwbare getuige, de eerstgeborene uit de dood, de heerser over de vorsten van de aarde.” (Apokalyps 1, 5a) Het koningschap van Christus is onlosmakelijk verbonden met zijn belofte van het Rijk Gods waar wij hartelijk toe worden uitgenodigd: Christus heeft “een koninkrijk uit ons gevormd en ons gemaakt tot priesters voor God, zijn Vader. Aan Hem komt de eer toe en de macht, tot in eeuwigheid.” (Apokalyps 1, 6)

Uitnodiging

Als de Koning ons met vergeving tegemoet komt, als zijn Troon gebouwd is op Liefde, dan kunnen wij haast niet anders dan deelnemen aan deze Goddelijke goedheid, die ons hier op aarde verheft tot mensen van God. 

Vergeving is wellicht één van de moeilijkste opdrachten doorheen ons mensenleven. De verhevenheid bestaat erin dat we de moeite doen om ons tot Hem te richten en niet voor het oppervlakkig gemak en zelfzuchtige gewoonte te kiezen. Daartoe nodigt de Koning ons uit: God en elkaar lief te hebben. Vergiffenis is de sleutel daartoe.

Graag wens ik ieder van jullie een zalig liturgisch eindejaar toe, en een hoopvolle en liefdevolle advent.

10 november 2025

De kunst van de standvastigheid (15-16 november 2025)

Op het vlak van geloof zitten we in woelig water. De Kerk is niet meer de evidentie die ze is geweest. Er klinkt kritiek, en neerbuigende spot soms. Jezus wijst ons in de tempel op de essentie. De gebouwen en gewoonten hebben een plaats in ons geloof, maar dat zou niet de kern mogen zijn. De toehoorders waren wellicht geschokt. Ook wij mogen ons verstand op laten schrikken door de Heer.

Schoonheid

De mensen bewonderen de mooie stenen van de tempel en de prachtige geschonken versierselen, uit dankbaarheid door rijken gegeven. (Lucas 21, 5) Al die schoonheid voor God: het maakt gelovigen blij. Wie zelf weinig geld en bezittingen heeft, voelt zich ergens rijk door deelachtig te mogen zijn aan de schoonheid van de tempel. Het geeft een gevoel van fierheid.

De grondige renovatie van de tempel zelf is intussen een veertigtal jaar afgewerkt. Alles oogt dus nieuw. Aan de uitbreiding van het plein door nieuwe gebouwen toe te voegen, is men nog volop bezig. Alles zal pas echt af zijn een goeie dertig jaar later. Lang zal het eindresultaat er niet staan: een jaar of zes, na 86 jaren van verbouwen en bijbouwen. Dan zal de tweede tempel vernield worden. Al die moeite, waarvoor? 

Alles gaat voorbij

Jezus voorzegt het al: "Wat jullie hier zien: er zullen dagen komen waarop geen steen op de andere zal blijven. Alles zal worden afgebroken." (Lucas 21, 6) Deze woorden moeten hard zijn aangekomen. Jezus spreekt over de tempel: de trots van iedere gelovige. Zijn indrukwekkende architectuur maakt deze tempel tot één van de mooiste gebouwen van het Romeinse rijk! En dat alles zal verdwijnen?

Al die schoonheid stoort Jezus op zich niet, maar Hij beklemtoont dat ons geloof niet uit de bewondering van sierlijke gebouwen mag bestaan. Geloven, dat doe je in je hart. Gebouwen zijn tijdelijk, de trouw aan God moet in ons hart wonen, blijvend. De hemelse Vader verlangt geen uiterlijke sier maar oprecht geloof. 

Dat komt niet terug

Niettemin zijn we gehecht aan de gebouwen waarin ons geloof tot uitdrukking komt: de stenen, de beelden, de glasramen, de geur... Onlangs nog zei iemand me: "Ons kerkje is voorgoed gesloten. Het is verkocht. Zo'n mooi gebouw, ik ben er zo vaak geweest. Een mooie tijd was het. Dat komt niet meer terug." Het is een fenomeen van deze tijd. Er zijn in de vorige eeuw heel wat kerkgebouwen bijgebouwd. Het leek evident dat die extra gebouwen altijd noodzakelijk zouden blijven. Vlaanderen zou altijd katholiek blijven, dat volk dat in de Boerenkrijg streed 'voor outer en heerd' (altaar en haard, of: kerk en gezin). Het leek wel in ons DNA te zitten.

In de laatste zestig jaar is er enorm veel veranderd. Heel gestaag, heel traag, maar onstuitbaar. Parochiegemeenschappen werden kleiner en grijzer. Het aantal priesters nam af. Een rijk aanbod aan andere bezigheden nam de zondag over. En wanneer veel mensen toch nog eens de kerk binnengingen, zomaar of voor een feest, dan voelen ze zich er minder en minder thuis, in tegenstelling tot de generaties voor hen. De rituelen waren hen vreemd geworden. "Moeten we nu rechtstaan? Wat moet ik nu zeggen?" En: "Waar heeft die priester het toch over?" En de krimpende kudde ziet het met lede ogen aan.

Anders

Jezus zegt tegen ons dat we ons niet moeten vastklampen aan gebouwen en structuren, maar dat ons geloof in de eerste plaats in ons hart woont. We worden uitgedaagd om ons geloofsvuur brandend te houden, iedere dag. Dat wil niet zeggen dat vieringen in de kerk bijwonen bijkomstig zou zijn. Je geloof lovend en dankend delen met anderen versterkt je geloof. Wel zou het weinig betekenen als je geloof alleen dàn een plaats in je leven krijgt.

Je geloof gaat niet op slot wanneer je de kerkdeur achter je dichttrekt en de wereld in stapt. Dan begint het pas! Je spirituele batterijen zijn opgeladen, nu kan je aan de slag gaan. Leef je geloof voor, zeg God dank voor wat je ontvangt, vraag Hem om raad als het moeilijk gaat. Laat je niet van de wijs brengen wanneer men je geloof bespot. De Heer zal altijd met je zijn: "Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken." (Lucas 21, 15)

Voorbij heimwee

Er wordt vaak met gemengde gevoelens teruggekeken op de rijke Roomse tijden. Er was veel plicht en niet altijd veel persoonlijke overtuiging. Er werd doorgedramd. En er was macht, overal. Dat die structuren ook kwaad hebben verricht, blijft een chronische wonde. Vroeger was het anders, maar of het ontegensprekelijk beter was, dat blijft toch maar de vraag. Het was eenvoudiger: het was zo, het moest zo en het bleef zo. Maar de tijd is niet stil blijven staan. Heimwee heeft doorgaans de romantiserende neiging om alleen de mooie aspecten te onthouden.

Net zoals de val van de tempel ooit moést gebeuren, zo is ook de huidige evolutie rond de Kerk en kerkgebouwen onvermijdelijk. We gaan terug naar de essentie: een persoonlijke overtuiging, een gekoesterd geloof, de eigen trouw aan God. Niet omdat het hoort, niet omdat het is opgelegd, maar omdat je dat engagement belangrijk vindt in je leven, zinvol en verdiepend. Soms zullen angst, onzekerheid en heimwee lonken, maar ze hoeven absoluut niet het laatste woord te hebben. Luister naar je hart. Put kracht uit de geloofsgemeenschap.

Standvastig

God zal altijd met ons zijn als wij Hem trouw blijven: "Geen haar van je hoofd zal verloren gaan." (Lucas 21, 18) En ja, we mogen heus aarzelen en twijfelen van tijd tot tijd, zolang we maar de weg vinden naar Hem als het er op aan komt: "Red je leven door standvastigheid." (Lucas 21, 19) Laten we ons geen illusies maken: standvastig als God zelf zullen we nooit zijn. Maar dat weet Hij wel: Hij heeft ons immers geschapen. Standvastigheid is een kunst, een gave waarin je steeds verder mag groeien.

Het kerkelijk jaar loopt op zijn einde. Over twee weken begint de advent. We ontvangen in dit evangelie heel belangrijke raad, die we mee kunnen nemen in ons gebed de komende tijd.

03 november 2025

Het mysterie van de herrezen tempel (8-9 november 2025)

Jezus maakt zich heel kwaad in het evangelie van de feestdag van de inwijding van de Lateraanse basiliek. Dat zijn we niet gewend van Hem. Op de dag dat we de oudste bestaande christelijke plaats van eredienst vieren, worden we meteen gewezen op de relativiteit van mooie gebouwen. We vieren deze zondag dat er plaatsen zijn om God in het bijzonder te loven, te eren en te danken: kerken, kapellen, basilieken en kathedralen. Maar de essentie van deze feestdag ligt niet in de gebouwen zelf.

  • Voor de lezingen van het feest van de kerkwijding van de Lateraanse basiliek: klik hier.

Woede

Jezus jaagt de geldwisselaars en de handelaars hardhandig van het tempelplein weg met een zweep van touw. Het geld smijt hij tegen de grond en de tafels van de verkopers gooit hij omver. (Johannes 2, 14-15) Zo'n rauwe uitbarsting van woede bij Jezus vinden we enkel hier in de evangeliën terug: bij de tempelreiniging. 

Dat komt omdat Jezus wordt geconfronteerd met de meest flagrante misvorming van godsdienst: de tempel wordt als winkel uitgebaat. Het huis van God wordt een zaak die pretendeert God manipuleerbaar te kunnen maken via een investeringskans om zonden uit te wissen. "Weg ermee!", roept Jezus. "Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!"

Uiterlijk vertoon

De tempel hoort geen winkel te zijn waarin je je van je schuld kunt ontdoen door een artikel te kopen en te offeren. En winst halen uit God is al helemaal niet aan de orde. Of het nu een schaap betreft of een duif (Johannes 2, 14), of een noveenkaars of een misviering. Met geld alleen koop je jezelf niet vrij. Nooit. Je wordt niet reiner door meer geld te betalen. God schenkt ons een nieuwe kans wanneer we berouw tonen en verdriet hebben: een gebroken en verbrijzeld hart hoort onze offerande te zijn. (Psalm 51, 19) 

Uiterlijk vertoon maakt weinig indruk op God. De intentie erachter is immers al te vaak hol en leeg. Het wordt een oppervlakkige gewoonte, een gebruik zonder diepere betekenis, een makkelijke oplossing die niet te veel inspanning vraagt. Telkens weer slagen mensen erin om God te vervormen tot spirituele zelfbediening. Van het Gouden Kalf in de woestijn tot de aanbidding van Baäl voor een goede oogst (Exodus 32, 8 en Jeremia 2, 8), van plengoffers (Jesaja 65, 11) tot aflaten om de hemel te verdienen. Terwijl God helemaal niet zoveel vraagt van ons: een oprecht hart dat gelooft in Hem. Een vastberaden geest die Hem trouw blijft. Meer niet.

De herrezen tempel

De tempel heeft geen betekenis als hij niet gerespecteerd wordt als Gods woning. Deze tweede tempel zal kort na Jezus' dood en verrijzenis vernield worden. Daarmee wordt God niet geschaad. Integendeel: de tempel schaadt God wanneer die een winkel wordt, een geldzaak. Profetische woorden spreekt Jezus wanneer de Joden Hem vragen waar Hij het gezag vandaan denkt te halen om zo hardhandig op te treden: "Breek deze tempel maar af, en Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen." (Johannes 2, 19) Ze staan verstomd: de bouw ervan heeft 46 jaar geduurd!

Maar Jezus heeft gelijk: in drie dagen zal Hij de tempel doen herrijzen. Het mysterie zal geschieden in zijn dood en verrijzenis. Geen hoop stenen verbindt ons met God, maar Jezus Christus zélf, de Zoon van God. (Johannes 2, 21) Het mag merkwaardig genoemd worden dat deze lezing is gekozen voor het feest van de kerkwijding van de oudste katholieke basiliek: deze van Lateranen. Het oudste gebouw op deze plek werd ingewijd in 324. Haar stenen worden op deze feestdag echter niet geprezen of vereerd. Het gebouw, hoe oud en hoe mooi ook, verwijst in haar geheel naar Jezus Christus, naar de Verlosser. 

En wij dan?

Het Lichaam van Jezus zal verrijzen en dus ook de allerheiligste Tempel. De derde dag zal ze herrijzen uit de ruïnes van de dood. Die 'spoiler' geeft Johannes ons al mee helemaal aan het begin van zijn evangelie. (Johannes 2, 19-22) De evangelist komt tot de essentie van ons geloof, dat niet hoort te verstenen. Het blijft helemaal niet bij de lentevreugde om de verrijzenis.

Het diepste mysterie is misschien wel dat die tempel is heilig en dat wij die tempel zijn: wij, volgelingen van de Verrezen Heer! (1 Korintiërs 3, 17b) Jij en ik, en allen die in de Heer hun vertrouwen stellen. De Geest van God woont in ons en verheft ons. (1 Korintiërs 3, 16b) Op niemand anders kunnen wij deze tempel bouwen: op het fundament dat Christus zelf is, daarop bouwen wij. (1 Korintiërs 3, 11) Doen we dat niet, dan bouwen we op drijfzand.

Welnu, is onze tempel voldoende sterk gebouwd? (zie ook Matteüs 7, 24-27 en Lucas 6, 47-49) Maken we nauwgezet werk van dit gebouw en gebruiken we onze meest kostbare materialen? Het gaat hier niet over geld, maar over trouw en Liefde, dankbaarheid en oprechtheid. En hoe richten wij onze tempel in? Tot eer van God? Hebben we Hem voor ogen? Beheren we de tempel van ons geloof als een goede huisvader: nauwgezet en verantwoordelijk? 

Ik wens je graag een inspirerende feestdag toe van de kerkwijding van Sint-Jan van Lateranen, die verwijst naar Johannes de evangelist, die we vandaag beluisteren, en naar Johannes de Doper, die ons volgende maand, in de advent, oproept tot bekering en verwachting. En bovenal verwijst de basiliek naar Jezus Christus zelf!