Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

09 maart 2022

Kort en krachtig: de roeping van Levi (9 maart 2022)

Het evangelie van zaterdag na Aswoensdag zit wat in de vergeethoek, geklemd tussen Aswoensdag en de eerste zondag. Niettemin bevat het een belangrijke boodschap voor de beleving van de Veertigdagentijd. Daarom komen we nog even terug op dit verhaal: de roeping van Levi, misschien wel het kortste roepingsverhaal in het Nieuwe (Tweede) Testament. In het Grieks wordt de roeping in 4 woorden omschreven, die vertaald klinken: “Hij zei hem: Volg Mij.” Kort en bondig. 

  • Lees de tekst over de roeping van Levi (evangelie van de zaterdag na Aswoensdag): klik hier.

Het antwoord van Levi op de roeping wordt verhaald zonder uitgesproken woorden, opnieuw heel bondig: 5 woorden in het Grieks, vertaald: “Hij liet alles achter, stond op en volgde Hem.” Geen omhaal van woorden, geen uitgebreide discussie, maar eenvoudigweg: geroepen worden en volgen. Marcus vertelt hetzelfde verhaal als Lucas, en even beknopt (Marcus 2, 14-15).

Ook het omringende verhaal met enkele interessante nuances, wordt alles bij elkaar in 5 verzen uitgelegd. Laten we de diepgang in dit beknopte roepingsverhaal ontvouwen. Er wordt immers veel gezegd in weinig woorden.

Veel in een vers

In vers 27 vernemen we dat Jezus een man in het vizier krijgt die tol incasseert. Tollenaars zijn niet geliefd. Ze innen immers belastingen voor de Romeinse staatskas. Er wordt door de tollenaar een garantie voor een bepaald bedrag gegeven, en al wat daarboven wordt geïnd, is zuivere winst voor de tollenaar. Dat systeem stimuleert tot een creatieve interpretatie van de vaste tarieven om meer geld voor zichzelf te verdienen. De tollenaar graait dus in de zuurverdiende centen van brave werkers om het Romeinse rijk én zichzelf te verrijken. Het is niet te verwonderen dat mensen ten tijde van Jezus geen hoge dunk hebben van tollenaars. Ook Jezus zelf vernoemt heidenen en tollenaars overigens in één adem (Matteüs 18, 15-17).

De tollenaar heet Levi. Hij zit neer, in het Grieks: “kathèmenon”. Het voorvoegsel “kata” wijst op een neerwaartse beweging: “omlaag”. De man is een zondaar. Hij wordt door de mensen beschouwd als “laag bij de gronds”. Zijn zittende houding verpersoonlijkt dit.

Jezus spreekt tot Levi en zegt: “Volg Mij”. Deze man is volgens Jezus een passende volgeling. Jezus’ keuze is op zijn minst verwonderlijk te noemen. Hoe weet Hij dat Levi een goede volgeling zal zijn? Zijn dagelijks werk spreekt alleszins niet in zijn voordeel. Hier merken we dat Jezus de Mensenzoon is en niet zomaar iemand met een goed plan. Jezus’ kennis en inzicht overstijgt elk menselijk denken. Hij weet dat Levi op zijn roeping zal ingaan en dat hij een voorbeeldige volgeling zal zijn. Hiermee eindigt vers 27: er staat soms veel informatie in één vers.

Omlaag, omhoog

En inderdaad, in vers 28 staat Levi op, in het Grieks: “anastas”. Het voorvoegsel “ana” wijst op een opwaartse beweging: “omhoog”, richting de hemel, naar het goede. De man laat alles achter. Vanuit het Grieks mag je zelfs vertalen: “werkelijk alles”: er staat niet “panta” maar “hapanta”. Levi trekt prompt en onomkeerlijk een streep onder zijn werk als tollenaar. Het geldgewin, het bedrog, het werken voor de Romeinen: het is allemaal voorbij. Hij staat op, laat alles achter en begint Jezus te volgen: een nieuw begin, een weg naar boven. Eigenlijk staat er in het Grieks niet: “Hij volgt Jezus.”, zoals het vaak vertaald wordt. Het is een imperfectum: “Hij begint Jezus te volgen.” Hij zal Hem blijven volgen.

Net zoals Simon, Jakobus en Johannes eerder in het hoofdstuk laat hij "werkelijk alles" achter om zich toe te wijden aan Jezus en zijn Blijde Boodschap (Lucas 5, 11). Ook dat verhaal is symbolisch ingevuld: de vissers komen uit de donkere nacht waarin ze niets gevangen hebben. Ze ontmoetten Jezus in het licht van de dag en hun netten zijn overvol.

Geen drama

Op Aswoensdag hoorden we Jezus duidelijk zeggen hoe we horen te vasten en te bidden (Matteüs 6). Er zijn enkele opmerkelijke parallellen te ontwaren tussen de roeping van Levi en Matteüs 6.

Zowel Jezus als Levi voeren in het roepingsverhaal publiek geen uitgebreide gesprekken met mooie bewoordingen, geen omhaal van woorden (Matteüs 6, 7). Jezus rept met geen woord over het werk dat Levi doet. Er wordt geen aanklacht uitgesproken tegen het onrecht dat hij berokkent, geen oordeel. De bekering is een ultiem gebed en wanneer Hij Jezus begint te volgen, behoeft dat van Levi zelf dus geen fijnzinnige redevoeringen, spijtbetuigingen en intentieverklaringen. Een duidelijke, ondubbelzinnige daad volstaat. Die daad verbeeldt tegelijk ook geen groots uiterlijk vertoon waar de mensen van opkijken. Het is eerlijk en klein tafereel, zonder franjes.

Een tweede parallel: zoals Jezus oproept om te bidden, te vasten en goede daden te stellen in het verborgene, zo wordt Jezus ook uitgenodigd voor een groot feestmaal, binnenskamers (vers 29). Er is weinig uitleg nodig om te begrijpen dat dit een symbolische voorafbeelding is van het Laatste Avondmaal.

Aaibaar ego

Zoals wel vaker het geval is, begrijpen de Farizeeën er helemaal niets van. Ze morren, zoals mensen wel vaker doen (al doen we dat tegenwoordig vooral digitaal, in plaats van analoog zoals de Farizeeën). Hun reactie is heel menselijk: waarom gaat Jezus aan tafel met tollenaars en zondaars? (vers 30) Jezus antwoordt dat een dokter er is voor de zieken, met andere woorden: zondaars hebben een roeping tot bekering nodig, niet de rechtvaardigen (vers 31). Die laatsten beantwoorden Gods roeping immers al, zoals het hoort. De Farizeeën willen echter aandacht en bewondering genieten omdat ze zo voorbeeldig zijn. Dat is buiten Jezus gerekend: de aandacht hoort gericht te zijn op God, niet op het eigen aaibare ego.

Een opmerkelijk gegeven is dat dit verhaal zowat letterlijk bij Matteüs wordt verteld (Matteüs 9, 9), maar dat de tollenaar daar niet Levi heet, maar… Matteüs. Het betreft hier de apostel en de persoon aan wie het Matteüsevangelie wordt toegeschreven. Het is weliswaar niet ongebruikelijk dat Joodse mensen twee namen hadden. Misschien is Levi na zijn bekering beloond met een nieuwe naam. Matteüs betekent “geschenk van de Heer”.

En wij?

Wat kan het verhaal van Levi voor ons betekenen, in de Veertigdagentijd? Laten we beseffen dat we in ons doen en laten soms struikelen en vallen, dat we soms vast blijven zitten in verkeerde gedachten. We gaan mee in een verhaal, terwijl we diep vanbinnen beseffen dat het niet de juiste weg is of dat het beter kan. Dan is het tijd voor verandering. 

Jezus roept ons, zonder ons verwijten na te roepen over wat we fout deden, zonder ons verleden op te rakelen. Hij is er voor ons: niet met een vonnis, maar met zijn vergiffenis. Ook wij mogen aanzitten aan de tafel van de Heer. Laten we dat nooit vergeten: God is liefde en vergeving, Hij is roeping en zending, elke dag opnieuw. 

Het is een voorrecht van elk mens: in berouw en inkeer God (opnieuw) te leren kennen en zijn grenzeloze goedheid te mogen ervaren.