Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

19 maart 2022

Mozes en de brandende braamstruik: Marc Chagall

Dit werk van Marc Chagall (°1887, +1985) bestaat uit drie naadloos in elkaar verwerkte taferelen. Chagall maakte meerdere versies rond dit concept, maar de versie van 1963 is wellicht de meest indrukwekkende. Het werk brengt drie impressies op een doek bijeen. 

Rechts zien we Mozes, die op zijn knieën valt. In het midden staat een brandende braamstruik afgebeeld en de Engel Gods in een lichtcirkel. Links zien we Mozes die het volk als een mantel achter zich aan draagt wanneer het werd gered van de woede van Farao. God staat centraal in de compositie en we lezen het werk van rechts naar links, zoals de Hebreeuwse taal wordt geschreven en gelezen. 

De lucht die de drie taferelen met elkaar delen, is gevuld met engelen en vogels. God spreekt met zijn volk. Het spirituele is alom aanwezig op het doek. De hemel en de aarde zijn niet strikt gescheiden maar vormen juist één geheel.

De eerste twee belangrijke verhalen over Mozes als leider van het volk worden in enigszins schuine figuren uitgebeeld. Hier wordt geen statisch verhaal verteld, maar de dynamiek van een volk onderweg, geleid door een mens met een sterk geloof, maar ook met vragen en twijfels.

Vanuit het hoofd van Mozes schijnt licht (Exodus 34, 29), dat qua vorm op hoorns lijkt. Dat komt omdat het Hebreeuwse woord voor “stralen” ook “hoorns dragen” kan betekenen. Er zijn geen klinkeraanduidingen in het Hebreeuws, dus er staat: "QRN". Welnu, "qaran" betekent: stralen, "qèrèn" betekent: hoorn. Chagall speelt daar op een creatieve manier op in. 

Uit de vlammen van de braamstruik verschijnt een engel. De struik brandt, maar wordt niet door het vuur aangetast (Exodus 3, 2). De engel wordt door kleurrijk licht in de vorm van een cirkel omringd. Het doet denken aan een regenboog: het teken van een verbond. Het beeld doet ook denken uit de mandorla’s uit de romaanse tijd, amandelvormige figuren die de goddelijke aanwezigheid op aarde symboliseren.

Links zien we de doortocht door de Rode Zee symbolisch afgebeeld. Mozes kijkt met lichtend gelaat de twee stenen tafelen aan waarin de tien geboden zijn gegrift. Het volk wordt gered: het staat in de vorm van een mantel achter Mozes. In de Middeleeuwen wordt op gelijkaardige wijze de Maagd van barmhartigheid afgebeeld, die de gelovigen beschermt in haar mantel. Hier wordt het vluchtende volk gescheiden van Farao en zijn leger door een golf van water, een golf die het leger weldra zal overspoelen. (Exodus 14, 23) Hun woede is voelbaar in de rode kleur en de kolerieke houdingen.


Voorbeeld van een Laatmiddeleeuwse Moeder van Barmhartigheid met vrome zielen beschermd onder haar mantel

Vuur en water zijn sterke symbolen. Het vuur van liefde en nieuw leven, het water dat krachtiger is dan het ergste kwaad van mensen. Ook licht speelt een bijzondere rol op dit doek, dat over het algemeen vrij donker van kleur is. Zoals Mozes het veelkleurig licht heeft aanschouwd en het vuur in de braamstruik wanneer God tot hem spreekt, zo kijkt het volk nu naar het licht dat Mozes’ gelaat op doet lichten. Het volk volgt Mozes, de weg ten leven.

In een andere, gelijkaardige compositie staat niet de engel afgebeeld boven de brandende braamstuik, maar wel Gods Naam: JHWH. De engel is wat naar rechts opgeschoven. God maakt zich kenbaar bij Mozes als een persoonlijke God, geen vage kracht. Hij heeft een naam: "Ik ben die ben." (Exodus 3, 14)

De versie van 1966 met Gods Naam afgebeeld.

Er klinkt een boodschap van hoop en nieuw leven van Godswege, na het geweld en de wanhoop die ze hebben doorgemaakt, waarin God stil leek te blijven. 

Mozes leidt het Volk van God naar het Beloofde Land, met Gods Wet als belangrijkste kompas. Op gelijkaardige wijze heeft Jezus alle christenen de opdracht gegeven om in deze wereld het Rijk Gods te realiseren, met het gebod van de Liefde als samenvattende richtlijn. (Matteüs 22,37-38) In beide gevallen wordt vertrokken vanuit een toestand van onrecht. In beide gevallen is God de drijvende kracht, maar is het aan de mens om daadwerkelijk te kiezen voor rechtvaardigheid. God is geen "Deus ex machina", die plots zelf tussenbeide komt om alles zelf op magische wijze op te lossen. God werkt vooral langs mensenhanden. We ontvingen de vrijheid van Godswege, laten we God ermee eren.

In de Veertigdagentijd worden we naast gebed en vasten ook opgeroepen tot solidariteit. Laten we samen bouwen aan een wereld van rechtvaardigheid! Dat is geen druppel op een hete plaat. Het zijn samen veel druppels vergezeld van een duidelijke boodschap: een boodschap van Liefde, voor God en onze medemens.