In het liturgisch jaar reconstrueren we het leven van Jezus in een spanningsboog van één jaar. We gedenken gebeurtenissen afzonderlijk op feestdagen. Zo vieren we vandaag de verrijzenis van Jezus. Vandaag staat dit geloofsthema centraal. Dat neemt niet weg dat Verrijzeniszondag, precies omdat het zo’n belangrijk aspect is in ons geloof, eigenlijk elke dag gevierd kan worden. Maar met Pasen staat de verrijzenis en het teken van het lege graf feestelijk in het middelpunt van de belangstelling.
We kunnen Pasen niet vieren zonder Goede Vrijdag. Er is geen vreugde zonder leegte en gemis. Dat is zo in het leven, en dat geldt ook voor het Woord van God. Het kruis, het ultieme geloofsteken, staat elke dag opnieuw zowel voor het lijden als voor de verrijzenis. Jezus moest lijden om de dood te kunnen overwinnen. Dat was al zo voorzegd in het Oude Testament, door de profeet Jesaja. (Jesaja 53)
De Verrijzenis is het begin van een tweede, nieuwe schepping. Dit is een schepping met licht van nieuwe hoop. De leerlingen treffen het graf van Jezus leeg aan. De Mensenzoon schept zoals zijn Vader dat deed: ongrijpbaar, onzichtbaar, en niet als aardse mens.
Pasen is het feest van het Licht. Dat is een sterk en veelzijdig symbool. We merken in de lente dat de dagen stilaan langer worden, en bijgevolg ook warmer. Er komt nieuw leven in de natuur om ons heen. De Schepping komt in bloei. In het allereerste Bijbelboek Genesis, schiep God eerst het licht. Hij zweefde over de donkere chaos, die woest en doods was en sprak: “Er moet licht komen.” Zo verhaalt Genesis het begin van de schepping. Ook in de wetenschap begint onze ontstaansgeschiedenis met het licht na de oerknal. Zonder licht komt niets tot leven, is er geen voedsel, geen groei en bloei, geen scheppingsorde.
Het licht staat in contrast met de duisternis, letterlijk en figuurlijk. De duisternis was er al in de chaos aan het begin. In het Hebreeuws wordt die chaos omschreven als “toohoe waboohoe”. Toohoe betekent “inhoudsloos, leeg, overschot”. “Boohoe” is geen woord, maar een klank, een woordspel. In onze taal zou je kunnen vertalen met: “wirwar”. In die “toohoe waboohoe” heerst duisternis. Dat donker is niet verdreven door God maar wisselt af met licht. Duisternis is niet het tegengestelde van licht, maar de afwezigheid ervan (Terry Pratchett).
De wereld kent duisternis, ook symbolisch. De sterkte van de wereld is immers tegelijk haar zwakte. De wereld is maakbaar, wij kunnen de wereld aanpassen en veranderen: ten goede, maar even goed ten kwade. Onze kennis is soms beperkter dan we beseffen: denk aan de impact die corona heeft gehad op ons leven de jongste jaren.
Er is duisternis in onze wereld waar oorlogsgeweld is, waar terreur heerst, waar genadeloze agressie tot de orde van de dag hoort. Er is duisternis in ons eigen leven wanneer we fouten maken die het licht niet verdragen. Geen mens is perfect. Ook de Kerk kent duisternis: het geschonden vertrouwen heeft veel schade berokkend, schuldig verzuim heeft de geloofwaardigheid van de Boodschap beschadigd.
Er is duisternis, maar wij kunnen ons kompas richten op het licht. Laat ons inzien dat teleurstelling het laatste woord niet heeft. Christus, het Licht van de wereld, is verrezen voor al wie het geloven wil, voor iedere mens: soms gebroken, soms zoekend en aarzelend, soms de weg kwijt.
De leerlingen waren de weg kwijt zonder hun Meester. Zijn dood leek het teleurstellende einde van het verhaal. Aarzelend gingen Petrus en de beminde leerling de grafruimte binnen. Ze geloofden meteen, zonder een zware, theologische uiteenzetting. De verrijzenis hebben ze niet gezien. Ze zagen enkel het lege graf. Geloof kan je niet vastgrijpen. Geloven, is het onzichtbare aannemen en in die schijnbare leegte de volheid ontdekken, en delen met anderen: de kracht van de hoop.
De verrijzenis is een onuitputtelijke bron van hoop. Het is tegelijk ook een opdracht. Wij hebben een actieve taak: langs ons geloof, ons gebed, ons doen en laten. Paasmensen inspireren hun medemensen. Paasmensen weerspiegelen het licht en delen het kwistig met anderen.