Met Allerheiligen herdenken we alle heiligen: alle mensen die hun leven op een bijzondere en opmerkelijke wijze in teken van God hebben gesteld. Ze mogen ons geloof versterken. Allerzielen, de dag erna, is een ankerpunt in het jaar dat rouw en verlies een plaats in de jaarkalender geeft. Bewondering en verdriet komen samen op deze liturgische tweedaagse.
- Voor de lezingen van Allerheiligen: klik hier.
- Voor een suggestie van lezingen voor Allerzielen: klik hier.
Omdat Allerzielen vastgesteld is in die transformerende periode van het vallen van het blad en het verdorren van de natuur, blijft dit moment ook in een seculariserende cultuur relevant. Er groeien stilaan nieuwe rituelen en gebruiken buiten het kerkgebouw, maar een christelijke gedachtenisviering rond Allerzielen blijft eveneens overeind in onze samenleving. Rouw en verlies horen bij het leven, bij ieders bestaan.
Ongrijpbaar
Wanneer iemand overleden is die je heel dierbaar is, dan ervaar je een mengelmoes van gedachten en emoties: verdriet, woede, onbegrip, eenzaamheid… Het gevoel van afgesneden te zijn van die persoon, doet pijn. Het vraagt tijd eer dat gevoel wat minder allesbepalend wordt. Hoe ondraaglijk de pijn is, hoe lang die pijn tot op de voorgrond doordringt en in hoeverre ze ooit vermindert, is heel persoonlijk. Er staat geen maat op pijn en verdriet. Niemand rouwt volgens een schema of planning.
Stappenplannen kunnen een hulpmiddel zijn, maar ze bepalen de individuele rouw niet. Rouw heeft zoveel facetten, en een model vertrekt steeds vanuit een bepaald perspectief. De fasen in rouw, die Elisabeth Kübler-Ross uitwerkte, en de dualiteit in rouw, die Margaret Stroebe en Henk Schut onder de aandacht hebben gebracht, kunnen ons vast en zeker inzicht geven in rouw in het algemeen. En Uus Knops wijst ons op de kracht van het aanvaarden en het delen van verdriet in woorden en symbolen.
Toch wordt rouw vooral ervaren als iets in je: niet vast te grijpen, niet te beheersen, niet te bedwingen. ‘Het rouwt’ in je, zegt Christine Vandenhole terecht. Die rouw valt niet samen met jou als persoon. Het lijkt wel een deel van je te zijn geworden. Je kunt die rouw ook niet zomaar vergelijken met de rouw van anderen. Intense rouw is iets dat op zichzelf verandert en dat jou daarbij ook transformeert: er is een ‘voor’ en een ‘vanaf’. Over een ‘na’ kunnen we niet echt spreken. Wanneer heb je een verlies volledig verwerkt en ligt het compleet achter je?
Voorbij de sterkte
Rouw hoéft geen taboe te zijn. We leven in een samenleving die de klemtoon legt op perfectie, op prestatie, op welvaart. Rouw kan in die context als een teken van zwakte worden beschouwd. Helaas, want het is een absurditeit te veronderstellen dat je altijd sterk moet en zult zijn. Al te vaak worden lege boutades op mensen in rouw afgevuurd: “straks wordt het beter”, “je moet er even doorheen”, “kop op”… Ze getuigen van een onvermogen om verdriet te beluisteren en onmacht te accepteren.
“Wat moet ik zeggen?”, denkt men vaak onzeker en gejaagd wanneer men bij iemand langsgaat die rouwt. Het antwoord luidt: heel weinig. Luister naar het verhaal van de ander, maak tijd, laat de stilte toe en de emoties. Er hoeft niet op alles een antwoord te zijn. Schuif een bezoekje vooral niet voor je uit omdat jij je ongemakkelijk voelt. De ander voelt zich in veel gevallen een stuk beroerder. Het is juist heel betekenisvol om het verlies en de gevoelens die het opwekt op de voorgrond toe te laten, kort na het verlies, maar ook daarna. Wat is het toch met ons, Westerlingen, dat we ons ongemakkelijk voelen bij emoties? En vanwaar die veronderstelling dat wij altijd iets moeten doén om het verdriet op te lossen? Op de meeste diepe zaken in het leven hebben we amper vat.
Herinneren
Verlies vraagt om tekens, symbolen, woorden. Door stil te staan bij herinneringen onder de vorm van tastbare dingen en mooie gedachten, geef je jezelf de kans om actief te rouwen. Er kunnen bijzondere momenten uitgekozen worden om persoonlijk bij de overledene stil te staan of om herinneren te delen door samen te komen. Dat wil niet zeggen dat rouwen steeds een droeve gebeurtenis hoeft te zijn.
Het wil ook niet zeggen dat je jezelf moet dwingen om te rouwen. Er zullen meer actieve rouwperiodes voorkomen en eerder kalme periodes, waar er meer ruimte is voor de buitenwereld en voor andere gedachten. Mensen lopen soms onterecht met een schuldgevoel rond, omdat ze vrezen dat ze dan niet genoeg respect opbrengen voor de overledene door aangename momenten te beleven los van de rouw. Terwijl die momenten je juist adem geven om verder te gaan in je rouw.
Geen oplossingen
We denken graag oplossingsgericht. Maar verlies is nooit ‘af’. Het beeld dat het een wonde zou zijn die door de tijd kan worden genezen, draagt evenmin bij aan een rouwverwerking. De tijd op zich heelt helemaal niets. Rouw zou nooit ervaren mogen worden als een ‘last’ die verborgen moet worden voor jezelf en voor anderen. Hoe harder we onze emoties onderdrukken, hoe sterker ze zullen opborrelen. We hoeven niet te baden in verdriet. Wel is het belangrijk om in contact te blijven met onze gevoelens en gedachten.
Door het herinneren van mooie kwaliteiten van de overledene – passies, sterke gedachten en uitspraken, typische eigenheden – kan rouw soms met een glimlach gepaard gaan. Door herinneringen te koesteren – niet op een dwangmatige manier, maar vooral dankbaar ontvangend – leeft die ander verder in jouw gedachten, in je bestaan. Het delen van dat gevoel kan heel bijzonder zijn. Sommige herinneringen zullen vervagen. Dat betekent niet dat je niet erkentelijk bent voor de overledene. De essentie hou je bij: dat wat die persoon voor jou heeft betekent, hoe bijzonder zij of hij wel was. Ook de kleine kantjes van die persoon mogen een plek krijgen in onze herinnering. We herinneren een mens, geen heiligenbeeld.
Bewondering
Heiligen herdenken we daags voor Allerzielen. Dat het feest van Allerheiligen voorafgaat aan Allerzielen is geen toeval. Veel mensen zijn ons voorgegaan naar de eeuwigheid. Heel wat overleden mensen hebben een bijzondere plaats in onze gedachten. Naast mensen in onze persoonlijke kring mogen we ook geïnspireerd worden door bijzondere mensen met een publieke betekenis in de Kerk. Het zijn voorbeeldfiguren die ons geloof mogen voeden omwille van hun bijzondere levensloop; inspirerende gelovigen die ons kracht schenken te midden van de twijfel en onmacht in ons aardse bestaan.
Heiligen zijn ijkpunten in de eeuwenlange traditie, die ons leren dat geloven een menselijk gebeuren is met soms bovenmenselijke – zeg maar gerust: Goddelijke – verheffende durf, en doorzetting, ondanks tegenslagen, onmacht, pijn en verdriet. We kunnen hier gerust onze eigen voorbeeldfiguren aan toevoegen: mensen die ons zijn ontvallen, die een onuitwisbare indruk op ons geloof hebben gemaakt door wie ze waren en wat ze deden. Onze bewondering voor hen is een mooi geschenk, net als het toepassen van hun wijsheid in ons eigen leven.
Dankbaar
Allerheiligen en Allerzielen zijn een liturgische tweespan die het najaar in het kerkelijk jaar markeren. Ze leren ons hoe verdriet en bewondering bij elkaar horen. Het leven hier op aarde ken een begin en een einde. Dat is een tragiek die we moeten accepteren, of we nu willen of niet. We mogen ons gezegend weten door mensen die ons leven verdiepen en mooier maken.
Als gelovigen mogen we ons laten inspireren door heiligen die aspecten van ons geloof door hun woorden en daden hebben gevormd. De bij wijlen magische proporties die heiligendevotie soms heeft aangenomen, hoeft ons niet tegen te houden. In andere tijden ging men anders om met het christelijk geloof. Ook in onze tijd zullen we uit onmacht en onwetendheid fouten maken waar later wat meewarig op zal worden teruggekeken. Enige nederigheid in onze kritische kijk vanuit het heden misstaat dus nooit.
Allerheiligen is bovenal een feest van dankbaarheid om Gods genadegave van eeuwig leven voor wie Hem eren en wie in Hem hun vertrouwen stellen. Vol bewondering mogen we ons spiegelen aan de heiligen die ons zijn voorgegaan. Met Allerzielen vertrouwen we de overledenen in ons gebed toe aan God, bedroefd om hun heengaan uit ons midden. We vragen God om hen deelachtig te maken aan zijn hemelse Rijk. Door Christus onze Heer, die de Verrijzenis is en het Leven.