Recht en gerechtigheid zijn hoegenaamd geen synoniem van elkaar. Recht staat voor een geheel van regels die een samenleving vooropstelt om het gedrag te reguleren. Gerechtigheid is de eerlijke en redelijke toepassing van dat recht. Rechtspraak is dus soms kromspraak. Ook rechtvaardigheid valt niet samen met recht, maar is een beginsel van morele aard dat gelijkwaardigheid in behandeling volgens het recht vooropstelt. God is rechtvaardig, mensen streven naar dit ideaal, of juist niet.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Er zijn veel redenen om recht niét te laten zegevieren en het is ontzettend moeilijk om ontsporingen tegen te gaan. Dat zien we elke dag in het journaal. Het is van alle tijden. Het kwaad is machtig. Laten we zes eeuwen eeuwen teruggaan, naar de gebroeders van Eyck. Het feit dat het uiterste luik linksonder van Het Lam Gods de veelzeggende naam De rechtvaardige rechters draagt, verraadt al dat er ook toen klaarblijkelijk onrechtvaardige rechters bestonden.
Bewogen geschiedenis
Ooit stond het prachtige veelluik Het Lam Gods van de gebroeders van Eyck in al zijn glorie in de Gentse Sint-Baafskathedraal te stralen. Hubert Van Eyck vatte het werk in 1424 aan, maar overleed al na 2 jaar. Zijn broer Jan heeft de taak voltooid. Er ontbreekt al bijna 90 jaar een paneel uit het kunstwerk. In de lange geschiedenis sinds 1432 doorstaat het werk overigens heel wat kommer en kwel: het wordt uit elkaar gehaald, weg gesmokkeld, gecensureerd, verborgen, gedeeltelijk overlangs doorgezaagd, gered door dubbelagenten en in het totaal dertien keer gestolen.
Tijdens de beeldenstorm van 1566 kan men het werk net op tijd in veiligheid brengen. Onder Napoleon echter wordt het centrale deel in 1794 naar Parijs overgebracht en blijven de zijluiken wezenloos achter. Ze worden opzij gezet, zodat vooral de houtworm van het werk kan genieten. Wanneer het centrale paneel dan terugkomt uit Frankrijk blijken de zijpanelen te zijn verkocht door enkele kanunniken en komen de werken uiteindelijk in de handen van de koning van Pruisen. Het middendeel wordt beschadigd door lood en as in de kathedraalbrand van 1816 en barst door uitzonderlijke hitte in 1822. Pas in 1920 zijn alle delen weer herenigd in de kathedraal, als onderdeel van het Verdrag van Versailles. Eind goed, al goed? Denk dat maar niet...
Weg!
De hereniging is van bijzonder korte duur. Amper veertien jaar later, in 1934, worden twee panelen gestolen. Het luik met Sint-Jan de Doper wordt teruggevonden, maar van De rechtvaardige rechters is tot op vandaag geen enkel spoor. De overige panelen worden tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1940 toegevoegd aan de kunstverzameling van Hitler. Sinds 1945 is het werk, op het gestolen paneel van De rechtvaardige rechters na, weer te bewonderen in de Sint-Baafskathedraal. In een beveiligde staal- en glasconstructie weliswaar, en aangevuld met een kopie van De rechtvaardige rechters, die merkwaardig genoeg vlugger verouderd dan de originele panelen.
Ziehier een vraag waar ik mee blijf zitten: waarom worden deze panelen gestolen in die vermaledijde nacht van 10 op 11 april 1934? Wat is het motief: losgeld innen, een statement maken? Er zijn uiteraard veel theorieën, maar er komt geen duidelijkheid. Het paneel van Sint-Jan de Doper wordt in een kluis in het station van Brussel-Noord teruggevonden. De anonieme afperser, die zich ‘D.U.A.’ noemt, wil daarmee bewijzen dat hij de echte dief is.
Waarom?
Maar gaat het werkelijk over geld? En waarom zijn juist die twee panelen gestolen? Gaat het misschien over rechtvaardigheid? De figuren op die twee panelen leggen namelijk het onrecht bloot. Voor hen die zich achter macht of wettigheid kunnen verschuilen, zal dat bijzonder intimiderend overkomen.
De jaren ‘30 zijn een woelige tijd, met de opkomst van het nationaalsocialisme, de opmars van de Vlaams-nationalistische beweging, en aan linkse zijde niet verkeerd te verstane communistische en anarchistische geluiden. Er is veel reuring en de oorlog komt naderbij. Onderlinge twist (polarisatie noemen we dat tegenwoordig) en toenemende agressie (verharding heet dat nu) tekenen de angstige en onrustige samenleving na de beurscrash en de daarop volgende financiële crisis van 1929. Speelt deze sociale achtergrond mee in de motieven voor deze ongeziene kunstroof? Wordt het leven als oneerlijk en onrechtvaardig ervaren door de dader? We weten het werkelijk niet.
Kijken
Wat beeldt dit gestolen paneel uit? We zien tien middeleeuwse mannen te paard. Op de rotsen achter hen zijn enkele bloemen toe bloei gekomen: een teken van volharding. De torens in de verte doen aan Gent denken, maar exacte weergaven zijn het zeker niet. De heren vooraan in beeld zijn onbetwistbaar welstellend: hun kledij is kleurrijk en deftig, de stoffen variëren van bont tot fluweel. Het zijn gezagdragers. Hun paarden zijn keurig geborsteld en getooid met blinkende ornamenten. Zijn de mannen wel zo rechtvaardig als de titel van het paneel belooft? Of zijn ze eigenlijk malafide, zoals in de parabel die Jezus deze zondag vertelt? Sommigen van hen kijken ernstig en streng. De rechter helemaal vooraan lijkt een meer vriendelijk en zacht gelaat te hebben. Ze kijken allen naar het Lam. De wereldlijke gezagsdragers hebben hun ogen op God gericht.
Op één na, wel te verstaan. Eén rechter of gezagsdrager, in het zwart gekleed, kijkt ons recht in de ogen aan. Wat is daar aan de hand? Waarom kijkt hij niet naar het Lam? Misschien tracht hij ons te zeggen: “Wat kijk je naar ons? Het Lam, daar moet je naar kijken!” Of is hij onwetend, en begrijpt hij zélf niet waarheen hij kijken moet? Herkent hij in het Lam de Redder niet? Of erkent hij Gods heerlijkheid bewust niet en gaat hij prat op menselijke heerschappij? Misschien kàn hij het Lam niet aankijken omdat hij corrupt is. Laten we niet vergeten dat Jezus tot de kruisdood is veroordeeld: de Verlossing stoelt op een onrechtvaardig menselijk oordeel. Op dubieus gesjacher, zoals die rechter van Jezus’ gelijkenis. Al doet die rechter van de parabel toch iets goeds, zullen we merken.
Gelijkenis van Jezus
Zo komen we bij de onrechtvaardige rechter waar Jezus over vertelt. Onrecht, machtsmisbruik en sjoemelarij zijn van alle tijden. Het voorbeeld is dus zeker herkenbaar, vanuit een persoonlijke ervaring of eventueel vanuit de typische maatschappelijke clichés dat alle politici leugenaars zouden zijn en alle rechters krom. In dit voorbeeld van Jezus spreekt een doorgaans kromme rechter toch recht. (Lucas 18, 5) Al was het maar om van haar oeverloos gezaag af te zijn.
Is het zo'n rechter die de gebroeders van Eyck hebben uitgebeeld? Zou dat de rechter zijn die niet naar het Lam kijkt, omdat hij zich van God noch gebod aantrekt? Waarom kijkt hij ons dan aan? Hij trekt zich toch van niemand aan? (Lucas 18, 4) Toch is zijn blik naar ons gericht. Zal hij God ooit herkennen in ons, in zijn naaste? Wellicht zoek ik het te ver...
Recht
God is uiteraard géén onrechtvaardige rechter. Hij werkt volgens de wet van de Liefde en wijkt daar niet van af. Wat Hij van ons vraagt, dat leeft Hij voor. Wij trachten, met vallen en opstaan, om dat beginsel zelf in daden om te zetten. Wanneer wij oordelen over anderen, geïnspireerd door die Liefde, dan bereiken we vaak bij lange na niet de rechtvaardigheid die God eigen is. Maar ons trachten is alvast een begin. Dat is waarom we idealen koesteren: om ze na te streven. Daarin is God aanwezig en komt het Koninkrijk van God dichterbij: in geloof dat leeft.
Over God zelf zegt Christus ons krachtig: “Ik zeg jullie dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen.” Het klinkt geruststellend, maar is dat wel de bedoeling? Christus spreekt brandend actuele woorden tot ons: “Als de Mensenzoon komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde?” (Lucas 18, 8) Wat denk jij?