Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

28 januari 2025

Licht met een duistere rand (2 februari 2025)

We vieren Maria Lichtmis: de opdracht of presentatie van de Heer in de tempel. Jezus wordt door Maria en Jozef opgedragen aan God, zoals iedere eerstgeboren zoon in de joodse traditie. Jezus wordt niet weggestopt, niet verborgen, maar getoond aan de priester, en dus ook aan de Heer. De zichtbaarheid van Jezus is ook zijn kwetsbaarheid. Hij leeft als mens onder ons, en zal ook sterven onder ons, juist omdat Hij in het oog springt.

‘Hupapantè’ wordt dit feest in de Orthodoxe traditie genoemd: ontmoeting. Jezus wordt begroet door Simeon en door de profetes Hanna. In de eerste 40 dagen van Kerstmis wordt Jezus begroet door herders, door wijzen en door Simeon in de tempel. Daarom ben ik voorstander van een langere Kersttijd, tot aan Lichtmis. Omwille van de symboliek van ontmoeting, van de verwelkoming van Jezus: het Licht in de duisternis. Licht en duisternis zijn bij elke ontmoeting met het Kind Jezus duidelijk aanwezig. Deze sequentie van sacrale ontmoetingen vieren we in een tijd van traagzaam toenemend licht in de donkere winter. Het ruigste seizoen ondersteunt de diepe symboliek op meer dan één manier. Ook wij zoeken geborgenheid tegen de hardheid van de elementen. 

De herders, de wijzen en Simeon

Bij de ontmoeting met de herders ligt Jezus als pasgeboren Kind heel kwetsbaar in een voederbak. Veel bescherming geniet de Heiland niet. (Lucas 2, 6-7) Toch er is ook een majestueuze kant aan Kerstmis. Aan de herders verschijnt een engel, omgeven door de stralende luister van de Heer, en hij brengt goed nieuws: in de stad van David is de Redder geboren. Daarna verschijnen nog meer engelen en ze prijzen de Heer. (Lucas 2, 8-14) De herders trekken naar Jezus om Hem te begroeten en ze vertellen aan Maria en Jozef over de lofprijzing van de engelen waar ze getuige van zijn geweest. (Lucas 2, 15-20) 

Drie koninklijke wijzen komen uit het Oosten naar Jeruzalem om de Koning van de Joden te ontmoeten. Een hemelse ster heeft hen erheen gebracht. Ze komen van ver om Jezus te aanbidden. Opnieuw is er hemels licht en de aankondiging van goed nieuws. De wijzen volgen vol vreugde de ster en aanbidden de Koning. (Matteüs 2, 1-6 en 9-10) Helaas hebben de wijzen, voordat ze bij Jezus zijn aangekomen, eerst een bezoek gebracht aan koning Herodes. Die vraagt hun om een grondig onderzoek in te stellen en verslag uit te komen brengen bij hem. De koning wil Jezus namelijk vermoorden. Hij verdraagt geen concurrentie. Gelukkig wint de wijsheid het van de huiveringwekkende kwaadaardigheid van Herodes. (Matteüs 2, 1-8) 

Tijdens de derde ontmoeting, met Simeon en de profetes Hanna in de tempel, wordt Jezus ‘het licht dat geopenbaard wordt’ genoemd door Simeon. De oude man wordt naar de tempel geleid door de heilige Geest om de Messias te ontmoeten. Ook hier zijn duidelijke verwijzingen naar de hemel en naar het licht. (Lucas 2, 25-32) Maar evenzeer klinkt er een boodschap in mineur van Simeon aan Maria: “zelf zal je als door een zwaard doorboord worden.” (Lucas 2, 35a)

Vreugde

Er gaat overigens al een sacrale ontmoeting vooraf aan het Kerstverhaal, namelijk de ontmoeting van Maria en haar nicht Elizabet. Daar wordt de duisternis nog niet vernoemd. Maar Maria prijst de Heer (Lucas 1, 46-56) en Johannes, het kind dat Elizabet verwacht, springt van vreugde op in haar schoot (Lucas 1, 39-45). Het is pas wanneer Jezus wordt geboren, dat het Licht en het lijden ter sprake kunnen komen.

Zo is de (verlengde) Kersttijd een opeenvolging van ontmoetingen. Dat is immers wat wij mensen doen op aarde: samenleven en elkaar ontmoeten. Het is eveneens een processie van lofprijzingen: door Elizabet (Lucas 1, 42-45), door Maria zelf (Lucas 1, 46-55), door Zacharias (Lucas 1, 68-79), door de engelen (Lucas 2, 10-13 en 14), door de wijzen (Matteüs 2, 2), door Simeon (Lucas 2, 29-32) en door Hanna (Lucas 2, 38). Dit is een tijd van vervuld verlangen en dankbare vreugde, maar er verschijnt al een randje van duisternis. De Messias en Heiland is ook de Lijdende Dienaar, de Mensenzoon die zal moeten lijden en sterven. Dat kan door de evangelisten niet vroeg genoeg onder de aandacht gebracht worden.

De volgende teksten krijgen een belangrijke plaats in het dagelijkse (getijden-)gebed. Een aanrader om tot bezinning en gebed te komen:

  1. De korte lofprijzing van Elizabet (Opening van het Weesgegroet of Ave Maria) - in het persoonlijk gebed: Lucas 1, 42 (of 1, 42-45) 
  2. De lofzang van Maria (Magnificat) - in het avondgebed: Lucas 1, 46-55
  3. De lofzang van Zacharias (Benedictus) - in het ochtendgebed: Lucas 1, 68-79
  4. De korte lofprijzing van de engelen (Opening van het Eer aan God of Gloria): Lucas 2, 14 - in de eucharistie op zon- en feestdagen buiten de advent en vasten
  5. De lofzang van Simeon (Nunc Dimittis) - in de dagsluiting: Lucas 2, 29-32
In contrast hiermee raad ik graag één van de meest literaire teksten uit de Schrift aan, die Licht en duisternis in het leven van Christus in een poëtische ouverture samenvat:
  1. De proloog van Johannes - (fragment in het Angelusgebed): Johannes 1, 1-5 en 10-14

20 januari 2025

In de kracht van Gods Geest (25-26 januari 2025)

We ontmoeten een zelfzekere Jezus aan het begin van zijn verkondiging. Hij heeft zich veertig dagen lang teruggetrokken in de woestijn en is nu sterk genoeg om de weg naar Jeruzalem aan te vatten, door dorpen en steden. Het Woord zal Hij verkondigen, aan de hand van parabels en wijsheden en onderricht. Wonderen zal Hij verrichten. Nu staan we aan het begin. Jezus maakt zichzelf kenbaar aan de mensen. Gods belofte langs de profeten gaat in vervulling.

Woestijnverhaal

Jezus is op de proef gesteld in de woestijn. (Lucas 4, 1-13) De duivel krijgt heel persoonlijk vorm in het verhaal. Hij spreekt met Jezus en daagt Hem uit. (1) Een eerste kwaaie streek is Jezus wijzen op zijn eigen behoeften. Hij heeft immers grote honger in de woestijn. Als Zoon van God kan Hij makkelijk een steen tot brood maken, toch? (Lucas 4, 3) Jezus weigert dit zonder aarzelen. Daar zijn wonderen immers niet voor bedoeld. Er is meer tussen hemel en aarde dan een grommende maag. (Lucas 4, 4) (2) Vervolgens wordt Jezus bekoord met roem. (Lucas 4, 5-7) Jezus doorziet de list meteen: Hij zoekt geen bekendheid, alle aanbidding komt God toe. (Lucas 4, 8) (3) Tenslotte tracht de duivel Jezus te overhalen om een Goddelijke tussenkomst uit te lokken en op die manier God uit te dagen, te manipuleren en dus te overheersen. (Lucas 4, 9-11) Ook dat weigert Jezus pertinent: Hij wil de hemel tot niets verplichten. God wordt niet uitgedaagd maar liefgehad. (Lucas 4, 12)

Het verhaal over Jezus in de woestijn mag niet herleid worden tot kinderlijke beelden van een donkerrode duivel, compleet met bokkenpoten, hoorns en een puntstaart, die een handgemeen aangaat met een lichtgevende Jezus met getrimde baard. Het kwaad beweegt zich niet voort op bokkenpoten, maar manifesteert zich in gedachten en daden van mensen. We hebben veel te leren van Jezus in de woestijn. Dit verhaal zit vol diepe symboliek

Triptiek

Eigenlijk wordt er in het verhaal een triptiek geschetst die ook terugkomt bij het lijden van Jezus. (1) Daar zal Jezus zijn eigen gemak opnieuw opzij schuiven: “Laat niet wat Ik wil, maar wat U wilt gebeuren.” (Lucas 22, 42 en Matteüs 26, 39-42) (2) Ook tijdens zijn ondervraging weerlegt Hij alle aantijgingen over wereldse roem: “Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. (Johannes 18, 36) (3) En spottend roepen omstaanders wanneer Jezus aan het kruis hangt dat Hij zichzelf moet redden. Ook hier zal Hij God niet uitdagen maar zijn Wil gehoorzamen. (Lucas 23, 35-40 en Matteüs 27, 39-44)

De worsteling in de woestijn, die terugkeert in het lijden van Jezus, is een botsing tussen de mens met zwaktes en zijn koppige overlevingsdrang enerzijds, en God anderzijds. Hebzucht (1), eerzucht (2) en heerszucht (3) liggen op de loer. Het is een conflict tussen het oppervlakkigste aardse en het hoogste hemelse.

Dat wij mensen hier op aarde niet altijd gericht zijn op wat goed en juist is, zien we vaak genoeg in de Schrift terugkeren. Denken we maar aan de verloochening door Petrus (Lucas 22, 55-62 en Matteüs 26, 69-75), het opruien van het volk om Jezus te veroordelen (Marcus 15, 11-14), en het verraad door Judas (Lucas 22, 48 en Matteüs 26, 48).

Wellicht is de meest zinvolle samenvatting van de woestijnervaring van Jezus: Hij komt dichter bij zijn Vader en krijgt voor het eerst de kans om zich uit te spreken tegen het kwaad. Jezus wordt de aardse weerspiegeling van Gods eindeloze goedheid. Alleen uit die Bron kan de Boodschap ontspringen.

Dynamiek van de Geest

Er is een dynamiek aanwezig aan het begin van Jezus’ optreden. Bij zijn doopsel lezen we dat de Geest op Hem neerdaalt. (Lucas 3, 22) Na zijn woestijnervaring is Hij dichter bij het Goddelijke gekomen. De Geest is immers een dynamische kracht, en geen statisch gegeven. Tijdens zijn doopsel is Hij aangeraakt door de Geest. Uit de woestijn treedt Hij vervuld door de Geest. (Lucas 4, 14)

De kracht van Gods Geest opent een hoogtedimensie, een transcendentie. De Kracht (‘dunamei tou Pneumatos’ in het Grieks) verwijst hoegenaamd niet naar een heroïsche en bovenmenselijke fysieke kracht. Denken we aan Marvel-filmhelden als de Hulk of Spider-Man, of aan de stripheld Obelix. Het gaat niet over brute spierkracht. Deze dynamiek is een alles-vervullende, Goddelijke kracht die spiritueel van oorsprong is. Als een zalf werkt ze onderhuids in, tot in de ziel. 

“De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd”, leest Jezus voor uit de profeet Jesaja. (Lucas 4, 18 en Jesaja 61, 1-2) Ook in dit citaat is de triptiek van daarnet niet ver weg. Laten we het sjabloon ook eens op deze tekst leggen. (1) Dank zij Gods Geest is de menselijke zwakte overwonnen in de Mensenzoon. (2) Hij is de Gezalfde, de koning onder Gods hoede. Hij zoekt geen eer maar schénkt aandacht aan wie klein is en hulpbehoevend: armen, gevangenen, blinden en onderdrukten. (3) En tenslotte zendt de hemelse Vader zijn Geest over Jezus. De Vader bekrachtigt Hem, het initiatief komt van boven. De mens Jezus zal God niet uitdagen maar te allen tijde gehoorzamen.

Dualiteiten

In de context van hemel en aarde, van goed en kwaad, klinkt vaak een ondertoon van neerkijken op ons menszijn. Dat hoeft zeker niet het geval te zijn. God heeft ons immers geschapen naar zijn evenbeeld. (Genesis 1, 21a) God is mens geworden in Jezus. (Johannes 1, 14a) Er is dus geen sprake van een Goddelijk neerkijken op het menszijn. Wel is het zo dat de vrijheid die ons is gegeven, leidt tot keuzes. Daar ligt een belangrijke sleutel om ons menselijk bestaan in de richting van God te keren, of net van Hem weg.

We hoeven niet beïnvloedbaar te zijn. We hoeven niet verwaand en intolerant te zijn. We hoeven niet in platte commercie mee te gaan. We zijn niet geschapen om de diepgang van het leven weg te relativeren tot er slechts zinloosheid overblijft. Onze vrijheid is Goddelijk van oorsprong. Zoals Jezus de juiste keuzes maakt in het woestijnverhaal, zo zijn ook wij geroepen om, in de kracht van de Geest, van ons bestaan het mooist mogelijke leven te maken. Een leven waar God trots op kan zijn. 

14 januari 2025

Niet langer verlaten in de woestijn (18-19 januari 2025)

De woestijn is een sterk symbool en staat voor de afwezigheid van elk comfort dat voor ons evident is geworden. In de eerste plaats is schaarste van water en voedsel een zware uitdaging in de woestijn. Wie niet goed voorbereid en voorzien van hulpmiddelen de woestijn in trekt, heeft weinig kansen op overleven. Vaak zijn het grote vlakten van zand of van ruige rotsen. Er is weinig of geen beplanting te bespeuren wanneer je om je heen kijkt, geen herkenningspunten, zelfs geen sporen van eerdere passanten. En de hitte bedriegt je zintuigen.

Onveilig

In de woestijn is vooral eindeloosheid te zien, tenminste als er geen storm opsteekt die overal stof en zand op afvuurt. Toch zijn er ook eilandjes van bescherming en troost: oases, waar gastvrijheid de norm is. De middaghitte legt alles stil, de nachtelijke kou maakt recupereren tot een uitdaging. Dehydratatie en zouttekort vragen voortdurende aandacht. Uitputting is soms slechts enkele stappen verwijderd.

In de desolate herhaling van zand of steen, kan ook schoonheid en rust ontdekt worden. In de woestijn vinden mensen de ultieme harmonie met de omgeving. Je moeten je immers aanpassen aan de uitdagingen die je ontmoet: er is geen keus, er is geen gemak. In de meest extreme omstandigheden zijn de doelstellingen doorbijten en overleven. In de inspanning en in de rust kan je jezelf ontmoeten, en je Meerdere.

Schrift

In de Schrift wordt vaak gerefereerd naar de woestijn, zowel in positieve als in negatieve zin. De woestijn is onlosmakelijk verweven in de geschiedenis van het Volk van God. Na de bevrijding uit de slavernij is Egypte is de woestijn het enorme obstakel om het Beloofde Land te bereiken. Deze heilige reis naar de vrijheid duurt veertig jaar. (Numeri 32, 13) De lange karavaan wordt geregeld geconfronteerd met dorst (Exodus 15, 22b) en met honger (Exodus 16, 2-3; manna: Exodus 16, 14-18 en 31 en Johannes 6, 31) en klaagt daar  ook uitgebreid over bij Mozes, die bij momenten ten einde raad is. (Numeri 21, 5)

In de woestijn heerst geen orde (Jesaja 43, 19), alles is ruw en onbeheerst (Jesaja 16, 8). De dorre leegte maakt de woestijn onherbergzaam. (Jeremia 2, 6 en Deuteronomium 8, 15 en  Psalm 78, 40) Er is weinig vegetatie, op stekelige planten en struiken na. (Rechters 8, 7 en 16 en Jeremia 4, 11) Nagenoeg niemand woont er. (Jeremia 2, 6 en Jesaja 27, 10) Een groot gevaar zijn dus rovers, omdat er geen sociale controle is. Ook hongerige roofdieren, zoals hyena’s en jakhalzen, vormen een bedreiging. (Jesaja 13, 21-22a) Men kan er fysiek uitgeput raken (2Samuël 17, 29) of mentaal breken. (Jesaja 35, 1) De woestijn en de dood kennen elkaar goed. Daarom is de woestijn voor het volk in de eerste plaats een plaats van doorreis, niet zozeer van verblijf. (Jesaja 48, 21, Amos 2, 10)

Spirituele ruimte

Naast de boeken die de uittocht verhalen – Exodus, Deuteronomium en Numeri – komt de woestijn vooral ter sprake bij de Profeten en in de psalmen. De symboliek van de woestijn spreekt de mensen aan. Er zijn veel paralellen te trekken tussen de woestijn en menselijke ervaringen van achteruitgang, eenzaamheid en armoede en gebrek.

Toch levert de woestijn in symboliek ook veelzeggende contrasten op. Men kan de woestijn in vluchten om er te schuilen. (Rechters 20, 47 en 1Kronieken 12, 9 en 1Makkabeeën 2, 29) Men kan er ook de eigen kleinheid en kwetsbaarheid opzoeken. De woestijn kan een plaats van inkeer en van geestelijke strijd zijn. (Marcus 1, 12-14 en Hosea 2, 16-17) Er kan langs gebed, bezinning en boetedoening in de woestijn bevrijding gevonden worden. (Leviticus 16, 21 en Numeri 14, 33 en Marcus 1, 4) De afzondering in een prikkelarme omgeving neemt alle storende en verstrooiende vormen van afleiding weg, zodat je vlotter tot de essentie kan komen. Het is dus een plek van meditatie. (Lucas 1, 80 en 3, 2) De woestijn heeft iets spiritueels, iets heiligs: je kan er God ontmoeten als nergens anders en zijn bescherming en Aanwezigheid ervaren. (Exodus 15, 25b en Psalm 136, 16 en Jeremia 31, 2) Ook Jezus trekt de woestijn in vooraleer Hij aan zijn verkondiging begint. (Matteüs 4, 1) Hij treedt in de voetstappen van de traditie maar begint tegelijk iets nieuws.

Tijdelijk

Bij de profeet Jesaja zegt God: “Men noemt je niet langer Verlatene en je land niet langer Woestijnmaar je zult heten Mijn verlangen en je land Gehuwde.” (Jesaja 62, 4) Dit is eigenlijk een profetie gegoten in theologische poëzie. God zal een Nieuw Verbond sluiten met zijn Volk. Het oude is geschonden, verscheurd, voorbij. Het Volk heeft zwaar geleden: hun ontrouw hebben ze met hun vrijheid betaald. Deze ervaring van verlatenheid in een woestijnwereld blijft echter niet duren. 

Nee, er komen andere tijden, waarin de mensen opnieuw het verlangen van God zullen zijn. Wat is er mooier dan verlangd te worden? Het land zal niet langer uit leegte en chaos bestaan, maar wordt een huwelijk genoemd. Duidelijker kan een heilig Verbond tussen God en mensen niet worden omschreven. God wenst ons, houdt van ons en is ons trouw. Het is aan ons om die Liefde met liefde te beantwoorden en zijn Trouw met de onze.

Verbond

In Kana wordt water ineens wijn op een bruiloftsfeest. Niet zomaar wat wijn, maar in overvloed en van de beste! (Johannes 2, 7 en 10) Hiermee wordt linea recta verwezen naar het Laatste Avondmaal. Dan wordt immers het Nieuwe Verbond bekrachtigd. God sluit de mensen in de armen langs de dood en verrijzenis van Jezus Christus. Het Lam wordt geslacht om ons voorgoed vrij te maken van de ontrouw uit het verleden. Een nieuw begin, een nieuwe Tijd.

God noemt ons bij Jesaja weldra ‘Mijn verlangen’. In het Hebreeuws staat er ‘hefzibaah’: ‘(Ik vind) mijn vreugde in haar’. Bij het doopsel van Jezus hebben we gelezen dat de Vader vanuit de hemel zei: “Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.” (Matteüs 3, 17) De belofte gaat in vervulling in de Zoon van God. Dat wordt door God zelf kenbaar gemaakt. In de woestenij van chaos - de ‘tohu wabohu’ die aan de woeste leegte vóór de schepping herinnert (Genesis 1, 2) - maakt de Heer plaats voor een nieuw begin: een recht pad in de wildernis, een stromende rivier in het dorre land. Een prachtige omschrijving voor het Nieuwe Verbond tussen God en zijn Volk. (Jesaja 42, 9-11 en 43, 19) Nieuwe vreugde, nieuw leven.

Over een kleine twee maanden gaan we in de Veertigdagentijd geestelijk de woestijn in. Laten we dat bewust doen, met open oren voor het Woord en open ogen voor de tekenen van God. Laten we ons verlangd weten door God en weldra in gebed en bezinning Pasen tegemoet gaan.

08 januari 2025

Hoog spel van aardse en hemelse machten (11-12 januari 2025)

Met Kerstmis komt de kwetsbaarheid van God bij uitstek aan bod. Daarna wordt Jezus binnen de groter geheel van tijd en eeuwigheid gesitueerd. Het verhaal krijgt een andere toon, of misschien drie akkoorden om het heel plastisch uit te drukken. Een scherpe dissonante horen we bij de koning die zich vastklampt aan zijn troon. Een zacht en ingetogen polyfoon geluid herkennen we bij de Wijzen die op zoek gaan naar de nieuwe vorst. Er zit geen mooie muziek in hun samenkomst: ze blijken elkaar niet te vinden. Dat merkten we vorige week. Het theologisch kader vervolledigt deze week de grote inleiding die volgt na Kerstmis: een subliem, overrompelend akkoord. Daarna begint de verkondiging langs bijzondere verhalen en anekdotes: een muzikale veelkleurigheid met veel genres en klankkleuren. Maar laten we het beeld van de muziek niet te ver uitrekken en terugkeren naar de tekst.

  • Voor de lezingen van Openbaringszondag: klik hier.
  • Voor de lezingen van het Doopsel van Jezus: klik hier.


Gods Zoon wordt geboren in de eenvoud van een stal, er is geen plaats in de herberg. Eenvoudige herders zijn de eersten die van de engelen vernemen dat de Messias geboren is. Zijn gaan naar Betlehem om Maria, Jozef en het pasgeboren Kind te groeten. Kerstmis is feest van aardse bescheidenheid. Geen rijkdom die blinkt, geen protocol van adel en van vorsten, geen macht en jaloezie. De geboorte van Jezus wordt in zijn pure eenvoud beschreven. Alleen de engelen verraden de werkelijke dimensie van de gebeurtenis.

IJverzuchtige koning

De wereldlijke macht komt in al zijn ruwheid en ijverzucht het evangelie binnen langs de figuur van koning Herodes de Grote. Zijn koningschap geniet de steun van de keizer: het brengt stabiliteit in de regio, op voorwaarde dat hij het gezag van het Rijk bevestigt en ondersteunt natuurlijk. Herodes vat de restauratie van de tweede tempel aan en laat de haven van Caesarea uitbouwen. Populariteit geniet hij van de Romeinen, niet van zijn volk. Opstanden worden hardhandig neergeslagen. Zijn terreurbeleid, gevoed door paranoia, kost duizenden mensen het leven. In zijn dichte omgeving is werkelijk niemand veilig, zelfs zijn eigen zonen niet.

Wijsheid op weg

Deze koning wordt begroet door drie wijzen uit het Oosten. (Matteüs 2, 1) Tot zijn grote verbijstering verneemt hij dat er een concurrent is geboren: een nieuwe koning, die zij nu alvast willen gaan aanbidden. (Matteüs 2, 2-3) Werkelijk alles in hun mededeling zit fout, wat Herodes betreft. De koning geeft de wijzen een opdracht: ze moeten absoluut verslag komen uitbrengen. Dan kan koning Herodes gericht toeslaan en deze mogelijke revolte in de kiem smoren. (Matteüs 2, 8) De wijzen worden voor de kar van de despoot gespannen, maar ze doen er niet aan mee. (Matteüs 2, 12) De wijsheid overwint.

De wijsheid laat zich niet ketenen door een wreedaardige vorst. Wijsheid zoekt van op de aarde de idealen van waarheid en goedheid en verafschuwt bedrog en manipulatie. De ontmoeting met Herodes duurt niet lang en levert niets op. De ster uit de hemel gaat op (Matteüs 2, 2 en 10) en leidt de wijzen naar Jezus. 

Wijzen bij het Kind

Ze schenken goud als teken van zijn koningschap, wierook ter ere van zijn Goddelijkheid en mirre als symbool voor zijn menswording, meer bepaald eigenlijk voor zijn sterfelijkheid. (Matteüs 2, 11b) De wijsheid is niet plezierend of betuttelend, maar eerlijk. We krijgen een eerste vooruitwijzing naar Goede Vrijdag.

De wijsheid buigt voor de Heer. (Matteüs 2, 11) Deze wijzen brengen eer aan het Kind. Als beeld is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Daarna vertrekken ze. 

Drievuldigheid

Wanneer Jezus dertig jaar is, ontvangt Hij het doopsel van Johannes de Doper. (Lucas 3, 21) Na de wijsheid en de wereldlijke macht, komt nu God in beeld. De hemel gaat open en de heilige Geest daalt neer op Hem. “Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde”, zegt de Vader vanuit de hemel. (Lucas 3, 22) We leren God voor het eerst kennen als de heilige Drievuldigheid.

Na het idyllische kerstverhaal volgt een ontmoeting met de aardse en hemelse machten. Jezus wordt geboren op onze aarde, in onze tijdrekening, binnen onze gezagsmechanismen ten goede en ten kwade.