Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

02 maart 2021

Leiden door te dienen (3 maart 2021)

In de tweede week van de Veertigdagentijd lezen we op woensdag een passage waarin Jezus het ware leiderschap uit de doeken doet, en dat ligt niet in de verwachtingen van wat de apostelen en volgelingen er zich spontaan bij voorgesteld hebben.

  • Om de Schriftlezingen van woensdag te lezen: klik hier. (Matteüs 20, 17-28)

De twee zonen van Zebedeüs, die apostel zijn van Jezus, hebben een vooruitziende moeder. Ze stapt op Jezus af en vraagt of haar twee zonen aan zijn linker- en rechterhand mogen zitten in zijn Koninkrijk. Dat lijkt haar een mooie verdienste voor haar zonen. Jezus antwoordt onmiddellijk op de vraag van de moeder en betrekt er meteen de twee apostelen bij: “Jullie weten niet wat je vraagt.” Of dichter bij de Griekse tekst: “Jullie hebben geen kennis over wat je vraagt.” Jezus gaat verder: “Kunnen jullie de beker drinken die Ik weldra zal drinken?” Enthousiast bevestigen de twee dit zonder aarzeling. Volgens Jezus zullen ze inderdaad de beker drinken, maar Hij voegt er aan toe dat ze daarom niet de mooiste plekken in Gods rijk mogen verwachten. Dat is aan de Vader.

De taak van de Mensenzoon is om de blijde Boodschap te verkondigen, overgeleverd te worden, te lijden, te sterven en op de derde dag opgewekt te worden uit de dood, zoals Hij eerder in het hoofdstuk verklaart (Matteüs 20, 18-19). Zebedeüs’ zonen lijken een heldenstatus te herkennen in Jezus’ volgeling zijn. Sterker nog, de andere apostelen mengen zich nu ook in het gesprek. Ze worden heel kwaad over de ambitie van de twee. Het is een veel voorkomend fenomeen: in een enthousiaste groep wil iedereen de beste zijn, of toch minstens evenveel respect en aanzien ontvangen als de anderen.

Jezus roept de leerlingen tot de orde.

Jezus roept de leerlingen bij zich. Eigenlijk roept Hij hen tot de orde. Ze dreigen immers trekjes van de farizeeën toe te eigenen waar Jezus zich mateloos aan ergert: machtszucht, heerszucht en eerzucht. “Jullie weten,” zo vertelt Jezus, “dat de heersers hun volk onderwerpen en leiders hun gezag afdwingen. Zo mag dat bij jullie niet gaan.” Jezus brengt zijn leerlingen een belangrijke les bij op een cruciaal moment. Weldra zal zijn tijd gekomen zijn en zullen de leerlingen zijn Boodschap verder moeten verkondigen. Het laatste wat Jezus wil, is dat de leerlingen zich gaan gedragen als de gevestigde religieuze vertegenwoordigers, die de betekenis van Gods Woord vergeten in hun regelzucht en hun ijver om macht en aanzien te verwerven.

“Als iemand onder jullie de voornaamste wil zijn, laat hij jullie dienen. Wil iemand van jullie de eerste zijn, laat hij een dienaar zijn van jullie allen.” (Matteüs 20, 27) Jezus spreekt hier niet in het ijle: wat Hij van zijn leerlingen verwacht, zal Hij zelf ook verwezenlijken: “Ik ben niet gekomen om bediend te worden, maar om te dienen en mijn leven prijs te geven als losgeld voor velen.” (Matteüs 20, 28)

Het geruzie onder de leerlingen is heel menselijk.

Wat Jezus hier uiteenzet, is van kapitaal belang. Hij verzet zich tegen een geloofsgemeenschap waarin macht en aanzien primeren. Zijn tocht naar Jeruzalem komt weldra tot een einde. Jezus bereidt de leerlingen voor op hun taak. Het geruzie onder de leerlingen is heel menselijk. In twintig eeuwen Christendom heeft dit soort geruzie zich overigens nog vaak herhaald, al te vaak misschien. In hun gedrevenheid zijn geloofsleiders en gemeenschappen – met de beste bedoelingen  soms voorbijgegaan aan deze fundamentele oproep. Je kan je heel pragmatisch afvragen of een Kerk zonder hiërarchische structuur en zonder georganiseerde plaats binnen de maatschappij ook duurzaam zou zijn en zou kunnen overleven op langere termijn natuurlijk.

Ook wij als volgelingen van de Heer zijn geroepen tot dienstbaarheid.

Jezus’ uiteenzetting brengt een bijzonder geloofskenmerk in beeld: de dienstbaarheid. Het Griekse “diakonesai” gebruikt Jezus om de taak van de Mensenzoon en zijn volgelingen hier op aarde te omschrijven: om te dienen. “Diaconie” en “diaken” zijn hiervan afgeleid. Ook wij zijn geroepen tot dienstbaarheid. Een houding waar Jezus zoveel klemtoon op legt en waar Hij zijn leerlingen expliciet toe oproept, moet ook diepgeworteld zitten in onze spiritualiteit. Het christelijk geloof aardt het beste binnen een dienstbare gemeenschap, ver weg van machtsverhoudingen, omdat het dan ook voorgeleefd wordt.

Volgende post: zaterdag 6 maart. Thema: "Wie is zoals U?", bij de eerste lezing uit de profeet Micha.