In het Johannesevangelie staan 3 passages die doorheen de traditie een belangrijke rol hebben gekregen binnen de vasten. Ze worden de "dooppericopen van Johannes" genoemd. Het gaat om de ontmoeting met de Samaritaanse vrouw, de genezing van de blindgeborene en de opwekking van Lazarus.
In de Tridentijnse ritus werden de drie evangelieteksten gelezen op vrijdag van de derde week en woensdag en vrijdag van de vierde week. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie zijn de teksten opgenomen in de zondagslezingen. In de A-cyclus worden ze op de derde, vierde en vijfde zondag van de Veertigdagentijd gelezen. In de jaren van de B- en C-cyclus zijn ze daarom toegevoegd aan de weekdaglezingen, om op een weekdag naar keuze te lezen in respectievelijk weken 3, 4 en 5 van de Veertigdagentijd. Sinds de advent van 2020 tot Christus Koning 2021 bevinden we ons in de B-cyclus. De lezingen zijn dus vrij in te voegen in de weekdagen van de komende weken.
In de Veertigdagentijd worden in de eerste twee weken langs de lezingen en liturgische teksten in de eucharistie en het getijdengebed vooral aanzetten tot een grondig gewetensonderzoek gegeven. Vanaf de derde week wordt de betekenis van een leven in navolging van Christus overwogen. Dit is de tijd om de diepste identiteit van een christen te ontdekken en meer en meer toe te eigenen.
Jezus ontmoet de Samaritaanse vrouw
Het evangelie toegevoegd aan de derde week in de Veertigdagentijd is dat van de ontmoeting tussen Jezus en de Samaritaanse vrouw (Johannes 4, 5-42). (Online lezen: klik hier.) Het gesprek is opgebouwd rond de symboliek van water. De Mensenzoon benadert een vrouw die de Messias verwacht. Jezus maakt zich kenbaar als de Messias met de veelzeggende uitspraak: “Ik ben het”, in het Grieks klinkt het met klem: “egô eimi” (Johannes 4, 26).
“Ik ben” doet binnen het Joodse traditie onmiddellijk denken aan de Heer die zijn Naam aan Mozes bekend maakt: “Ik ben die ben”, in het Hebreeuws: “ayeh asher ayeh” (Exodus 3, 14). Het is geen toevallige verwoording. Verderop in het evangelie horen we Jezus in de tempel verklaren dat Hij er al was vóór Abraham (Johannes 8, 58). Dat aanwezigen Hem terstond willen stenigen, wijst op de ondubbelzinnige Goddelijke claim die Jezus met “egô eimi” bedoelt.
Terug naar de ontmoeting met de Samaritaanse vrouw. Samen met de Samaritaanse ervaren we dat Jezus ons beter kent dan wij onszelf kennen. Hij kent ons levensverhaal, Hij kent onze noden, onze dorst. De Samaritaanse komt tot geloof vanuit de bevestigde Messiasverwachting en verkondigt het aan al wie ze ontmoet.
Jezus geneest de blindgeborene
In de vierde week kan het verhaal van de genezing van de blindgeborene worden gelezen (Johannes 9, 1-41). (Online lezen: klik hier.) Dit verhaal is uitgewerkt rond de thematiek licht. De man kan de Mensenzoon dank zij zijn genezing zien. Op de vraag of hij gelooft in de Mensenzoon, vraagt de man wie de Mensenzoon is. Jezus antwoord opnieuw met: “Ik ben het”. Ditkeer zegt Jezus het onder een andere vorm: “Je hebt Hem gehoord en gezien” (Johannes 9, 37).
Met de blindgeborene ervaren we dat Jezus kent onze tekorten kent en ons de ogen opent, dat Hij onze “blinde vlekken” van duisternis kent en ze aan het licht brengt opdat we steeds meer in het Licht zouden leven. De blindgeborene verkondigt al van het wonder voordat Hij weet wie Hem heeft genezen.
Jezus en de opwekking van Lazarus
Het derde verhaal met dooppericopen kan in de vijfde week van de Veertigdagentijd worden gelezen en betreft de opwekking van Lazarus (Johannes 11, 1-45). (Online lezen: klik hier.) In dit verhaal staat het Leven centraal, met hoofdletter, dus doelend op het geloof in de Verrijzenis. Jezus zegt onomwonden: “Ik ben de Verrijzenis en het Leven.”, opnieuw met de woorden: “Egô eimi”, en vraagt aan Marta of ze dit ook gelooft (Johannes 11, 25-26). Marta bevestigt zonder aarzeling haar geloof in Hem.
Met Lazarus weten we dat Jezus ons nieuw Leven schenkt, eeuwig leven. Marta geloofde al in de opstanding op de laatste dag, nu gelooft ze in Jezus als Heer van de Verrijzenis.
HuisliturgieMeteen is duidelijk waarom deze teksten zo waardevol geacht worden. Ze zijn als mogelijke weekdaglezingen vrij toe te voegen in de derde, vierde en vijfde week van de Veertigdagentijd in de jaren waar ze niet op zondag worden gelezen. Dat kan voor ons allen ook een aanzet zijn tot huisliturgie. We kunnen tijd en ruimte vrijmaken om stil te staan bij deze teksten die de kern van ons geloof onder woorden brengen. Voel je vrij om te bidden rond deze bijzondere Schriftteksten, misschien aan de hand van de gebedsdienst in de Veertigdagentijd die aan deze blog is toegevoegd: klik hier.
Dooppericopen
In het doopsel keren deze symbolen terug: het doopwater, de doopkaars en het geloof in de Verrijzenis. Catechumenen, volwassenen die zich voorbereiden op hun doopsel, leren deze tekenen kennen in hun geloofsinitiatie. Ze staan centraal in ons geloof. Johannes’ dooppericopen bevatten heel veel geloofsinhoud in weinig woorden. Jezus komt naar je toe, zonder vooroordelen, en wijst je de Weg. Hij kent je en doorgrondt. Jezus opent je ogen voor de Waarheid. Hij brengt je langs je doopsel tot het nieuw Leven, we worden bekleed met de nieuwe mens (Efeziërs 4, 24). In Johannes 14 verbindt Jezus de Weg, de Waarheid en het Leven aan zich als Mensenzoon. Het zijn alle drie vervolledigingen van een bekering.
Egô eimi
- Ik ben het Brood des Levens (Johannes 6, 35)
– Jezus voedt zijn volgelingen.
- Ik ben het Licht van de Wereld (Johannes 8,
12) – Hij plaatst hen in het licht.
- Ik ben de Deur (Johannes 10, 9) – Jezus
geeft ze de toegang tot het geloof.
- Ik ben de Goede Herder (Johannes 10, 11-14)
– Hij waakt over zijn volgelingen.
- Ik ben de Opstanding en het Leven (Johannes
11, 25) – Jezus schenkt hen het Leven.
- Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven
(Johannes 14, 6) – Hij wijst hen de weg.
- Ik ben de Wijnstok (Johannes 15, 1.5) – Hij zet hen aan tot verkondiging.